Topman wil autofabriek van Vauxhall/Opel in Engeland sluiten "als de brexit verkeerd afloopt"
Peugeot-Citroën, de eigenaar van Opel en het zustermerk Vauxhall, overweegt om de fabriek in de Engelse stad Ellesmere Port te sluiten als invoertarieven en douaneformaliteiten die vestiging bij een harde brexit onrendabel zouden maken. In Ellesmere Port werken er meer dan duizend mensen.
In een interview met The Financial Times windt topman Carlos Tavares van de Franse autogroep PSA (Peugeot-Citroën) er geen doekjes om. "We hebben al een site in Zuid-Europa gekozen om Astra's voor Opel en Vauxhall te bouwen als er geen goede regeling voor de brexit komt".
Wij hebben een alternatief voor de fabriek van Ellesmere Port
De nieuwe Britse premier Boris Johnson wil absoluut zijn land op 31 oktober met of zonder akkoord uit de Europese Unie sleuren. Dat laatste zou dan echter inhouden dat er douanecontroles aan de grenzen komen en dat tarieven op in- en uitvoer geheven gaan worden tussen de EU en het VK. Als autoproductie in Engeland dan niet meer rendabel is, dan moet ik de rest van het bedrijf beschermen, aldus CEO Tavares.
Vauxhall, het Britse zusterbedrijf van het Duitse merk Opel, heeft twee fabrieken in Engeland: een in Ellesmere Port en een in Luton. In elk van die vestigingen werken iets meer dan duizend mensen. In Ellesmere Port zijn overigens ook al 900 banen geschrapt.
Ellesmere Port ligt in het toch al bekaaide noordwesten van Engeland en is erg kwetsbaar voor een harde brexit. Zowat 80 procent van de auto's die er van de band rollen, worden naar de rest van de EU uitgevoerd en driekwart van de gebruikte onderdelen komen uit Europa. Opel/Vauxhall werd in 2017 overgenomen door PSA (of Peugeot-Citroën. Vorig jaar boekte het filiaal Opel voor het eerst sinds 1999 nog eens winst.
Een woordvoerder van de Britse premier Boris Johnson heeft intussen gereageerd op de uitspraken van Tavares: "De premier werkt nauw samen met de industrie en wil de EU verlaten met een akkoord".
Brexit bedreigt Britse autoproductie
"Een no deal brexit is een existentiële bedreiging", zo waarschuwde de SMMT, de federatie van de Britse autosector, vorige week nog premier Johnson. De cijfers liegen er niet om: sinds 2016 is de investering in nieuwe autoproductie in het VK met 80 procent verminderd en hebben Honda en Ford de sluiting van Britse vestigingen aangekondigd.
Volgens die SMMT werken er in het Verenigd Koninkrijk meer dan 850.000 mensen in de productie van auto's, vrachtwagens, bussen, motoren en andere onderdelen daarvan. Die fabrieken liggen vooral in het pro-brexit Engeland. Bijna 80 procent van die voertuigen wordt uitgevoerd en daarvan gaat meer dan de helft naar de rest van de EU.
Het VK is na Duitsland, Spanje en Frankrijk de vierde autoproducent van Europa. De grootste producent is JLR (Jaguar Land Rover, eigendom van de Indiase groep Tata) voor Nissan (in Sunderland), Opel/Vauxhall, Mini (BMW) in Oxford, Honda, Toyota en kleinere producenten zoals Rolls Royce, Bentley (onder de hoede van Volkswagen AG) en de "Bond car" Aston Martin. Nu is een autofabriek niet in een handomdraai te verhuizen, maar een harde brexit met douaneformaliteiten en plotse tarieven zou als een zwaard van Damocles boven die vestigingen en werknemers hangen, te meer daar de meeste van die merken in handen zijn van buitenlandse ondernemingen die dus de beslissingsmacht hebben.
