Direct naar artikelinhoud
ExpoNazi's

Nazi-expo in Design Museum Den Bosch botst op kritiek: provocatie of educatie?

De tentoonstelling toont het oog voor design in nazi-Duitsland: hier danst de Bund Deutscher Mädel tijdens de Reichsparteitag in 1938. (Hugo Jaeger/Timepix/The LIFE Picture Collection/Getty Images).Beeld The LIFE Picture Collection/Gett

Begin september opent in Design Museum Den Bosch een overzichtstentoonstelling over het design van het Derde Rijk. In Nederland woedt de discussie meer dan een jaar na de aankondiging nog steeds: hoort zo’n expo thuis in de esthetiek van een kunstmuseum?

‘Toont design met impact’, is de tagline van het Design Museum Den Bosch. Wat betreft hun nieuwste expo kun je dat moeilijk weerleggen, want wat hebben de Volkswagen Kever, de uniformen van couturier Hugo Boss en de films van Leni Riefenstahl met elkaar gemeen? Juist: naast een duister propagandaverleden in nazi-Duitsland hebben ze onmiskenbaar een grote impact gehad op de naoorlogse vormgeving. Of zoals acteur Tom Cruise ooit zei ten tijde van oorlogsfilm Valkyrie: “Je moet het ze nageven, ze hadden schitterende uniformen, prachtig ontworpen.” Het soort bewondering dat je een instant knagend gevoel oplevert: mag dat wel?

Met de expo ‘Design van het Derde Rijk’, vanaf 8 september te bezichtigen, waagt het Design Museum zich als eerste ter wereld aan een overzichtstentoonstelling over het ‘succes’ van nazidesign. “In de designgeschiedenis lijkt het soms alsof de Tweede Wereldoorlog er gewoon is uitgepoetst”, zegt directeur Timo De Rijk, die af wil van het idee dat design alleen ‘mooi en goed’ is. “De verleidelijkheid en vormgeving van propaganda heeft een gigantische rol gespeeld tijdens het kwaadaardige naziregime.”

De expo put vooral uit Duitse archieven waarin talloze stukken bewaard worden die door de nazi’s zijn ontworpen en ingezet voor de verspreiding van hun ideologie: van reclameposters tot antisemitische films, van ‘esthetische’ hakenkruisen tot ontwerpen voor de Autobahn. Die laatste liep bijvoorbeeld niet toevallig zo slingerend door het prachtige Duitse landschap. Alles om het volk het gevoel te geven: we zijn trots op dit land.

Koorddansen

Sinds De Rijk begin 2018 de plannen aankondigde, blijft de expo echter veel kritische reacties oproepen, vooral uit Joodse en antifascistische hoek. Deze week nog schreef Ruben Vis, algemeen secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, in de Volkskrant dat het “raar en onsmakelijk” is om de kwaliteit van nazidesign te exposeren. Bovendien, merkte Vis op: “Wanneer de tentoonstelling doorgaat en de bezoekers het museum verlaten, staan ze recht tegenover het monument ter nagedachtenis van de 293 vermoorde Joodse Bosschenaren.”

Het AFVN, een kleine anti-fascistische organisatie die ook beurzen met nazirekwisieten bestrijdt, doet er intussen alles aan om de tentoonstelling tegen te houden. “Het museum heeft niet de juiste context om deze expositie te kunnen organiseren”, stelde woordvoerder Arthur Graaff tijdens een infomoment eind juni. “Als het in Kamp Vught (een van de drie Duitse concentratiekampen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog ,MM) zou zijn geweest, zouden we geen bezwaar hebben gehad.”

De valkuil is natuurlijk evident: roep je in de context van zo’n kunstmuseum, waar we in tegenstelling tot het educatieve van een oorlogsmuseum vooral naartoe gaan om te genieten van schoonheid, niet onbedoeld bewondering op voor de esthetiek van de nazibeweging? En vindt propaganda op die manier een tweede adem?

Hitler spreekt tijdens de ceremonie van de eerstesteenlegging bij de Volkswagenfabriek in Fallersleben.(Hugo Jaeger/Timepix/The LIFE Picture Collection/Getty Images)Beeld The LIFE Picture Collection/Gett

Zoals Christophe Busch, algemeen directeur van Kazerne Dossin, bemerkt: “De nazi’s waren meesters van het visuele narratief, marketeers avant la lettre die heel specifiek lagen van de bevolking in het vizier namen. Veel van dat materiaal is best gevaarlijk als je het niet contextualiseert: als je vandaag de propagandafilm Der ewige Jude zonder historisch kader toont, zou de slotscène met het onverdoofd slachten misschien vooral compassie met de dieren opleveren.” Terwijl de film natuurlijk een virulente antisemitische propagandafilm is.

“Koorddansen”, noemt het Nederlandse Centrum Informatie en Documentatie Israël dat, iets wat De Rijk trouwens zelf ook onderschrijft. “Maar van gewoon naar een hakenkruis te kijken, word je nog geen nazi. Het is aan ons om te zorgen dat we behalve een duidelijke context niets toevoegen aan de verleiding. Geen mooie spotjes of dramatische muziekjes, zodat mensen zich niet mee laten voeren maar die periode net beter begrijpen.”

Geen feestelijke opening

Volgens Busch is dat leerpotentieel onmiskenbaar aanwezig. “En ik heb er vertrouwen in dat de juiste context dat ook zal zijn. Kunstmusea zijn de laatste jaren meer en meer gaan reflecteren over thema’s die de samenleving beïnvloeden, zoals migratie en klimaat. Waarom zouden zij niet evenveel recht hebben als een oorlogsmuseum om een thema als nazidesign te gaan interpreteren?”

Dat die eerste interpretatie er pas na 75 jaar komt, heeft volgens Busch trouwens niet alleen met emotionele afstand te maken. “Als je vandaag ziet hoe beeldvorming en symboliek bepaalde ideologieën versterken, is het niet onlogisch dat er teruggegrepen wordt naar hoe het ooit verkeerd is gelopen.” Die ‘les’ ziet ook De Rijk. “Het was niet het uitgangspunt, maar zo voelt de expo wel aan: als een waarschuwing voor het nu.”

De soms heftige reacties neemt De Rijk er - “met alle begrip” - bij. “Gruwel gewoon in een stoffige lade laten liggen en doen alsof ze niet bestond, vind ik geen optie. We moeten een manier zoeken om ermee om te gaan.” Ingetogenheid blijft dan duidelijk een belangrijk gegeven: er worden geen ansichtkaarten van de expo verkocht, en er komt ook geen feestelijke opening. De Rijk: “Mijn speech zal ook wat bedaarder zijn dan gewoonlijk. ‘Geniet van de voorstelling’, dat is een beetje ongepast natuurlijk.”