zaterdag 27 juli 2019 - Binnenland
camera closecorrect Verwijs ds2 facebook nextprevshare twitter video

 Guy Puttemans

Reportage

Open Vld-vrouwen willen Minister tegen Seksueel Misbruik

Nog elke dag één aangifte van pedofilie

Een federaal minister of staatssecretaris bevoegd voor seksueel misbruik. Dat is volgens voormalige Kamerleden Nele Lijnen en Carina Van Cauter (Open Vld) nodig om het aantal zedenzaken te doen dalen. “De cijfers blijven stijgen”, zegt de Limburgse Lijnen. En ook al zijn beide politica’s niet meer verkozen, toch hopen ze dat de nieuwe federale regering aan de slag gaat met hun integraal plan tegen seksueel geweld.

Door Hanne De Belie

Samen hadden Nele Lijnen en Carina Van Cauter een integraal en globaal plan klaar voor de aanpak van seksueel misbruik in ons land. Maar schepen Nele Lijnen uit Hechtel-Eksel is na twee legislaturen niet meer verkozen als federaal parlementslid. Ook haar Oost-Vlaamse collega Carina Van Cauter verdwijnt uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers: ze verhuist naar het Vlaams Parlement en is tot deelstaatsenator benoemd. Het plan uitrollen zou Lijnen haar eerste wapenfeit in de Kamer na de verkiezingen worden. “Ik heb hier met veel engagement aan gewerkt, maar het is niet omdat je niet verkozen bent dat het hier moet stoppen”, zegt Nele Lijnen. “Het is mijn taak om verder te zetten. Niet alleen naar mijn kiezers toe, maar zeker ook voor alle slachtoffers. Als je hiermee bezig bent, kom je vaak in contact met slachtoffers. Ze vertellen wat ze hebben meegemaakt, maar vooral ook wat nadien volgt: de hele procedure. Ook voor hen moet ik verdergaan met mijn engagement, al is het niet meer vanuit de Kamer.”

“Ik hoop dat we de expertise die wij al hebben opgebouwd kunnen doorgeven”, zegt collega Carina Van Cauter. “Het is een thema waar Open Vld blijft op inzetten. Er komt expertise in de Kamer, kijk maar naar Goedele Liekens. Ik hoop dat we haar kunnen ondersteunen.”

 Guy Puttemans

Staatssecretaris

“Elk slachtoffer is er één te veel”, stelt Lijnen. “We zijn blij met wat we al bereikt hebben, maar tegelijk is er nog heel veel werk te verrichten. We vinden dat seksueel misbruik in één geheel moet worden aangepakt. Uit onze ervaring in de Kamer weten we dat het overal heel gefractioneerd zit. Het politionele en justitionele is belangrijk, maar ook het preventieve luik en het hele nazorgtraject. Dat moet onder één koepel komen: één plan met effectief de wil om het te verwezenlijken en dus ook de middelen die daar tegenover moeten staan.”

“We pleiten ervoor dat er interbestuurlijk samengewerkt moet worden”, zegt Van Cauter. “Zowel tussen de gemeenschappen als met de federale overheid. En daarbinnen nog eens de verschillende departementen.”

“Wat mij betreft, moet er in een volgende federale regering een minister of staatssecretaris seksueel misbruik actief in de portefeuille hebben”, zegt Lijnen. “Vandaag zit het voor een stukje onder de staatssecretaris voor gelijke kansen, maar ik denk dat we de bevoegdheid effectief moeten benoemen. Dat er een actief plan van wordt gemaakt en wordt samengewerkt. Zo hebben we heel veel verschillende databanken met cijfermateriaal over de problematiek. Die cijfers moeten worden samengebracht. Met een paar drukken op de knop moeten alle gegevens naar voor moeten komen.”

Minderjarige daders

“Er wordt wel eens de vraag gesteld: overdrijven we niet?”, zegt Van Cauter. “Seksueel misbruik binnen de kerk is voorbij. Mensen denken: vandaag bestaat het niet meer of toch veel minder. Als je dan naar de cijfers kijkt, zie je de evolutie: het aantal instromende dossiers bij de parketten in ons land verhoogt nog steeds.”

Het aantal aangiften van seksueel misbruik steeg in vijf jaar tijd: van 10.258 in 2013 naar 11.267 in 2017 (zie tabel 1). “Slachtoffers stappen vaak pas laat naar de politie”, zegt Lijnen. “Als ze al gaan, want 90 procent van de delicten wordt niet gemeld. In Limburg waren er de laatste vijf jaar samen bijna vierduizend registraties van zedenfeiten. Een kleine 7 procent van alle zedendossiers gebeurt in Limburg. De meeste dossiers gaan over verkrachting of aanranding van de eerbaarheid.”

Het aantal pedofiliedossiers in België verdriedubbelde zelfs tussen 2013 en 2017: van 101 naar 306 aangiften. “Als je naar het aantal dossiers over pedofilie kijkt, dan is er nog altijd bijna dagelijks een aanklacht in ons land”, zegt Van Cauter. “Beseffen we hoe ernstig dat is? Bij pedofilie spreken we over kinderen hé. (fel) Er zijn zelfs minderjarige daders: in 2017 waren er 1.027 verkrachtingen en twee aangiften van pedofilie door een minderjarige dader.” (zie tabel 3)

Bijna een derde van de verkrachtingsdossiers wordt geseponeerd. Al daalt het aantal seponeringen wel: van 2.215 in 2013 naar 1.610 in 2017. “Het is dus niet alleen kommer en kwel”, zegt Van Cauter. “Maar de problemen zijn zeker niet volledig opgelost. Integendeel. Tekort aan bewijslast is bij de seponeringen een heel belangrijke factor. In de cijfers zien we dat te weinig recherchecapaciteit jaarlijks in tientallen dossiers tot seponering heeft geleid. Dat is onaanvaardbaar. Het zal jouw dossier maar zijn. Ook goedopgeleide verbalisanten die de juiste vragen stellen, zijn heel belangrijk. We hebben experten nodig.”

“Soms worden dossiers ook geseponeerd omdat er ‘andere prioriteiten’ zijn”, zegt Lijnen. “Dat soort cijfers stoot ons heel erg tegen de borst. Dat zou er niet in mogen zitten. Dat zou nul moeten zijn.”

Audiovisueel verhoor

Meer dan de helft van de dossiers worden geseponeerd omdat er onvoldoende bewijzen zijn. (zie tabel 2) “Daarom vragen wij een wettelijk kader voor audiovisueel verhoor, de polygraaf en DNA-analyse”, zegt Lijnen. “Voor kinderen is audiovisueel verhoor verplicht. Voor slachtoffers van seksueel misbruik zou dat standaard moeten zijn, ongeacht hun leeftijd. De manier waarop een slachtoffer iets brengt kan veel leren. Naast gespecialiseerde mensen die het verhoor afnemen is de technologie ook heel belangrijk om in een latere fase te kunnen gebruiken om de bewijslast te verhogen.”

“Ook de geloofwaardigheid van een verklaring kan ondersteund worden door een audiovisueel verhoor”, zegt Van Cauter. “Bepaalde elementen die voor een verbalisant niet belangrijk lijken om te noteren, kunnen achteraf wel bewijzen dat het klopt wat het slachtoffer heeft verklaard.”

Leugendetector

Lijnen en Van Cauter willen ook een wettelijk kader voor de polygraaf. “In zedenzaken zitten vaak in een context van welles nietes, met weinig bewijsmateriaal”, zegt Lijnen. “Vandaag wordt de polygraaf bijna niet ingeschakeld bij seksueel misbruik. We kennen allemaal de polygraaf - in de volksmond leugendetector - van in series en films. Maar intussen is wetenschappelijk aangetoond dat de polygraaf heel goede resultaten levert: de uitslag is altijd juist. Wij vinden dat er een wettelijke verankering moet zijn voor de polygraaf, waardoor het een serieuzer instrument moet worden om het bewijsmateriaal te ondersteunen. Dit kan niet op zichzelf staan, zonder enige andere bewijslast. Maar als een slachtoffer beticht wordt van liegen en als dat slachtoffer aangeeft dat het een polygraaftest aankan, dan zou dat moeten kunnen. Verplicht worden om de test te doen werkt niet: dan krijg je vertekende resultaten. Maar als er een wettelijke basis is, dan kan je het als slachtoffer wel eisen. Dan mag het in principe niet geweigerd worden. Door de wettelijke verankering wordt het een serieus instrument, waardoor slachtoffers, maar ook mensen die worden aangeduid als dader, dit kunnen gebruiken ter verdediging van zichzelf.”

“Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de polygraaf meer correcte informatie geeft dan getuigen”, voegt Van Cauter toe. “In de perceptie denken wij daar anders over: die heeft het gezien, die was erbij, dus dat klopt. Maar details onthouden is moeilijker dan je denkt. Weet jij morgen nog welke oorbellen Nele droeg? Veroordelingen op basis van getuigenverklaringen bieden minder zekerheid dan de polygraaftest. Ons voorstel is klaar en de Kamer kan er onmiddellijk mee aan de slag. Het is gestrand door tijdgebrek.”

“Wat de DNA-analyse betreft, is de wet al aangepast”, zegt Van Cauter. “Wanneer er DNA-sporen zijn, dan moeten die door de parketten onderzocht worden. Als ze de sporen niet onderzoeken, dan moeten ze zich verantwoorden waarom. Vroeger was het omgekeerd: men deed het niet en wanneer het ging om het bevestigen van het daderschap, dan werd het pas onderzocht.”

Verjaring

Volgens Lijnen en Van Cauter is er in navolging van de Commissie Seksueel Misbruik in ons land al een heel traject afgelegd. “Vanuit de commissie hadden we een honderdtal aanbevelingen, op basis van getuigenissen van slachtoffers”, zegt Van Cauter. “We hebben deze ook omgezet in wetgevende instrumenten. Woonverbod dat kan worden opgelegd: niet het slachtoffer moet verhuizen, wel de dader. De verjaringstermijn die verlengd is: vijftien jaar vanaf de meerderjarigheid van het slachtoffer. Daarmee is dat de langste verjaringstermijn die we kennen in ons rechtssysteem. Maar dat is voor ons nog niet genoeg. Voor ons mag seksueel misbruik nooit verjaren. Hoe kan een slachtoffer gebaat zijn met verjaring? Men zegt dat de bewijsvorming na zoveel jaar moeilijk is. Dat is juist. Maar naar aanleiding van een bekentenis, zoals bij Vangheluwe die destijds de feiten erkende vanuit het zuiden van Frankrijk: ook dan kan je niets meer doen omdat de feiten verjaard zijn. Ook al zegt het internationaal en het nationaal recht dat je binnen een redelijke termijn iemand moet berechten, dan wil dat toch niet zeggen dat na een schuldigverklaring en een erkenning de vergoeding van het slachtoffer niet meer mogelijk is? Die vijftien jaar was al een stap vooruit en daarom hebben we die aanvaard. Maar de verjaringstermijn moet nog verder worden uitgebreid.”

Zorgcentra

“In 2014 hebben we na een open brief van UZ Gent samen met een aantal artsen rond de tafel gezeten”, gaat Van Cauter verder. “Naar hun aanvoelen waren er toen nog twee grote knelpunten. Enerzijds de Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG) uitrollen waarbij je de zorg voor het slachtoffer en het politionele samenbrengt. Anderzijds stelden ze de vraag: wat met de seksueel overdraagbare ziekten en hiv?”

“Sinds 1 november 2017 zijn er drie zorgcentra in ons land: Gent, Luik en Brussel”, legt Lijnen uit. “Carina staat mee aan de wieg van het zorgcentrum in Gent. Uit ervaring in Gent hebben we de twee andere centra in Brussel en Luik verder uitgebouwd. Een zorgcentrum heeft alles onder één dak: medische zorg, forensisch onderzoek, psychologische ondersteuning en mogelijkheid tot klacht indienen. Dat is het omgekeerde van de huidige werking. Nu moet je eerst klacht gaan indienen bij de politie, wat de drempel groter maakt. Er is geld vrijgemaakt voor nieuwe centra in Antwerpen, Leuven en Charleroi. Maar ik pleit al jaren voor minstens een centrum per provincie: ook in Limburg moet er minstens één komen.”

Soa

Wat de soa- en de hiv-besmetting betreft, treedt de nieuwe regelgeving in werking. “Voortaan is het mogelijk om een verdachte te verplichten een DNA- of speekselanalyse te laten ondergaan om te kijken of hij al dan niet besmet is”, zegt Lijnen. “Zo kan je voorkomen dat een slachtoffer nodeloos medicatie met heel wat bijwerkingen moet nemen. Vroeger kon dit enkel als de dader dit op vrijwillige basis toestond. Ook wie de kosten op zich moest nemen, was niet duidelijk. De uitvoering van de nieuwe wet heeft op zich laten wachten, maar is intussen wel een feit geworden. Er is een Koninklijk Besluit over hoe de kosten worden verdeeld.”

Recidive

Hoewel er al stappen gezet zijn: de realiteit maakt pijnlijk duidelijk dat er nog heel wat moet gebeuren. Niet enkel de verkrachtingscijfers bewijzen dat. In mei werd de jonge studente Julie Van Espen (23) in Antwerpen vermoord door meervoudig verkrachter Steve Bakelmans. “Er zijn opnieuw zaken gebeurd waarvan veel mensen zich afvragen: Hoe kan dit nu?”, knikt Lijnen.

“Soms worden dossiers geseponeerd omdat er ‘andere prioriteiten’ zijn. Dat stoot ons erg tegen de borst. Die cijfers zouden er niet in mogen zitten. Dat zou nul moeten zijn.” Nele Lijnen (Open Vld)

“We hebben te weinig cijfermateriaal om de recidivecijfers (herhaling van een misdrijf, nvdr.) in België goed op te volgen en te analyseren. Dat geldt niet enkel voor seksueel geweld maar voor allerlei misdrijven”, zegt Van Cauter. “We zien vaak dat bij verkeersdelicten en seksueel misbruik de kans op herhaling vrij groot is. Dat heeft in veel gevallen te maken met een onderliggende pathologie. Dan kan je er je klok op gelijk zetten, dat de dader hervalt. In dit soort dossiers zou je bij de afhandeling prioriteit moeten kunnen geven, ook in graad van beroep. Soms tekent men ook hoger beroep aan omwille van de strafmaat. De schuld wordt dan niet betwist, maar wel de strafmaat. Zelfs dan wordt de straf nog niet uitgevoerd en intussen kan de dader nieuwe feiten plegen.”

Ook op het vlak van straffen en strafuitvoering is er volgens het liberale duo nog heel wat werk. “Zoals het verfijnen van enkele definities”, zegt Van Cauter. “Vroeger gingen we er altijd vanuit: een verkrachting is een man die een vrouw penetreert. Het kan ook anders zijn. Om te kunnen straffen moet de omschrijving van de misdrijven aangepast worden. Je slachtoffer willoos maken door drank, drugs of verdovende middelen toe te dienen, zouden ook verzwarende omstandigheden moeten zijn. Zoals ook geweld toedienen of de minderjarigheid van het slachtoffer dat zijn. Ook daarin willen we stappen zetten en hebben we een wetsvoorstel klaar.”

Enkelband

“Wat strafuitvoering betreft, weten we dat een straf van drie jaar of minder vandaag betekent dat men geen enkele dag naar de gevangenis moet”, gaat Van Cauter verder. “Het ontradende effect van de gevangenisstraf is er totaal niet. Dat wordt vervangen door elektronisch toezicht, maar dat is niét de straf die de rechter heeft uitgesproken. Met een enkelband ga en sta je waar je wil. Heb je de perimeter overschreden, dan gaat men daar na een tijd gevolg aan geven. Maar intussen is er misschien wel een nieuw feit gepleegd. Terwijl een uitgevoerde gevangenisstraf de dader belet om opnieuw feiten te plegen. Volgens criminologen is een gevangenisstraf niet altijd de beste remedie. Akkoord. Je moet een straf zinvol uitvoeren en op dat vlak is nog heel veel werk. Je hebt aangepaste settings nodig en moet vanaf dag één in de gevangenis aan de slag met die mensen. Zeker als er een onderliggende pathologie is, wat vaak het geval is. Het gaat niet vanzelf over. Als men niet behandeld kan worden, dan kan men tenminste werken aan impulscontrole zodat men de drang niet tot uitvoering brengt. Als je gewoon wacht en iemand opnieuw in de maatschappij brengt, dan neem je een onverantwoord risico. We zijn voorstander van re-integratietrajecten, maar niet onberedeneerd.”

BOB-campagne

Ook het preventieve luik mag niet vergeten worden. “Als ik kijk naar de seksuele opvoeding die mijn zoon in het lager onderwijs krijgt, dan heb ik het gevoel dat er toch nog wat schroom is”, weet Lijnen uit ervaring. “Dat kan op een heel andere manier gebeuren, waarbij de dingen benoemd worden. Daarnaast willen we een preventiecampagne naar analogie van de BOB-campagne. Heel vaak zien we dat het ongemakkelijk is om over seksualiteit te praten. Mensen wapenen is essentieel. Sensibiliseren en opvoeden is belangrijk: je moet durven stellen wat een brug te ver is. Soms zijn slachtoffers ook toekomstige daders. Ook dat is wetenschappelijk bewezen. Als je de keten wilt sluiten, dan moét het aantal slachtoffers herleid worden tot nul. Als je effectief naar een strengere aanpak van seksueel misbruik gaat, dan is dat op zich ook al preventie. België moet heel duidelijk aangeven dat het hier niet kan en dat we het hard en streng aanpakken. Op die manier moeten we de keten sluiten.”

Potentieel slachtoffer

“De geesten zijn intussen rijp om in te zien dat er een aantal volgende stappen genomen moeten worden”, besluit Lijnen. “Wij hebben stapjes gezet. Stapjes die op zichzelf staan, maar dat is niet één aanpak”, zegt Van Cauter. “Laat ons nu het volledig wetgevend instrumentarium tegen het licht houden. Hoe loopt het in de praktijk? Waar schort het? En hoe kan je de resultaten voor elk potentieel slachtoffer effectief verbeteren? Daarvoor is een integrale, bevoegdheidsoverschrijdende aanpak nodig op alle mogelijke domeinen.”

11.267 zedenzaken in 2017
3 keer meer pedofiliedossiers in 5 jaar tijd
1.027 verkrachtingen door minderjarige daders in 2017
Bijna 1 op 3 verkrachtingsdossiers geseponeerd

1) Dossiers seksueel misbruik en pedofilie
20132014201520162017
Verkrachting3.9573.6783.7113.6144.157
Aanranding eerbaarheid4.1893.9763.7313.6493.986
Schending van zeden1.3861.4381.4151.1891.294
Voyeurisme1009797152345
Pedofilie101203312364306
Kinderpornografie5079049108061.162
Incest35242
Ongewenste intimiteiten15818815
TOTAAL ingestroomde zaken 10.25810.30910.1969.78611.267
2) Reden seponering verkrachtingen
20132014201520162017
Geen misdrijf201155163152132
Onvoldoende bewijzen1.4201.3911.3121.3691.037
Dader(s) onbekend340331298305270
Andere prioriteiten126221
Te weinig recherchecapaciteit2444413231
Overige218225213185139
TOTAAL seponeringen verkrachtingen2.2152.1522.0292.0451.610
3) Dossiers jeugdparketten
2017
Verkrachting1.027
Aanranding van de eerbaarheid977
Zedenschennis101
Voyeurisme142
Pedofilie2
Kinderpornografie133
Ongewenste intimiteiten5
TOTAAL2.387

Lees meer

Aangeboden door onze partners

Nieuwe Video's

Nog meer nieuws