Direct naar artikelinhoud
Economie

Moeten meer mensen nachtwerk doen? ‘Het is echt een omgekeerde wereld’

Bright lights at the end the hospital corridor. The concept of life and death.Beeld Thinkstock

Nachtwerk, ploegenarbeid, zondagsdiensten. De Belgische werknemer moet nog altijd minder op onregelmatige uren opdraven dan zijn buitenlandse collega’s. Moeten we daar nu blij om zijn? Of is dit dodelijk voor de economie?

en

Tot aan haar voordeur kwamen de ACW-vrouwen betogen, de politie en rijkswacht waren gemobiliseerd. Toenmalig minister van Werk Miet Smet (CVP) had in 1997 beslist dat voortaan ook vrouwen ’s nachts mochten werken. Het leverde een storm van protest op. “Ik verstond de ongerustheid”, zei ze daarover later in een interview. “Maar nachtwerk is sindsdien niet geëxplodeerd.”

Twintig jaar later is de kwestie nog altijd actueel. De Belgische arbeidsmarkt is een stuk minder flexibel dan in de andere Europese landen, zo bleek begin deze week (nog maar eens) uit cijfers van Steunpunt Werk, het studiecentrum verbonden aan de KU Leuven. Het levert een pittig debat op: tussen bonden en werkgevers, tussen links en rechts en onder arbeidsmarktspecialisten.

Goed nieuws, zo vond Geert Van Hootegem, directeur van het Leuvens onderzoeksinstituut HIVA. Ook de christelijke vakbond ACV was tevreden. Het is voor hen het bewijs dat de Belgische werknemer sterk staat en dat fel bekritiseerde werkomstandigheden zoals in de Amerikaanse en Duitse distributiecentra van Amazon of Zalando nooit mogelijk zullen zijn in ons land. 

Onbegrijpelijk, vindt Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad. Het gebrek aan flexibiliteit is net een van de oorzaken waarom in ons land minder mensen aan de slag zijn dan in de buurlanden, voert hij aan in een opiniestuk op onze website. Het dreigt de prestaties van de Belgische economie te kelderen. VBO-topman Pieter Timmermans vond dat Van Hootegem kwam aandraven met “analyses van de jaren 80, voor uitdagingen voor 2020”.

De cijfers zijn duidelijk: slechts 3 procent van de Belgische werknemers werkt ’s nachts, een cijfer dat lager ligt dan de 4,2 procent van in 2001. Daarmee zitten we onder het Europese gemiddelde van 5,7 procent. Ook is er in ons land minder ploegen- en avondarbeid dan in de meeste andere Europese landen. Alleen op zondag zijn we meer aan de slag dan in 2001, maar nog steeds minder als de buurlanden.

Maagzweren

Maar hoe zit het nu? Moeten de werknemers beter beschermd worden? Of primeert de economie? Over de gezondheidsrisico’s van nachtwerk bestaat alvast geen twijfel, zegt Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven. “Er is niet alleen de mentale belasting. Denk dan aan vermoeidheid en concentratiestoornissen veroorzaakt door slaapgebrek. Ook worden er meer fysieke klachten in die groep geregistreerd.” 

Typisch zijn maag- en darmproblemen, maar ook hart- en vaatziekten en diabetes. “De menselijke organen zijn gemaakt om ’s nachts te rusten, waardoor de spijsvertering minder actief is”, zegt Godderis. “Bovendien, wie vermoeid is heeft de neiging energierijk voedsel te eten. Die twee factoren zijn nefast.” Nachtwerkers hebben bijvoorbeeld een duidelijk verhoogd risico op maagzweren.

Aan de negatieve gevolgen valt niet te ontkomen. “Wat wel zo is: wie na vijf à tien jaar stopt met nachtarbeid, zal herstellen”, zegt Godderis. “Ook kunnen jongeren beter om met de belasting van hun lichaam. Vanaf 45 à 50 jaar lukt dat steeds minder goed.” Voor ploegenarbeid overigens gelden grosso modo dezelfde vaststellingen, vooral vanwege de afwisseling tussen vroege en late shifts.

Jobs

Toch hebben ook Denys en de werkgevers een punt. Een gebrek aan flexibiliteit kan buitenlandse bedrijven wel degelijk afschrikken. “We hebben hier onderzoek naar gedaan”, zegt professor Robert Boute, verbonden aan de KU Leuven en Vlerick Business School. “Daaruit bleek dat flexibiliteit voor bedrijven een even grote rol speelt als de loonkosten om zich ergens vestigen.”

Die vaststelling is het meest zichtbaar bij de distributiecentra van grote e-commercebedrijven. Terwijl die net over de grens, en dan vooral in Nederland, als paddestoelen uit de grond schieten, blijft ons land achter. “In ons land zijn de regels niet alleen strenger, nachtarbeid is ook gewoon duurder. De premies liggen een stuk hoger dan in Nederland”, zegt Boute. Bedrijven trekken daarom hun conclusies. Zalando blies recent zijn plannen af om zich te vestigen in Dour, Decathlon kwam uiteindelijk niet naar Willebroek.

Maar ook in de klassiekere productie-industrie laat zich het gebrek aan flexibiliteit voelen, geeft Boute aan. “Wanneer de vraag tijdelijk minder is, blijven die bedrijven produceren en bouwen ze een voorraad op, als buffer voor drukkere momenten. Alleen, die voorraad betekent voor de bedrijfsleider een stapel kapitaal waar helemaal niets mee gebeurt. Dat kan wel degelijk een reden zijn om te verhuizen naar Oost-Europa en Azië.”

Tegelijk missen laaggeschoolden de kans om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Nacht- en ploegenwerk vind je vaak bij eenvoudige, uitvoerende jobs. Maar door dat soort arbeid duur te maken, zullen werkgevers aarzelen hen aan te nemen.

Uber en Deliveroo

Intussen wordt de trend van flexibilisering alleen maar versterkt door de bloei van deelplatformen, zoals de taxiapp Uber of Deliveroo, waarmee je eten thuis kan laten bezorgen. Werknemers draven op wanneer de klant daarom vraagt. “Ik riskeer gigantisch veel kritiek te oogsten”, zegt Boute. “Maar ook via die weg kunnen laaggeschoolden kansen grijpen. Let wel, niet onder eender welke voorwaarden. Want ik versta de bekommernis over het welzijn van de werknemers voor de volle 100 procent. Van Hootegem heeft zeker een punt.”

Omgekeerd toont gezondheidsspecialist Godderis begrip voor de economische belangen. “We moeten flexibele arbeid vooral slim organiseren. We moeten goed kijken wie er voor in aanmerking komt: misschien eerder jongere dan oudere werknemers. Ook kan de periode beperkt worden en moeten starters na verloop van tijd uitzicht krijgen op een stabiele, duurzame job. Anders riskeer je massaal veel mensen die op latere leeftijd uitvallen door gezondheidsproblemen. En zo krijg je niet meer mensen aan de slag.” 

Het debat is veel te gepolariseerd, geven zowel Godderis als Boute aan. Op links is elke vorm van flexibilisering des duivels, op rechts is het juist de heilige graal. “We mogen ons op geen van beide blindstaren”, zegt Boute. “Net dat evenwicht vinden tussen de economische belangen en die van de werknemer is voor mij een van de grootste uitdagingen van de komende jaren.”

Ivan Huysmans.Beeld Eric de Mildt

Ivan Huysmans (57) werkte bij Agfa-Gevaert: ‘Slapen lukte mij niet meer’

“Het is eigenlijk pas nadat ik was gestopt met nachtwerk, dat ik besefte dat het toch wel zwaar was.’” Jarenlang heeft Ivan Huysmans, tegenwoordig syndicaal afgevaardigde van het ACV bij MSD pharmacie, tijdens de nacht gewerkt.

Tussen zijn 18 en 23 jaar ’s weekends in de horeca. Daarna als machineoperator bij Agfa-Gevaert, waar hij rollen voor de drukkerij voorzag van een emulsielaag. Dat deed hij in een volcontinu proces waarbij er elke drie weken een week nachtwerk was voorzien.

“Na een jaar voelde ik de problemen al opkomen”, zegt hij. Een verstoorde nachtrust, uiteraard, maar evengoed verminderde eetlust of darm­problemen. “Het is echt een omgekeerde wereld. Ik kwam thuis tegen 6.30 uur in de ochtend. Normaal zou je dan tot na de middag moeten slapen om aan de benodigde 8 uur te komen. Maar dat lukte mij gewoon niet. Keivermoeid viel ik in de namiddag in mijn zetel, om tv te kijken. Maar slapen lukte niet meer.” Naast die fysieke klachten, was ook de impact op zijn sociaal leven niet te min. “Eigenlijk leefde ik een beetje geïsoleerd. Maar ja, ik was jong, en voelde mij sterk en veerkrachtig.”

Toch was die eerste ervaring met nachtwerk in een volcontinu systeem zo negatief dat Huysmans ermee stopte na een jaar. Twaalf jaar lang werkte hij niet in de nacht. “Maar nadien ben ik er weer in gesukkeld.” Uiteindelijk zou Huysmans tijdens zijn 25-jarige carrière bij de Belgische multinational verschillende keren terug in de nachtploeg belanden. Ook bij zijn nieuwe werkgever gebeurde dat, zij het meer sporadisch.

Al draagt hij er wel nog altijd de gevolgen van. “Ik moet ’s nachts met een beademingstoestel slapen”, zegt Huysmans. “Weet je, mijn neuroloog zegt dat er niemand ouder dan 45 nog nachtwerk mag doen in het ziekenhuis. Vanaf dan neemt het slaap­systeem bij elke mens sowieso af.”

Ignace Van Bocxstaele.Beeld Eric de Mildt

Ignace Van Bocxtaele (49), operator van kleurendrukmachine: ‘Maar vier nachten werken’

Vijftig wordt Ignace Van Bocxtaele in september, vaak het moment waarop nachtarbeiders de gevolgen van hun job echt beginnen te voelen. “Of ik er fysiek last van heb? Neen, helemaal niet. Het is nu vakantie en dan hoef je eigenlijk niet ’s nachts te werken, maar ik werk gewoon door.” Hij geeft toe dat hij van collega’s wel hoorde dat zij last kregen en er daarom mee stopten. “Ik zal de uitzondering zijn, zeker? Met een nacht van vijf of zes uur kom ik toe. En zeker als ik de voordelen van zo’n nachtshift afzet tegenover het ploegensysteem: ik weet het wel, hoor.”

Van Bocxtaele weet waar hij over spreekt: na twaalf jaar in de nachtploeg te hebben gewerkt, maakte hij elf jaar geleden de overstap naar een ploegensysteem. “Maar die wisselende uren bevielen mij niet. Dus ben ik twee jaar geleden weer in de nachtploeg gaan werken.”

Hij roemt de voordelen. Het loon bijvoorbeeld, dat is in het nachtwerk een pak beter dan in het ploegensysteem. “In de ploegen had ik een bonus van 8,10 procent, nu is dat 32,10 procent.” Al is er meer dan het loon. Van Bocxtaele heeft het ook over de vaste uren. Bovendien werkt hij maar vier nachten in de week en heeft hij steeds een lang weekend. “Ik weet wel dat het voor sommigen familiaal moeilijk ligt, maar ook mijn vrouw vindt het eigenlijk prettig. Ik moet maar vier nachten werken. En als zij ’s avonds thuiskomt, heb ik al gekookt.”

Al beseft Van Bocxtaele dat anderen het er moeilijker mee hebben. “Wij kampen met een continu personeelstekort. En ik hoor dat ook bij andere bedrijven. Veel jongeren zien het niet meer zitten om ’s nachts te werken. Ik zou het hen toch aanraden, hoor, zeker als je jong bent: je hebt veel vrijheid en je verdient goed je boterham.”