Direct naar artikelinhoud
Week van de borstvoeding

Regio en roots bepalen wie de borst geeft: ‘West-Vlamingen zijn hardere werkers’

Hoe borstvoeding geven regionaal en cultureel kan verschillen
Beeld Bas Bogaerts

Zou het kunnen dat de ‘Week van de Borstvoeding’, die morgen start, minder uitbundig gevierd wordt in West-Vlaanderen? In die provincie geven mama’s hun kind namelijk het minst vaak de borst. Hoe komt dat? 

Voor Inge (33) uit Diksmuide is borstvoeding nooit een optie geweest. Toen haar dochtertje 14 maanden geleden ter wereld kwam, stond het vast dat ze haar een flesje zou geven. “Ik zag het mezelf niet doen. Het feit dat je niet weet hoeveel je kindje precies binnenkrijgt, dat de nachten vaak korter zijn omdat ze meerdere keren moeten drinken of dat anderen nooit eens eten kunnen geven. Al die factoren hebben me doen kiezen voor de fles.”

Inges schoonzus probeerde het wel, borstvoeding. “Maar na een maand is ze moeten stoppen, omdat ze niet genoeg melk had. Ze zat er helemaal door, ook. Dat heeft bij mij misschien wel de doorslag gegeven. Ik zag het niet zitten om zo te moeten sukkelen.”

In het ziekenhuis werd er wat vreemd gekeken, toen ze haar beslissing meedeelde. Daar staat moedermelk toch op de eerste plaats. “Maar in mijn omgeving zei niemand er iets over.”

Inge is niet de enige. En dat is een understatement. De meest recente cijfers van Kind & Gezin tonen dat 27,5 procent van de baby’s in West-Vlaanderen meteen na de bevalling poedermelk krijgt. Bijna 72 procent kiest voor borstvoeding, maar die groep wordt snel kleiner: zes dagen na de bevalling gaat het om nog maar 59,8 procent. Ter vergelijking: Vlaams-Brabant is veel meer borstvoedingsminded. Daar legt 82,6 procent van de moeders hun pasgeborenen meteen aan de borst. Zes dagen later blijft daar nog iets meer dan 69 procent van over. 

Koeien melken

Een sluitende verklaring is er niet. Kind & Gezin, de expertisecentra Kraamzorg, de vele vroedvrouwpraktijken en lactatiekundigen... Iedereen erkent de grote regionale verschillen. Maar waar die mee te maken hebben, dat heeft niemand ooit wetenschappelijk onderzocht. 

“Volgens mij heeft het vooral met mentaliteit te maken”, zegt Mireille Picard, coördinator van De Wieg in Brugge. “West-Vlamingen zijn harde werkers. Het idee dat vrouwen zo snel mogelijk na de bevalling weer aan de slag moeten, zit in veel hoofden. Er wordt ook vaak gedacht dat werken en borstvoeden niet samengaan.” Er zijn wel vrouwen die borstvoeding starten, zegt ze, maar ze ziet er ook veel vrij snel afhaken. 

In sommige gebieden van de provincie zijn de cijfers nog sprekender, meent Picard. “In de westhoek bijvoorbeeld, waar veel landbouw en boerderijen zijn. Het is tegenstrijdig, want je denkt: die mensen zullen wel de natuurlijke optie verkiezen. Maar dat is niet zo. Er moet hard gewerkt worden en dat is volgens sommigen zwaarder met een baby aan de borst.”

Ook Inge komt uit het diepe West-Vlaanderen. “Ik herken dat wel, die werkersmentaliteit. Bovendien is het ook ongelijk verdeeld. Iemand uit de zorg krijgt borstvoedingsverlof, terwijl ik daar als bediende geen recht op heb. Vaderschapsverlof? Mijn man is zelfstandig landbouwer. De koeien kunnen nu eenmaal geen tien dagen wachten om gemolken te worden. Terwijl: als je echt tien dagen samen kan zijn als gezin, dan heeft dat natuurlijk impact op de keuzes die je maakt.”

Shock

De voordelen van borstvoeding zijn inmiddels bekend. Het bevat afweerstoffen die beschermen tegen infecties, het beschermt tegen allergieën, verteert beter, het zou een beschermend effect hebben tegen wiegendood... Allemaal argumenten die ook tot in West-Vlaanderen zijn doorgedrongen. “Toen ik voor de bevalling van mijn zoon twee jaar geleden verkondigde dat ik geen borstvoeding wou geven, kreeg ik daar enorm veel negatieve reacties op”, zegt Hanne* (32). “Ik heb echt groepsdruk gevoeld. ‘Je mag je kind dat niet aandoen. Dat is egoïstisch.’ Ook de gesprekken met de vroedvrouw hebben me doen besluiten om het toch te proberen.”

Maar na enkele dagen schakelde Hanne toch over op flesvoeding. “Het ging heel moeizaam. Druppel per druppel. De laatste dag in het ziekenhuis heb ik beslist om te stoppen. Daar ben ik nog steeds blij om. Mijn zoontje dronk vlot van de fles en achteraf bleek het gewoon de beste beslissing voor ons twee.” Veel mensen vinden borstvoeding praktisch, maar Hanne is het daar niet mee eens. “Het idee dat je het als mama allemaal alleen moet doen, de commentaar die je krijgt... Onlangs nog zag ik een vrouw borstvoeding geven in het openbaar. Zelf vind ik dat echt mooi, maar ik merkte hoe enkele oudere passanten echt in shock waren.”

Shock
Beeld Sven Franzen

De samenstelling van de bevolking, zo merken experts op, verklaart mee de borstvoedingsstatistieken. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat kinderen uit kansarme milieus veel minder borstvoeding krijgen. “Hoe lager het opleidingsniveau van de moeder, hoe minder vaak er aan borstvoeding wordt begonnen”, zegt Joke Muyldermans, voormalig voorzitter van de Vlaamse Beroepsorganisatie van Vroedvrouwen.

Een belangrijke nuance: dit geldt niet voor moeders met een vreemde origine. “Bij hen is borstvoeding vaak net een evidentie”, zegt Muyldermans. “De steun uit de omgeving is daar erg groot. Moeders, tantes, zussen... Iedereen helpt. Wellicht speelt het ook een rol dat zij soms wat langer thuisblijven.”

Het zou mee kunnen verklaren waarom borstvoeding in West-Vlaanderen, waar net minder mensen van vreemde origine wonen, minder in trek is dan in pakweg het multiculturele Brussel, aldus de experts. Al geven die meteen ook aan dat het om een buikgevoel gaat. “Er is grondiger onderzoek nodig.”

Normaal

Cultuur en traditie zijn volgens experts belangrijk voor het welslagen van borstvoeding. En wat dat betreft heeft West-Vlaanderen - maar zeker ook de rest van Vlaanderen - een achterstand. De huidige opa’s en oma’s zijn opgegroeid tijdens de hoogdagen van de kunstmelk. Wat oorspronkelijk ontwikkeld was voor vondelingen, wezen of andere baby’s die niet aan de borst konden, veroverde in de jaren 60 en 70  de wereldmarkt. 

Dat zorgt er dus voor dat verschillende generaties moeders in Vlaanderen nauwelijks ervaring hebben met de borst geven. De omslag maken, is lastig. En hoe minder borstvoeding er wordt gegeven, hoe moeilijker het is om het weer gangbaar te maken. 

“Als je in je gezin, bij tantes, zussen, schoonzussen... borstvoeding ziet geven, wordt dat de meest normale voeding voor jou”, zegt Anne Dedry, Groen-politica en oprichtster van het expertisecentrum kraamzorg De Bakermat in Leuven. “Dan sta je daar minder bij stil en moet je ook niet overtuigd worden.” 

Een kind aan de borst heeft Silke Govaert (41) uit Brugge nooit in haar omgeving gezien. Ze was, zo zegt ze zelf, een flessenkind, net als haar broers. “Mijn ouders zijn geboren in een periode waar moedermelk not done was. Iedereen gaf zijn kind toen poedermelk. Initieel hadden ze het ook wel moeilijk met mijn keuze. ‘Moet dat nu echt als er mensen in de buurt zijn?’ ‘En ge gaat dat toch ook niet doen als er bezoek komt?’ Dat soort opmerkingen maakten mijn ouders dan. Ze zijn vrij snel van mening veranderd, omdat ik mijn kinderen altijd discreet voed.”

De gezondheidsvoordelen waren niet de enige reden waarom Govaert met eigen voeding startte. “Ik was zelf ook heel gemotiveerd om dit te doen, omdat ik twaalf jaar geleden dacht dat ik maar één kind zou krijgen. Ik wilde daardoor alles uit het moederschap halen. Borstvoeding hoorde daar voor mij bij. Want wat is er natuurlijker dan dat?” 

Normaal
Beeld Sven Franzen

West-Vlaanderen mag trouwens overduidelijk het laagst scoren in het borstvoedingsrapport, dat betekent niet dat de rest van Vlaanderen erg goeie punten haalt. Zeker niet naar de maatstaven van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die stelt dat je je kind het allerbeste 6 maanden lang exclusief borstvoeding geeft. Daarna vaste voeding, aangevuld met borstvoeding tot de leeftijd van 2 jaar. 

In Vlaanderen krijgt, volgens cijfers van Kind en Gezin uit 2017, nog amper 12,4 procent van de baby’s borstvoeding wanneer ze 6 maanden oud zijn. Zo’n 18 procent van de baby’s krijgt een combinatie van borst en poeder. In West-Vlaanderen krijgt iets meer dan 78 procent van de kinderen na 6 maand uitsluitend kunstvoeding.

Kind en Gezin wil zelf geen oordeel vellen over de keuze die ouders maken tussen moeder- en kunstvoeding.  Een geïnformeerde keuze, dat is wat telt. 

“Maar misschien kunnen we het aantal vrouwen die borstvoeding geven nog doen toenemen, door hen, met alle steun en praktische hulp, op zijn minst te laten proberen. Dat is de grootste stap”, klinkt het. Daarom zet de organisatie deze week nog eens hun 6-6-6-6 campagne in de verf: eerst 6 uren voeding geven, vervolgens 6 dagen, daarna 6 weken en uiteindelijk 6 maanden. Kwestie van pas bevallen moeders niet meteen af te schrikken met de boodschap dat ze zeker een halfjaar borstvoeding ‘moeten’ halen. 

Bij Silke begon het ook zo, met proberen. Vandaag, een jaar later, gaat zoon Noah nog meerdere keren per dag aan de borst. “Nu hij vijftien maanden oud is, krijg ik wel vaker de opmerking dat het nu écht wel tijd is om hiermee te stoppen. Mensen mogen dat zeggen, maar ik ga er niet op in. Het is Noah die bepaalt wat hij wil drinken.” 

* Hanne wou niet met haar echte naam in de krant.