Direct naar artikelinhoud
Week van de borstvoeding

‘Als je helpt, is dat gewoon handig’: steun van papa’s cruciaal bij opstart en volhouden van borstvoeding

Stijn Baken, papa van Otto (2) en Fien (4,5 maanden)Beeld thomas nolf

Het idee leeft dat bij borstvoeding vaders werkloos langs de zijlijn staan. Maar dat is onterecht, stellen verschillende experts en studies. Willen vrouwen graag en lang de borst geven, dan is de partner cruciaal. 

en

Een betrokken vader, noemt Stijn Baken (32) zichzelf. Dus toen hij en zijn vriendin twee jaar geleden aan kinderen begonnen, ging hij mee naar de prenatale les, hielp hij mee de baby-uitzet te kiezen en informeerde hij zich over borstvoeding. 

“We waren daar allebei voorstander van, net omdat het de beste voeding is voor het kindje”, zegt hij. “Maar vooraf weet je natuurlijk niet wat het juist allemaal inhoudt en welke opofferingen je precies moet maken.”

Want helemaal vlot liep die borstvoeding niet na de geboorte van hun zoontje Otto (2). “Die eerste twee weken waren voor ons erg lastig. Deels omdat we niet goed wisten wat te doen, omdat we niet hadden geïnvesteerd in een dure en goeie kolf en ook omdat Otto niet goed wou aanhappen.”

“Na een week of vijf begon het almaar vlotter te gaan”, zegt Baken. “Uiteindelijk heeft mijn vriendin ongeveer acht maanden borstvoeding gegeven.” Bij hun tweede kindje, Fien - nu 4,5 maanden oud - liep de opstart een pak makkelijker.

Baken en zijn vriendin zouden sowieso opnieuw voor borstvoeding kiezen. Al betekent dat niet dat er volgens hen alleen maar voordelen zijn. “Achteraf beschouwd vind ik die moeilijke opstart niet eens het lastigste aan de borstvoeding. Wat ik zelf het moeilijkst vond, was het onevenwicht, net omdat zij iets deed waar ik niet bij kon helpen. Dan was zij bijvoorbeeld doodmoe door alle voedingen, maar kon ik weinig doen om dat te verhelpen.”

Huid-op-huid

Het is een veelgehoorde klacht: moeders die aangeven dat ze door de borstvoeding het leeuwendeel van de lasten alleen moeten dragen, terwijl vaders zich hulpeloos voelen en de connectie missen met hun kind. Nochtans kunnen partners best veel ondersteuning bieden én zijn er voldoende mogelijkheden om te bonden, benadrukt professor Michael Abou-Dakn, hoofdarts gynaecologie van het St. Josephziekenhuis in Berlijn. Hij is een borstvoedingsspecialist, schreef meerdere boeken over het thema en stond mee aan de wieg van het WHO/Unicef Baby Friendly Hospital Initiative in Duitsland. 

“Het begint al bij de bevalling”, zegt hij in een Skype-interview. “Partners kunnen daar een heel actieve ondersteuning bieden. Maar het is natuurlijk ook de taak van het het zorgpersoneel om hen daar voldoende bij te betrekken. Rooming-in bijvoorbeeld (waarbij de partner blijft slapen in het ziekenhuis, sv) is alvast een goeie start.” Het is tijdens die eerste momenten dat een baby zijn eerste happen neemt en dat een vrouw dus ook mogelijk op de eerste problemen stuit. Voor partners is het volgens Abou-Bakn even belangrijk om de info die vroedvrouwen dan geven, mee te pikken. “Vaders willen betrokken zijn, zo geven ze zelf aan. Wel, laten we ervoor zorgen dat ze dat kunnen.” 

Te meer omdat vaders of mee-moeders volgens de prof essentieel zijn om de borstvoeding te doen slagen. “Ze beseffen het niet altijd, maar zij kunnen echte pleitbezorgers zijn op dit vlak. Als er problemen optreden bij de borstvoeding, kunnen zij zich zodanig informeren dat ze hun vrouw met concrete tips kunnen bijstaan. En als het even moeilijk gaat, maakt het zo’n verschil als de vader zegt: ‘Komaan, je kunt het!’ in plaats van ‘Zou je er niet beter mee stoppen?’” 

Jeroen De Wachter, papa van Abigail (8 maanden).Beeld Thomas Sweertvaegher

Voor Jeroen De Wachter (36) was het evident dat hij bij zijn vriendin bleef slapen toen ze was bevallen van hun dochter Abigail. “Ik heb me daar zelfs nooit vragen bij gesteld. In het begin moet je zoveel zorg bieden aan dat kleintje, dat het gewoon handig is om dat met twee te doen.”

Sowieso wilden ze graag borstvoeding proberen. “Maar onze houding was: we proberen en als het niet lukt of het zorgt voor te veel stress, zien we wel of we het volhouden. Gelukkig ging het uitermate vlot. Abigail is nu acht maanden oud en krijgt nog steeds borstvoeding.” 

Kolf schoonmaken

Abou-Dakn verwijst naar Canadese, Britse en Braziliaanse studies, waaruit blijkt  dat 98 procent van de vrouwen die borstvoeding hebben gegeven, een partner hadden die dat mee ondersteunde en belangrijk vond. Het omgekeerde is even waar: is de partner geen voorstander, dan gaan de slaagcijfers naar beneden. 

Het Nederlandse bedrijf Philips, dat ook veel babyproducten produceert, deed een rondvraag bij 3.500 moeders die borstvoeding geven over de inbreng van hun partner. Over het algemeen zijn de vrouwen tevreden met de hulp, en geven ze hun partner een score van 8,1. 

Al zijn enkele punten voor verbetering vatbaar. Zo geeft 81 procent van de moeders aan dat hun partner regelmatig de baby troost en gaat die volgens 74 procent regelmatig naar de baby kijken als die slaapt. Veel minder houdt de partner zich bezig met voedingen geven ‘s nachts (54 procent), het schoonmaken van flesjes of kolfmateriaal (41 procent) of zich informeren over borstvoeding (39 procent). 

Stijn Baken en Jeroen De Wachter zijn wat dat betreft voorbeeldig. “Allerlei huishoudelijke taakjes, flesjes schoonmaken, pampers verversen voor en na de voeding, de kussens goedleggen in de zetel, een fles water aanreiken...”, vertelt Baken. “Dat vond ik het minste. Veel meer dan dat kun je natuurlijk ook niet doen.” De Wachter: “De eerste zes weken had onze dochter nogal veel last van krampen. Ik herinner me dat ik toen wel een resem nachten met haar heb rondgelopen, om haar te troosten. Of dat ik mij met een huilende baby in de badkamer zette, zodat mijn vriendin toch even wat slaap kon inhalen.” Beiden namen ook naast de tien dagen vaderschapsverlof extra vakantie op om die eerste weken na de geboorte van dichtbij mee te maken.

Moeders appreciëren die hulp, zo leert de rondvraag van Philips. 63 procent vindt dat de partner de baby ‘s nachts ook wel eens eten mag geven en bijna de helft zou het fijn vinden mocht die de kolfbenodigdheden uitwassen. 

Renaissance

Naast de partner, is ook de omgeving van de moeder doorslaggevend. (Schoon)moeders, zussen, vriendinnen...hoe beter zij vertrouwd zijn met borstvoeding, hoe beter de ondersteuning. Daar wringt nogal eens het schoentje, zeker bij de wat oudere generaties die vooral vertrouwd zijn met de fles. “Dat zijn vaak die mensen die op elk probleem waar een moeder op stuit, reageren met ‘het zal wel door de borstvoeding komen’”, zegt Anne Dedry, Groen-politica en oprichtster van het expertisecentrum kraamzorg De Bakermat in Leuven. “Een kind dat huilt? ‘Dat verteert borstvoeding niet.’ Krampjes? Niet doorslapen? Komt zogezegd allemaal door de borstvoeding. Het zijn die voortdurende opmerkingen, die het zelfvertrouwen van een moeder onderuithalen.”

Professor Abou-Bakn beaamt. “We komen van ver. In onze contreien is kunstvoeding enkele decennia toonaangevend geweest. Nu zitten we in de ‘Renaissance van de borstvoeding’, maar dat betekent dus dat we het opnieuw moeten leren. Dat is lastig. Het zal even duren voor het weer inherent deel uitmaakt van onze cultuur en traditie. En willen we daar geraken, dan moeten we de dichte omgeving van de moeder meekrijgen.”