Direct naar artikelinhoud
WielrennenBjorg Lambrecht

‘Het noodlot wordt steeds vaker getart’: hoe wielrennen de dodelijkste sport werd

Bjorg Lambrecht tijdens de Tour Down Under in Australië vorig jaar.Beeld Photo News

Ergens in Polen: rechte weg, droge gracht, betonnen duikers. Op één ervan staan kaarsjes. Brute pech heeft Bjorg Lambrecht en bij uitbreiding het peloton getroffen. En toch… wielrennen is de dodelijkste sport geworden.

Het lot slaat

reddeloos

op hol.

Rust zacht.

Voorgoed

beloftevol.

De kortste en meest treffende verwoording van het drama Bjorg Lambrecht kwam van de hand van modern rederijker Stijn De Paepe gisteren op Twitter. “Dit is het noodlot, maar we moeten niet blind zijn: vallen is wel steeds vaker het lot van de wielrenner,” aldus wielerarts Yvan Vanmol. Frank Hoste, bekend als co-commentator op de VRT radio maar specialist veiligheid voor wielerkoersen: “Wielrennen is de enige sport die onveiliger is geworden.”

De juiste omstandigheden van het ongeval, wil iemand die nog kennen, kent iemand die? Het regende, maar was dat de oorzaak? Of was het onoplettendheid op een stuk waar niet moet worden opgelet, het voorwiel dat een achterwiel aantikte en dan onvermijdelijk de gracht in? Het doet er niet meer toe, de jongen uit Knesselare wordt straks begraven.

Citius, altius, fortius is de olympische leuze voor sport. Sneller, hoger, verder. Vervang dat maar voor het wielrennen door citius, acutius, lethalius of sneller, gevaarlijk, dodelijker. Is het niet door een val, dan wel door een hart dat in kortsluiting gaat. Het zal je kind maar wezen dat je vanaf zijn veertiende als aspirantje hebt gestimuleerd om zijn stinkende best te doen op dat grote fietsje.

Rij snel of zelfs maar gezwind sportief met de fiets, dan is niet de vraag of je zal vallen maar wanneer en hoe vaak. Op de Prudential Ride van zondag – een recreantenrace van 40.000 deelnemers in Londen op het parcours van de profs – heb ik drie ambulances gezien. Twee keer lag bij een roerloos lichaam een man die in afwachting van nog meer hulp de nek van het slachtoffer stabiliseert.

Iets later scheurden de profs over dezelfde weg. Onheil diende zich aan maar voltrok zich niet, een zware crash zonder veel erg in de aanloop naar de sprint niet te na gesproken. Als renners weten dat ze kunnen vallen, kunnen ze vallen en vallen ze goed, enfin meestal toch. Elia Viviani won, weer een wedstrijd goed afgelopen. Een dag later ging het finaal mis in Polen.

Gevaarlijkste aller sporten

De dood van de jonge Bjorg Lambrecht een plaats geven is onmogelijk: dit is het noodlot aan het werk, in het kwadraat, hoeveel pech kan een jong mens op een fiets hebben? De bredere context blijft evenwel dat wielrennen al een tijdje de gevaarlijkste aller sporten is. Waar alle sporten de afgelopen twintig jaar veiliger zijn geworden – denk aan formule 1, motorrijden, skiën, eventing – is alleen in wielrennen jaar na jaar het ongevalsrisico toegenomen.

Soudal-Lotto, de ploeg van Bjorg Lambrecht, rijdt in groep voorop tijdens een geneutraliseerde rit in de Ronde van Polen.Beeld AFP

Yvan Vanmol, langstdienende wielerarts in het profpeloton: “Een val zoals die van Bjorg Lambrecht zal bijna altijd goed aflopen, deze uitkomst is echt het noodlot, maar er wórdt meer gevallen en dus wordt ook het noodlot steeds vaker getart. De pelotons zijn compacter, rijden meer in ploeg en rijden veel competitiever, misschien zelfs agressiever. Stel je voor dat ze nu zonder helm zouden rijden, ik mag er niet aan denken.”

Alle sporten zijn sneller geworden, maar er is één groot verschil: de ruimte waarbinnen worden gestreden om de overwinning is in alle sporten van jaar tot jaar veiliger geworden, niet in wielrennen.

Neem nu skiën. Toen Ulrike Maier in 1994 in de afdaling van Garmisch op het laatste rechte stuk ten val kwam en haar nek brak tegen een onbeschermd paaltje van de tijdopname – ze stierf kort daarna in de kliniek – zijn alle skipistes onder handen genomen. Toen maanden later uit onderzoek bleek dat niet het paaltje maar wel een hoopje verijsde sneeuw langs de kant van de piste haar dood had veroorzaakt, kwamen ook voor de stroken naast de piste nieuwe richtlijnen. Een skiër die na 1994 uit de bocht vloog – tik maar eens Nagano, crash en Hermann Maier in – werd opgevangen door soms drie netten met elke hun eigen technologie. Een ongeval als dat van Gernot Reinstadler die in 1991 in Wengen op de piste doodbloedde na een val, is zo goed als onmogelijk gemaakt.

Frank Hoste: “Ook op racecircuits voor motoren of voor auto’s zijn geen grachten of duikers, laat staan vluchtheuvels of verkeersremmers. Een motorrijder die valt, schuift netjes naast het circuit in het gras, veegt zich wat schoon en springt terug op zijn motor.”

Jeanetten

In Polen regende het pijpenstelen. Is dat een reden om een wedstrijd te neutraliseren? Toen in 2010 in de Tour Fabian Cancellara de rit naar Luik voorin stillegde omdat het gevaarlijk glad bleek in de afdaling van de Stockeu, ook door de regen, sprak een deel van de wielerpers schande over zo’n hoog jeanettengehalte. “Als ze niet willen vallen, moeten ze op een vliegveld gaan rijden.”

Ooit waaiden Gert Steegmans en Geraint Thomas in Gent-Wevelgem in de gracht door de felle wind. Frank Hoste was toen koersdirecteur en twijfelde over al dan niet neutraliseren. “Stel je voor dat ze tegen een obstakel waren gevlogen. Een wielrenner die van de weg geraakt, moet hopen dat niks in zijn weg staat. Wielrennen is een gevaarlijke sport, maar zowel organisatoren als wielerbonden zouden veel meer kunnen doen voor de veiligheid van de renner. Het besluit om de wedstrijd niet stil te leggen, lag toen bij mij en dat was een te zware verantwoordelijkheid. Eerlijk: ik dacht toen ook aan de 4.000 vips. Gelukkig is er nu een protocol, maar de Gent-Wevelgem waar ik over spreek, dateert nog maar van 2015.”

Deze kop kan onderhand onder een sneltoets: ‘Wielrenner in coma, c.q. sterft’. Wat hierna volgt, kan ook onder die sneltoets: ‘Er zijn te veel/te weinig motards. Er wordt te gevaarlijk/snel gereden door de motards/de wielrenners. Er zijn te veel/te weinig renners. Er zijn te veel gekke/onrespectvolle wielrenners.’ (Schrappen wat niet past) En ook: ‘De wegen zijn te smal, de weginfrastructuur kan geen wielrennen meer aan, het wielrennen verslindt zijn kinderen.’

Een eerbetoon langs de weg in Polen.Beeld EPA

Yvan Vanmol beaamt wat Walter Godefroot in een eerder gesprek met deze krant stelde. “De moderne fiets is te nerveus. Het is als een Porsche, duw te hard het pedaal in en je belandt in de gracht.” Vanmol: “Geef een renner die stabiele fiets van vroeger en hij wil er niet op rijden. Hoe stijver, hoe nerveuzer, hoe beter.”

Frank Hoste is naast ex-wielrenner, koersdirecteur en commentator ook fietsenbouwer. Hij wijst op nog een probleem: “Schrijfremmen zijn fantastisch, je remt in alle omstandigheden, maar daardoor wordt veel later en krachtiger geremd. De bandjes zijn weliswaar 25 millimeter breed, maar wel met 8 bar in. Het bandoppervlak waarop wordt geremd, is hetzelfde. Resultaat: er wordt sneller en meer geslipt.

“Een pasklare oplossing voor die problematische wegeninfrastructuur met die verkeersremmers? Die is er niet, tenzij vaste circuits, een betere beveiliging van alle obstakels en parcours die niet langer dorpen en gemeentes aandoen die de organisator betalen om in beeld te worden gebracht. Veilige parcours zijn evenwel duur, en vergen veel mankracht.”