Direct naar artikelinhoud
Reeks

‘Belg zijn, dat is een way of life’

François Brabant.Beeld Wouter Van Vooren

Met zijn ‘Belgische’ magazine WILFRIED gluurt journalist François Brabant voortdurend over de taalgrensmuurtjes. Zijn motto: ‘Begrijpen en niet oordelen.’ Brabant droomt luidop van een Vlaamse versie van zijn hoogst opmerkelijke glossy.

Wie zijn geloof in de journalistiek dreigt te verliezen, die moet dringend op visite bij François Brabant (37). Met fonkelende ogen praat de Namurois over de schoonheid van zijn felgeplaagde metier. Brabant is er rotsvast van overtuigd dat er in medialand nog talloze kansen grijpklaar liggen. En dat het niet allemaal eenheidsworst of digitale kommer en kwel hoeft te zijn. “Nét de grote reportages met verhalende trekjes kunnen een revival beleven in dit clickbait-tijdperk”, denkt Brabant. “Op papier.” Hij bewijst het sinds 2017 met zijn glossy Franstalige magazine WILFRIED.

“Eerst wou ik vooral de Belgische politiek op een andere, meer sociologische manier belichten”, benadrukt Brabant, die als politiek journalist onder meer bij Le Vif/L’Express en La Libre Belgique zijn sporen verdiende. “Maar WILFRIED groeide uit tot een soort averechtse liefdesverklaring aan ons bizarre land. We peilen naar de Belgische ziel, als een antropoloog. Om zowel de fierheid als de schaamte van de Belg te tonen, met een literair getinte pen.”

Crowdfunding

Bij de oprichting in 2017 gaven velen geen cent voor de kansen van het magazine, waaraan ook Vlaamse journalisten en fotografen als Raf Liekens, Erik Raspoet, Tim Dirven en Bas Bogaerts gretig meewerken. Maar kijk, twee jaar later schommelt de oplage rond de 5.000 exemplaren. En met een grootse crowdfundingcampagne én coöperatieve wil Brabant nu 100.000 euro binnenhalen, de toekomst van het blad veilig stellen en zelfs Vlaanderen veroveren.

De jongensachtige Brabant wist al op piepjonge leeftijd dat hij geboren was voor de journalistiek. “Ik heb een heel precieze herinnering”, lacht hij. “Toen ik ergens in het tweede jaar middelbaar het zwembad uitstapte, vroeg een lerares me plots of ik wist wat ik later zou doen. Ja, knikte ik beslist. Wielrenner worden of journalist. Voor de koers had ik iets te weinig wattage in de benen. Maar verder bleef ik consequent. Al ben ik altijd ook over sport blijven schrijven.” Zo trok Brabant ooit zeven weken naar Colombia, op zoek naar het geheim van hun fameuze wielerberggeiten.

François Brabant.Beeld Wouter Van Vooren

Brabant groeide op in het onopvallende maar welvarende stadje Borgworm, ingeperst tussen de Haspengouwse bietenvelden. “Ik woonde op vijfhonderd meter van de taalgrens. Opvallend was hoe het socialisme er de plak zwaaide, met nationaal bekende figuren als Edmond Leburton en Guy Coëme. Sociologisch klopte dat niet. Je zou daar toch eerder een bastion van het katholicisme verwachten?” De opmerking typeert Brabant: steeds weer is hij bovenmatig geïntrigeerd door het mechaniek van de politieke macht.

Als Erasmusstudent in het Spaanse Salamanca zat hij met zijn neus op massabetogingen tegen premier Aznar én de oorlog in Irak. “Ik polste Le Vif/L’Express of ik verslag kon uitbrengen. Dat mocht. Zes maanden na mijn studies charterden ze me als redacteur.” Vanaf 2007 legde hij zich meer en meer toe op politieke verslaggeving van grote adem. Dat mondde uit in een insidegeschiedenis over de Parti Socialiste. Voor het boek Histoire Secrète du PS Liègeois (2014) voerde Brabant 100 gesprekken met eersterangsgetuigen – off the record, zodat ze vrijuit praatten. “Het was een keerpunt, dat schrijven op de lange afstand. Ik zocht naar de ambiguïteit van de politieke personages, de nuances, het clair-obscur. Ik wilde een vervlogen tijdperk vangen.” Bizar genoeg vonden ook nogal wat PS’ers zijn kritische boek een tour de force. “Een socialistisch senator feliciteerde me: ‘Het is bijna zoals de geschiedenis van de Tudors en de Borgia’s. Alleen vergiftigen we de mensen nu niet meer.’ (lacht)”

Sprong in het diepe

Nadien kreeg Brabant het moeilijker met de journalistieke waan van de dag. Zo rijpte tijdens zijn laatste jaren bij La Libre Belgique met drie medestichters het vermetele plan voor WILFRIED. “Het was een sprong in het diepe, maar ik heb het me nog absoluut niet beklaagd”, knikt Brabant, die zowel hoofdredacteur als manusje-van-alles is. Het grootformaatmagazine spiedt voortdurend over de taalgrenzen, met een attent en ironisch oog voor het Belgisch surrealisme. Zelfs de naam is een plaisanterie en verwijst naar ex-premier Wilfried Martens. “De Belgian way of life is zo uniek. Hij verdient toch wel een magazine, niet?”

Begrijpen maar niet oordelen, zoals Albert Camus én Georges Simenon het voorschreven. Geen scoops maar diepgravende analyses. Maar vooral hoogwaardige reportages met een knipoog, omlijst door straffe beelden. “De hedendaagse journalistiek van de ontmaskering vind ik vaak misplaatst”, zegt Brabant. “Mensen aan de schandpaal nagelen, dat doe ik liever niet. Portretteren en registreren ligt me beter. Inspiratie haalde ik bij Vlaamse literaire non-fictieauteurs als Pascal Verbeken, Chris De Stoop, David Van Reybrouck, Lieve Joris, een traditie die Wallonië nauwelijks kent. Ook de aanpak van wielerblad Bahamontes strekte tot voorbeeld.” 

François Brabant.Beeld Wouter Van Vooren

Met artikelen over Bart de Wever en zijn liefde voor het Latijn of over Liesbeth Homans veroorzaakte Brabant rimpelingen tot in Vlaanderen en verzamelde hij Belfius-persprijzen. Momenteel doorkruist Brabant België van Luik naar Veurne – in het spoor van Simenon, die tenslotte ook als journalist debuteerde. Telkens weer zoekt hij fanatiek naar aparte invalshoeken én scherpe pennen. “We hebben letterlijk medewerkers van 17 tot 77 jaar. Ook een paar ervaren rotten in de journalistiek mogen zich uitleven. Al is er niets leuker dan jong talent te ontdekken en te stimuleren.”

Een solide financiële basis voor het blad bij elkaar timmeren is nu topprioriteit. Vanaf 2020 moet dan de Vlaamse versie het licht zien. “Het is de gedroomde manier om ons lezerspubliek te vergroten. Nu zitten we met de paradox dat onze artikelen van Vlaamse journalisten in het Frans worden vertaald, maar niet in hun oorspronkelijke taal verschijnen. Of we Vlaanderen willen veroveren met een Franstalig magazine? Nee, het zal echt ‘Vlaams’ aanvoelen”, glimlacht Brabant. “Of beter: 100 procent Belgisch!”