Inlichtingendiensten vragen een beveiligd netwerk aan nieuwe regering

Claude Van de Voorde (ADIV) en Jaak Raes (Staatsveiligheid) © belga
Kristof Clerix

De Belgische inlichtingendiensten Staatsveiligheid en ADIV hebben hun verlanglijstje voor een nieuwe regering klaar. Ze pleiten onder meer voor een uniform systeem om op een beveiligde manier elektronisch met elkaar te kunnen communiceren.

Het is nog nooit eerder gebeurd in de Belgische geschiedenis: in een memorandum van 25 pagina’s hebben de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV een gezamenlijk verlanglijstje opgesteld voor de nieuwe regering. Met het initiatief willen ze tonen dat de samenwerking tussen de diensten de voorbije jaren fors is versterkt. Dat was in het verleden ooit anders.

Toplui Jaak Raes (VSSE) en Claude Van de Voorde (ADIV) hopen dat er in het nieuwe regeerakkoord een apart hoofdstuk komt over het werk van de inlichtingendiensten.

Knack kon het memorandum inkijken en zet 5 voorstellen op een rijtje:

1. Vlot en veilig communiceren

‘Tussen veiligheidsdiensten is het niet langer de vraag of informatie wel gedeeld moet worden, het is evident dat dit gebeurt’, klinkt het in de tekst. ‘Momenteel ontbreekt het echter nog aan een uniform systeem dat toelaat dat alle veiligheids- en inlichtingendiensten snel en op een beveiligde manier elektronisch met elkaar kunnen communiceren.’

Het uitwisselen van gevoelige informatie tussen de inlichtingendiensten, het Crisiscentrum, het dreigingsanalyseorgaan OCAD en het federaal parket gebeurt vandaag via het communicatiesysteem BINII (Belgian Intelligence Network Information Infastructure). Dat is ooit bij defensie ontstaan door wat laptops met elkaar te verbinden tot een netwerk. In 2015 werd het hopeloos verouderde systeem enigszins gemoderniseerd, met cryptografische uitrusting om berichten te versleutelen.

Nu vragen de Staatsveiligheid en de ADIV dat vóór mei 2024 een adequaat en beveiligd netwerk tot stand komt waarmee ze vlot met elkaar kunnen communiceren. Met het nieuwe systeem moeten berichten tot en met de classificatiegraad ‘geheim’ verstuurd kunnen worden.

2. Openbaarheid van bestuur

Het is een nieuwe trend: op basis van de Wet op de openbaarheid van bestuur vragen journalisten en andere burgers bestuursdocumenten op bij de Staatsveiligheid. Wanneer die de documenten niet wil geven, kunnen de aanvragers bij Binnenlandse Zaken aankloppen voor een advies van de federale Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten. Die oordeelde begin dit jaar dat het specifieke karakter van de Staatsveiligheid géén grondslag is om de toegang tot een bestuursdocument te weigeren.

Ook buitenlandse spionnen zouden aan de Belgische academie les moeten kunnen volgen, om zo het vertrouwen in de Belgische diensten te bevorderen.

In hun memorandum stellen de inlichtingendiensten nu voor om een aparte commissie op te richten voor de toegang tot bestuursdocumenten van de veiligheidsdiensten. Die kan de openbaarheid van bestuur binnen de veiligheidsgemeenschap stimuleren, klinkt het, ‘met respect voor de noodzakelijke geheimhouding van bronnen en lopende onderzoeken’.

In die nieuwe commissie zouden de voorzitters van de Comités I en P, de Gegevensbeschermingsautoriteit, de commissie Binnenlandse Zaken en een federaal magistraat zitting hebben.

Het bestaande wettelijke kader maakt het in ieder geval sowieso onmogelijk voor burgers om toegang te krijgen tot geclassificeerde documenten van de inlichtingendiensten.

3. Spionnenschool versterken en onderlinge mobiliteit bevorderen

De inlichtingendiensten stellen voor om de Belgian Intelligence Academy – een gemeenschappelijk opleidingsinitiatief – te versterken. De regering moet daarvoor een aparte huisvesting en een ‘afdoende financiële basis’ voorzien, om de academie ‘op korte termijn in staat te stellen nieuwe medewerkers in de sector adequaat op te leiden’.

Ze pleiten er ook voor om buitenlandse expertise aan te trekken. En ook buitenlandse spionnen zouden aan de Belgische academie les moeten kunnen volgen, om zo het vertrouwen in de Belgische diensten te bevorderen.

‘Een gedeeld opleidingssysteem zal bovendien een belangrijke rol spelen in het naar elkaar toegroeien van de ADIV en de Staatsveiligheid’, klinkt het. Het zou ook bijdragen aan een vlottere mobiliteit van medewerkers tussen beide diensten. Die kan volgens Raes en Van de Voorde ook bevorderd worden door op termijn te komen tot één personeelsstatuut voor de Staatsveiligheid, de ADIV én het OCAD.

4. Regelmatige veiligheidsbriefings voor politici

Een van de belangrijkste taken van de Staatsveiligheid is beleidsmakers adviseren. Dat gebeurt vooral via nota’s. De voorbije jaren heeft de dienst een nog directere relatie proberen op te bouwen door ook mondelinge briefings te geven aan de kabinetten van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken. De ADIV van zijn kant heeft regelmatige vergaderingen met de minister van Defensie.

Die praktijk hopen de diensten in de komende regeerperiode verder te zetten. Ze willen ‘op regelmatige en structurele basis’ veiligheidsbriefings geven aan de eerste minister en andere ministers die betrokken zijn bij de werking van de diensten. Het zou gaan om mondelinge briefings over de belangrijkste lopende dossiers.

Opmerkelijk is dat de Staatsveiligheid ook pleit voor de aanstelling van een veiligheidsofficier binnen de regionale kabinetten. Zo’n vast contactpunt moet de samenwerking tussen de dienst en de regionale overheden verbeteren.

5. Parlementaire controle

De inlichtingendiensten worden gecontroleerd door het Comité I, dat op zijn beurt rapporteert aan zijn parlementaire begeleidingscommissie. Die checks-and-balances zijn in België begin jaren 1990 ingevoerd na schandalen rond onze inlichtingendiensten in de ‘loden jaren tachtig’.

De chefs van de inlichtingendiensten zijn op de zittingen van de begeleidingscommissie in principe niet aanwezig. Dat willen Raes en Van De Voorde in de toekomst veranderen: ze willen voortaan ‘systematisch aanwezig zijn’ bij de parlementaire besprekingen van rapporten over hun diensten, om bijkomende uitleg te geven, op gevoeligheden te wijzen of hun diensten te verdedigen.

Zo kunnen ze de parlementsleden van de begeleidingscommissie naar verluidt ‘nog meer transparantie bieden’, en ook een ‘genuanceerder inzicht’ in hun werking.

De wenslijst van de waakhond

Ook het Comité I zelf heeft een memorandum opgesteld voor een nieuwe regering. Het vraagt onder meer dat de rol verduidelijkt wordt die het Comité I moet vervullen in het kader van nieuwe bevoegdheden en methodes van de Belgische inlichtingendiensten. Denk bijvoorbeeld aan ‘disruptief optreden’: het actief tussenbeide komen door inlichtingendiensten om dreigingen tegen te gaan.

Voorts vraagt het Comité I dat zijn personeelskader en budgettaire middelen worden versterkt. De waakhond heeft er de voorbije jaren een pak opdrachten bij gekregen. Het pleit ook voor een nieuw wettelijk kader waarmee de internationale samenwerking tussen controleorganen kan worden uitgebouwd – onder meer in Benelux-verband.

Tot slot pleit ook het Comité I voor… een nieuw, uniform systeem om snel en op een veilige manier informatie met de inlichtingendiensten te kunnen uitwisselen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content