Direct naar artikelinhoud
Tour de France

Deze man kiest welke kastelen we te zien krijgen in de Tour

Château Ville Vieille, afkomstig uit de 13de eeuw, in het departement Hautes-Alpes.Beeld rv

Tijdens live-uitzendingen van de Tour de France is vaak geen renner te zien. Hoe komt Frankrijk aan al die chateaus die de revue passeren? En wie bepaalt er welke de moeite waard zijn?

Normaal gesproken worden de bomen aan de oprijlaan van Château de Rambouillet pas in het najaar gesnoeid. Maar dit jaar zijn vijf tuinmannen met strooien hoeden tegen de felle zon al halverwege juli met boomzagen in de weer om de kasteeltuin winterklaar te maken. “De renners moeten goed zichtbaar zijn, dat was een eis van de Tour-organisatie”, vertelt kasteeldirecteur Laurent Morbier vanuit zijn kantoor, dat uitkijkt over de uitgestrekte kasteeldomeinen die teruggaan tot 1368.

Dit jaar wordt de kasteeltuin het slotdecor van de Tour de France. Op 28 juli vertrekt het peloton pal voor het kasteel voor de laatste Tour-etappe naar de Champs-Elysées in Parijs. Alles wordt in het werk gesteld om het kasteel en de omliggende domeinen zo presentabel mogelijk voor de dag te laten komen. De bloemenperken zijn in Tour-thema, met tientallen verschillende bloemen en planten in geeltinten. “We houden vooral rekening met hoe het er vanuit de lucht zal uitzien”, vertelt Morbier.

De live-uitzendingen van de Tour de France bestaan voor zo’n 40 procent uit beelden van berglandschappen, rivieren, kloosters en kastelen – vooral heel veel kastelen. Wie de Tour op de televisie volgt, krijgt de indruk dat heel Frankrijk ermee is bezaaid. Hoe komen al die kastelen in Frankrijk terecht? En wat hebben ze te zoeken in de televisieregistratie van een sportwedstrijd?

Deze man kiest welke kastelen we te zien krijgen in de Tour
Beeld DM

Macht etaleren

Volgens Yme Kuiper, emeritus hoogleraar historische buitenplaatsen en landgoederen, heeft Frankrijk een echte kasteelcultuur. “Van de vroegmoderne tijd tot aan de Franse Revolutie strooiden Franse koningen met kasteeltjes, als gunst aan familieleden, maîtresses en mensen van wie ze ooit geld hadden geleend. Ze verheven bovendien veel vooraanstaande burgers in de adelstand. Bij zo’n voorname positie hoorde natuurlijk een kasteel, waarmee de nieuwbakken edellieden hun macht konden etaleren.”

Hoeveel kastelen Frankrijk exact telt, is onbekend. “Zelfs de auteurs van standaardwerken op dit gebied durven daar geen uitspraken over te doen”, zegt hoogleraar middeleeuwse kunstgeschiedenis Etienne Hamon. “Het zijn er meer dan 10.000, maar het kunnen er ook zomaar 15.000 zijn.”

Château de la Chaize, 17de eeuw, in Odenas.Beeld rv

Het hangt er natuurlijk ook van af wat je een kasteel noemt. Voor historici is een kasteel een huis van een edelman dat ter verdediging is verstevigd. Extra versterkte kastelen worden ook wel burcht of slot genoemd. “Maar in de volksmond noemen we in Frankrijk haast iedere opvallend grote woning een chateau”, zegt Hamon. “Als je in een willekeurig dorp aan de inwoners vraagt: ‘Wat is dat voor groot huis daar?’, zeggen ze: ‘O, bedoelt u het kasteel?’”

Symboliek

Met de uitvinding van het buskruit en de komst van artilleriewapens verloren kastelen hun militair-defensieve functie. Daarmee werd het archetypische kasteel – met een slotgracht, een vierkante muur met kantelen en ronde torens op de hoeken – eigenlijk volstrekt nutteloos. Desondanks bleven architecten tot in de 19de eeuw dat soort kastelen bouwen. “Die typische kasteelvorm staat voor militaire en politieke macht en is daardoor symbolisch altijd van belang gebleven”, zegt Kuiper.

De meeste chateaus zijn dan ook variaties op hetzelfde thema. Franse bouwkundigen bleven volgens Kuiper tot in de 20ste eeuw dol op de typische chateaustijl. “Niet alleen de adel, maar ook nieuwe rijken lieten graag grote huizen bouwen met torentjes en andere burchtachtige ornamenten. Met dat soort sierkastelen konden ze pronken en de levensstijl van de adel imiteren.”

Jean-Maurice Ooghe is regisseur van de publieke omroep France Télévisions. hij bepaalt wat we zien op tv.Beeld le progrès

Château de Rambouillet is een nationaal monument, dat zo’n 40.000 bezoekers per jaar trekt. De meerderheid komt uit de regio, 5 procent uit het buitenland. Wat Morbier betreft, moeten dat er veel meer worden; 80.000 is volgens de kasteeldirecteur niet onhaalbaar. De etappestart in de kasteeltuin is daartoe een dankbare stimulans. De Tour-directie verwacht dat de beelden van de slotetappe, die om een zo groot mogelijk aantal kijkers te garanderen om 6 uur ’s avonds van start gaat, wereldwijd tientallen miljoenen kijkers zullen bereiken.

De overgrote meerderheid van de Franse kastelen is privé-eigendom. Het onderhoud kost vaak kapitalen. Eigenaars die hun kasteel openstellen voor publiek krijgen belastingkorting. Maar voor een groot deel van de vele duizenden afgelegen plattelandskasteeltjes is het geen sinecure om bezoekers te lokken. De Tour kan daarbij helpen; naast een wielerkoers is de ronde ook een drie weken durende toeristische reclamespot voor Frankrijk.

Regisseur

Jean-Maurice Ooghe, regisseur van de Franse publieke omroep France Télévisions, bepaalt al 23 jaar wat televisiekijkers wereldwijd van de Tour de France te zien krijgen. Demarrages, valpartijen, renners die stiekem meeliften door even aan de ploegleiderswagen te blijven hangen: het oog van Ooghe ontgaat niets. Ook niet als het om abdijen, watervallen of middeleeuwse burchten gaat. De twee helikopters die de Tour in beeld brengen, hebben ieder een aparte camera waarmee landschap en bezienswaardigheden worden geregistreerd.

In zekere zin is Ooghe de invloedrijkste geschiedenis- en aardrijkskundeleraar van Frankrijk. Hij selecteert de monumenten die worden gefilmd hoogstpersoonlijk. Ieder jaar reist hij tussen januari en mei zes weken door Frankrijk en noteert hij elk interessant bouwwerk in de buurt van het parcours. Iedere etappe krijgt haar eigen scenario op het gebied van erfgoed. Alle informatie wordt opgenomen in een roadbook van honderden pagina’s, dat in het Frans en Engels beschikbaar is voor commentatoren.

Of een kasteel in het roadbook wordt opgenomen, laat Ooghe afhangen van een aantal criteria. Allereerst kijkt hij naar esthetiek; mooie kastelen krijgen voorrang. Ook de ligging van een kasteel is van belang. “Een kasteel op een bergtop is per definitie fotogenieker dan een kasteel dat midden in een stad ligt.” De tweede factor is het historische belang van een kasteel. “Als Lodewijk de Veertiende of Napoleon de Derde er heeft gelogeerd, heeft een chateau een streepje voor.”

Château du Bousquet, 14de eeuw, in de gemeente Laguiole.Beeld rv/Thérèse Gaigé

Gemeenten die de start of de aankomst van de Tour willen organiseren, moeten daar tienduizenden euro’s voor neertellen. Kastelen op de route worden gratis en voor niets getoond. Ooghe wordt ieder jaar benaderd door kasteeleigenaren die hem proberen over te halen hun optrekje in beeld te brengen. “Als ze geluk hebben, heb ik het kasteel in kwestie zelf al uitgekozen”, zegt Ooghe. “Zo niet, dan hebben ze pech.”

Voor anderen komt een plekje in het roadbook juist als een totale verrassing. “Ons kasteel? In de Tour de France?” Pierre Dijols was stomverbaasd toen hij hoorde dat Château du Bousquet in het scenario van de tiende etappe was opgenomen. Samen met zijn vrouw woont Dijols in het 14de-eeuwse kasteel in de Aveyron. ’s Middags is een deel van het chateau opengesteld voor bezoekers. Maar dat hun kasteel door Ooghe en de zijnen is uitverkoren, kan Dijols haast niet geloven.

In sommige etappes worden meer dan twintig monumenten getoond. Voor wielerpuristen aan de ruime kant. Maar volgens Ooghe blijven sportliefhebbers toch wel kijken; ze willen de koers immers niet missen. Dankzij de beelden van de omgeving trekt de Tour ook kijkers die niet per se in wielrennen geïnteresseerd zijn. Sommigen van hen zullen na verloop van tijd ook het wielrennen gaan waarderen, denkt de regisseur.

Bovendien: de koers gaat voor. “Bij een valpartij of demarrage schakelen we razendsnel. De Tour is en blijft in de eerste plaats een wielerwedstrijd.”