Direct naar artikelinhoud
Geert Van Hootegem

‘Rest van Europa moet voorbeeld nemen aan Belgische werknemer’

Geert Van Hootegem.Beeld rv

Belgen horen bij de minst flexibele werknemers van Europa. Geert Van Hootegem, directeur van HIVA, het Leuvense onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, ziet daar geen graten in.

Het aantal Belgen dat 's avonds (8,2 procent), 's nachts (3 procent) of op zaterdagen (17,6 procent) werkt, is minder dan het Europese gemiddelde. Moeten we dat erg vinden?

“Mensen moeten in deze discussie vooral beseffen dat zulke algemene, collectieve cijfers over avond-, nacht- of weekendwerk niets zeggen over hoe flexibel een individuele arbeider of bediende is - wel over de voorwaarden die zo'n arbeider of bediende in het contract met de werkgever is overeengekomen. In dat licht vind ik die beperkte flexibiliteit geen slechte zaak, ze toont dat de werknemer sterk staat en een goede relatie heeft met de werkgever. Kortom, dat de werkomstandigheden in ons land goed zijn. De rest van Europa zou daar een voorbeeld aan mogen nemen.”

Wat verklaart die verschillen?

“In landen waar sprake is van een grote flexibiliteit, zoals Spanje en Portugal, wordt er vaker met tijdelijke of interimcontracten gewerkt, in tegenstelling tot België dat vaker kiest voor contracten van onbepaalde duur. Ik vind het oneerlijk dat de OESO ons land daarvoor op de vingers tikte. Onze vaste contracten kunnen namelijk vrij makkelijk opgezegd worden. Een werkgever moet er wat geld voor over hebben, maar voor de rest is de procedure relatief simpel. Bij onze noorderburen komt er bijvoorbeeld sneller een rechter aan te pas.”

“Het is trouwens niet zo dat landen met veel tijdelijke of interimcontracten per definitie flexibelere werknemers hebben. In Nederland wordt er bijvoorbeeld veel deeltijds gewerkt omdat de kinderopvang er schaars en duur is en ouders thuis willen zijn.”

Dus Belgische werknemers moeten niet flexibeler worden?

“Als er meer flexibiliteit moet komen, dan is het voor van de veel nieuw samengestelde gezinnen in ons land. Hoeveel werknemers zitten niet in een situatie waarin ze de ene week privé volledig opgeslorpt worden, omdat ze dan verantwoordelijk zijn voor de kinderen, en de andere week, als hun partner aan de beurt is, net tijd te over hebben? Volgens mij zou het goed zijn moesten bedrijven nog meer aan die realiteit tegemoetkomen.”

Waarom blijven politici maar hameren op het feit dat de Belgische arbeidsmarkt flexibeler moet?

“De eerste analyses die ik deed naar flexibiliteit op de arbeidsmarkt dateren van de jaren 80. Toen woedde precies dezelfde discussie als vandaag: een aantal donkerblauwe politici geloofde dat de economie onvoldoende draaide omdat werknemers zich te rigide opstelden. Tot groot ongenoegen van politici aan de linkerzijde, die meer flexibiliteit net bestreden. Het is vooral een ideologisch gegeven, wil ik zeggen. Ik kom zelf erg vaak in bedrijven, en daar, op het terrein, speelt dat onderwerp amper.”

Waar moet de volgende minister van Werk prioritair aandacht aan schenken?

“Aan het grote aantal jobs die niet ingevuld raken enerzijds en de grote werkloosheid anderzijds. Ook de lage tewerkstelling van mensen met een andere origine zou hoog op de prioriteitenlijst moeten staan. Daar valt veel meer winst mee te maken dan met nog flexibelere werknemers.”