Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Met de helikopter vliegen geeft me een veel grotere kick dan koersen’: Thomas, zoon van ploegleider Patrick Lefevere

‘Niet alleen Alaphilippe, maar ook veel jonge coureurs zien mijn pa als een vaderfiguur of idool.’

Thomas Lefevere heeft geen fiets. De zoon van Patrick Lefevere, de man die met zijn pupil Julian Alaphilippe de afgelopen Tour beheerste en met zijn ploeg Quick-Step al járen voor wielerspektakel zorgt, volgt de koers alleen maar van dichtbij als hij er in zijn helikopter boven vliegt. ‘Op die manier ben ik toch met de wielersport bezig, want fietsen is echt niets voor mij.’

Op zijn zeventiende haalde Thomas Lefevere zijn vliegbrevet voor de helikopter. Daarmee was hij meteen de jongste helikopterpiloot ooit in de Benelux. Tegenwoordig vliegt hij zijn vader en diens renners rond als dat nodig is, hij landde al eens in de tuin van Tom Boonen, en het liefst van al zou hij zijn leven doorbrengen in de lucht. Maar eerst moet hij nog even het Franse gerecht een lesje leren. Dat veroordeelde hem onlangs tot 10.000 euro boete en zes maanden voorwaardelijke celstraf omdat hij zich tijdens Parijs-Roubaix vorig jaar in het luchtruim zou hebben misdragen.

“Volgens de piloten van wedstrijdorganisator ASO, die de koers filmden, heb ik als een oorlogshelikopter rakelings tussen hun toestellen door gevlogen en heb ik 10 meter boven de coureurs gehangen. Complete onzin. Ze hebben ook geen enkel bewijs. Het enige beeld dat ze hebben, is een foto waarop ik op zo’n 150 à 200 meter afstand in mijn helikopter aan het wachten ben tot het peloton gepasseerd is. Ze hadden twee filmende helikopters, dan zou je toch denken dat ze wel beelden hebben van mij terwijl ik voor hun neus vlieg en dicht boven de menigte hang. Maar die hebben ze niet. Dat zegt genoeg.”

Wat deed je daar eigenlijk in de lucht?

“Mijn vader had me last minute gevraagd of ik met hem en Zdenek Bakala boven de koers kon vliegen. Hij wilde zijn hoofdsponsor soigneren. Ik heb meteen een helikopter gehuurd bij STB-Copter, waar ik mijn opleiding heb gevolgd, en heb hen opgehaald.”

Maar je was vergeten toestemming te vragen, las ik.

“Van wat er allemaal is geschreven, klopt niets. Ik moet helemaal geen toestemming vragen. Alleen in de buurt van een luchthaven ben je daartoe verplicht, maar die waren er waar ik vloog helemaal niet.”

Waarom dan die klacht, als je toch niets verkeerd deed?

“Zo zijn Fransen, hè. Het stoorde de ASO dat ik daar als Belg in hun luchtruim vloog en ze hebben een voorbeeld willen stellen. Als ik een Fransman was geweest, zou er nu helemaal geen rechtszaak zijn.

“We gaan nu in beroep en mijn advocaat weet zeker dat de zaak straks verticaal geklasseerd zal worden. Ook omdat de rechters op dat niveau objectiever zijn. De vrouw die mij heeft veroordeeld, kende helemaal niets van de luchtvaartreglementering. Ik werd ervan beschuldigd niet op de oproep van de ASO-piloten te hebben gereageerd. Zij ging er daarom van uit dat ik mijn radio had uitgezet. Ik heb haar moeten uitleggen dat ik hen gewoon niet kón horen en dat dat normaal is. Er zijn honderden frequenties. De ASO-piloten spreken voor ze instappen af welke daarvan ze gaan gebruiken, maar die frequentie kan ik onmogelijk kennen en dus kan ik niet met hen communiceren. Maar ja, als je als Belgische beklaagde een Franse rechter begint uit te leggen wat de regels zijn, vraag je natuurlijk om problemen. Vandaar die belachelijk zware straf.”

Je passie voor vliegen is enorm. Je bent op je vijftiende al lessen beginnen te volgen.

“Ja, en daarvoor speelde ik al constant vliegsimulatiespelletjes op mijn computer. Maar het is toen ik met mijn ouders boven New York een toeristische helikoptervlucht had meegemaakt, dat ik het zeker wist: ik moest en zou helikopterpiloot worden. Mijn ouders verklaarden me voor gek en geloofden er niets van. ‘Speel maar met je simulator’, zeiden ze, maar ik ben blijven zeuren.”

Wat trok je zo aan?

“De vrijheid: in de lucht doe je wat je wilt, je kunt overal naartoe. En de kick natuurlijk. Met een helikopter vliegen geeft toch een heel ander gevoel dan met de fiets rijden.”

Heb jij vroeger gefietst?

“Om naar school te rijden, ja. (lacht)

Heb je nooit geprobeerd om renner te worden? Je halfbroer Dieter heeft alles gedaan om zijn vader op die manier trots te maken.

“Mijn vader heeft me vroeger natuurlijk wel een koersfiets gegeven, en telkens als hij ging fietsen, nam hij me mee. Hij heeft zeker wel geprobeerd om mij in die richting te duwen, maar dat is nooit gelukt.”

‘Of ik zelf niet wilde koersen? Met de helikopter vliegen geeft me een veel grotere kick.’

Wat denk je als je je vader over Julian Alaphilippe hoort zeggen: ‘Ik wou dat hij mijn zoon was’?

“Kom er maar bij! (lacht) Mijn pa heeft dat ook al in mijn bijzijn gezegd hoor, en Julian heeft hem ook al gezegd dat hij als een vader voor hem is. Er zijn veel jonge coureurs – zeker zij die bij Quick-Step zijn gestart – die mijn pa als een vaderfiguur of idool zien.”

Vind jij hem ook zo’n goede vader?

“Hij was misschien niet vaak thuis, maar hij is zeker een goede vader.”

Heb je er echt nooit van gedroomd te koersen?

“O, nee. Dat is veel te lastig. Vijf uur op een fiets zitten is echt niets voor mij. Na een uur of twee wilde ik altijd naar huis –naar mijn computer. Misschien heb ik wel gedacht: ‘Moet ik het toch niet proberen om hem een plezier te doen?’ Maar koersen zei me gewoon totaal niets. Ik kon het echt niet opbrengen.

“Ik keek zelfs niet naar de koers. Vroeger ging ik tijdens de Tour met mama een week op bezoek bij mijn vader, en dan wilde ik na vier dagen ook altijd terug naar huis. (lacht) Hij heeft weleens gezegd dat hij het jammer vond dat de wielersport me niet interesseerde, maar ik heb dat goedgemaakt door mijn helikopterlicentie zo jong te behalen. Dat heeft hij toen meteen op Twitter en Instagram gezet. En via het vliegen ben ik nu toch ook met de koers bezig.”

Als je vader een meeting heeft in Nederland of Luxemburg, vlieg jij hem daar vaak heen.

“Hij was mijn eerste klant. (lacht) Een helikopter is een snelle taxi en time is money voor een zakenman, hè. Terwijl ik hem breng, kan hij zijn mails doornemen en belangrijke telefoontjes doen. Tussendoor vertelt hij: ‘Kijk, daar heb ik vroeger nog gekoerst, en dáár hebben we ooit gewonnen.’ Hij neemt me dan terug in de tijd – zíjn tijd. Dat vind ik wel tof. Of hij zegt: ‘Dat daar, dát is een lekker restaurant. Kun je daar niet even landen?’ Hij houdt van lekker eten, hè, mijn pa.”

Je vliegt ook renners rond.

“Ja. Wout van Aert en de Van der Poel-broers heb ik een keer na een veldrit in Boom naar Valkenburg gevlogen, omdat ze daar de volgende dag het WK moesten rijden.”

Je bent ook al eens in Tom Boonens tuin geland.

“Ja, maar hij heeft nooit meegevlogen. Hij stapt in geen enkele helikopter, hij durft niet.”

Julian Alaphilippe heb je na de voorjaarsklassiekers naar zijn ouderlijke huis in Montluçon gevlogen.

“Ja. Hij was toen al lang in België en wilde zijn zieke vader graag zien. Julian had goed gereden, dus zei mijn pa: ‘We brengen je wel met de helikopter.’”

Betaalt hij je daarvoor?

“Nee. Ik heb alleen mijn Private Pilot License. Ik ben nog aan het leren voor mijn Commercial Pilot License. Zolang ik die niet heb, mag ik aan het vliegen niets verdienen. Ik denk trouwens dat hij, als ik straks commercieel piloot ben, nog steeds verwacht dat ik gratis voor hem vlieg, omdat hij mijn opleiding heeft gefinancierd. Dat zal de deal zijn, vermoed ik. Mij maakt dat niet uit. Als ik maar mag vliegen.”

De opleiding kost zo’n 20.000 euro. Dat is niet niks. Voelde je je verwend?

“Verwend? Bij ‘verwend’ denk ik aan een kind dat alles krijgt wat hij wil. Zo is het bij ons thuis zeker niet. Als ik naar de bioscoop, op stap of op reis wil, moet ik echt niet zeggen: ‘Geef ’s geld.’ Ik werk daar zelf voor. Ieder weekend werk ik in de horeca, en ik ben ook barverantwoordelijke op Tomorrowland. Ik ken de waarde van geld, dat besef heb ik echt wel meegekregen van mijn vader.

“Maar hij heeft wel mijn dure vliegopleiding betaald, dat is waar. Ik denk dat hij toen vooral toestemde omdat hij mijn gezaag beu was en dacht: ‘We gaan hem die theorie laten volgen, dat gedeelte kost maar 1.200 euro, en halverwege zal hij wel afhaken.’ Maar ik heb volgehouden en hij heeft zich aan zijn woord gehouden. Zo heeft de zaak hem meer gekost dan hij dacht. (lacht)

Het was leerstof van hogeschoolniveau die je op je vijftiende moest leren.

“Eigenlijk zelfs van universitair niveau.”

‘Met de helikopter vliegen geeft me een veel grotere kick dan koersen’: Thomas, zoon van ploegleider Patrick Lefevere

Je bent dus heel slim.

“Ik denk dat ik vooral een doorzetter ben. Als ik echt iets wil, doe ik daar alles voor. Daarin lijk ik op mijn vader, denk ik. Als hij iets wil, zal hij er ook voor zorgen dat het gebeurt.”

Je middelbare school volgde je aan het Vrij Agro- en Biotechnisch Instituut. Speciale keuze.

“Ik volgde een heel wetenschappelijke opleiding. Toen ik daar de laboratoria had gezien, was ik meteen verkocht. Experimenteren en onderzoeken, dat doe ik graag. Maar na zes jaar had ik er genoeg van en ben ik informatica gaan studeren. Als jonge gast had ik al zelf mijn computer in elkaar gestoken – gewoon aan de hand van instructievideo’s op YouTube. Dat was veel goedkoper en bovendien kon ik hem dan helemaal configureren zoals ik wilde. De hele familie kwam ook altijd naar mij met computerproblemen. Het werd steeds logischer om daarin voort te gaan. Ik specialiseer me in mijn tweede bachelor nu in cybersecurity.”

Dat is de toekomst. De cybersecurityjongens leiden een echt rock-’n-roll-leven, vliegen de hele wereld rond en vinden overal werk.

“Precies. Al blijft het mijn tweede keuze. Het liefst zou ik professioneel vliegen. Bij voorkeur naar olieplatformen: het schijnt dat het geweldig is om vanuit je helikopter op zee de zon te zien opkomen.”

Er staat daar een piano. Speel je?

“Ja. Dat is ook iets wat ik absoluut wilde: een muziekinstrument bespelen. Ik wist ook meteen welk: piano. Ik heb twaalf jaar muziekschool gevolgd, maar nu speel ik niet meer zo veel. Alleen tijdens de examens, om me te ontspannen. Dan speel ik filmmuziek. En ik speel soms voor mijn moeder. Zij hoort dat graag.”

Lijk je ook in iets op je moeder? Zij houdt van haar rust, hè?

“Ja. Ze gaat nooit mee naar de koers, ze zit liever op haar gemak thuis. Of ik op haar lijk? Als ik koppig ben, zegt mijn vader altijd: ‘Dat heb je van je moeder!’ Maar misschien zegt hij dat alleen maar omdat hij niet wil toegeven dat hij zelf koppig is.”

Thuis heeft hij niets te zeggen, beweert hij altijd.

“Dat is waar. Dat is in de meeste huishoudens toch zo? Dat de man moet jaknikken en zeggen: ‘Goed, schatje.’”

Ben jij dat ook van plan?

“Voorlopig niet, maar ik weet niet of je het kunt voorkomen als je eenmaal getrouwd bent. Maar nu zal ik toch nog een paar jaar zorgen dat ik mijn eigen zegje heb. Mijn vriendin lijkt dat voorlopig nog te begrijpen.”

Wat zoek je in een relatie?

“Een beetje zekerheid. Iemand om samen mee te reizen. Dat mijn vriendin ook graag reist, vind ik belangrijk. Ze heeft ook dezelfde visie op het leven als ik.”

Welke is dat?

“Dat je moet vooruitkomen in het leven en dat je na vijf jaar niet nog staat op de plaats waar je begon. Daar zou ik echt niet tegen kunnen. Dat zal wel de zakelijke drive zijn die ik van mijn vader heb meegekregen. Voor een job zonder groeimogelijkheden zal ik vriendelijk bedanken. Ik moet hogerop kunnen komen en kunnen voelen dat ik evolueer.”

Je hebt toch een soort winnaarsmentaliteit. Ben je competitief?

“Bij computerspelletjes wel.”

In de sport bedoel ik. Welke sport heb je wel beoefend? Voetbal?

“O, neen! Je zult mij nooit zover krijgen achter een bal aan te lopen. Dat vind ik één van de meest belachelijke bezigheden die er zijn. Ik ben niet erg sport-minded. Ik squash, maar dat doe ik alleen om mijn conditie op peil te houden.”

Ik zie hier helemaal geen fiets staan.

“Neen. Ik huur stadsfietsen. Fietsen worden hier in Gent toch maar gestolen.”

Sta je geëngageerd in het leven? Maak je je druk over het milieu?

“Zoals alle jongeren, ja. En ik maak me er heel boos over dat de politiek niet naar jongeren luistert en ze veel te weinig investeren in mobiliteit. We staan allemaal meer en meer in de file.”

Zou jij bereid zijn om je auto in te leveren?

“Om dan overal met de helikopter naartoe te gaan? Ja, hoor. (lacht) Nee, ik denk dat niemand zijn auto wil inleveren zolang het openbaar vervoer georganiseerd blijft zoals nu. Ik heb genoeg moeten pendelen tussen Roeselare en Gent en op zondagavond klem gestaan op een overvolle boemeltrein met twee wagonnetjes, terwijl ze op maandag dubbeldekkers inzetten met lege wagons. Is er bij de NMBS wel iemand die nadenkt, vraag ik me af. Vooruitgang is niet aan de orde in dat bedrijf, volgens mij.”

Wat is het hoogst haalbare voor een helikopterpiloot?

“Hoe meer uren je hebt gevlogen als commercieel piloot, hoe meer deuren er voor je opengaan. Naar boorplatformen vliegen is voor veel helikopterpiloten het summum. De helikopters waarmee je dan mag vliegen, zijn echt deftige beestjes. Ze zijn heel groot – er kan dertien man in met het meest geavanceerde materiaal. Eén van mijn vroegere instructeurs zei wel dat ze zo geavanceerd zijn dat je eigenlijk zelf niet meer vliegt. Dat knaagt natuurlijk. Voelen dat je vliegt, is juist waar het om gaat. Die knuppel in je hand hebben en bij de minste beweging merken dat je machine reageert: dat is wat je dat gevoel van vrijheid geeft.”

Je bent echt gepassioneerd, hè. Daarin lijk je ook op je vader. Hij is 64, maar ik hoorde hem plannen maken voor in 2021.

“De enige manier om mijn vader te doen stoppen met de koers is hem onder de grond te steken. (lacht) Hij is op zijn zestiende beginnen te fietsen. De koers zit er bij hem zo diep in. Hij zegt wel: ‘Er komt een dag dat ik gewoon alles achter me laat.’ Maar zowel mama als ik gelooft daar niets van. Hij kan niet leven zonder koers. Ik begrijp hem. Echt.”

© Humo