Direct naar artikelinhoud
Portret

Is levende legende Quentin Tarantino immuun voor kritiek?

Quentin Tarantino bij de Italiaanse première van ‘Once Upon a Time in Hollywood’.Beeld AP

Dat Once Upon a Time in Hollywood nu al het filmevent van het jaar is, ligt maar deels aan de hoofdrollen voor Leonardo DiCaprio en Brad Pitt. Want de grootste ster is nog steeds die van Quentin Tarantino, de regisseur die ondanks aanzwellende kritiek onaantastbaar lijkt.

Alfred Hitchcock. Stanley Kubrick. Quentin Tarantino. Wie een lijstje maakt van filmmakers wier naam alleen al een aanbeveling is voor de films die ze maken, komt onvermijdelijk bij de regisseur van Pulp Fiction en Kill Bill uit. Zoals het adjectief ‘hitchcockiaans’ in het leven werd geroepen om de vaak gekopieerde maar nooit geëvenaarde stijl van de master of suspense te omschrijven, zo staat sinds vorig jaar het lemma ‘Tarantinoesque’ in de Oxford English Dictionary: “gekenmerkt door grafisch en gestileerd geweld, non-lineaire verhaallijnen, cineliteraire referenties en scherpe dialogen”, luidt de verklaring.

Lees ook:

‘Once Upon a Time in Hollywood’: kwispelstaarten tot aan de apotheose ★★★★☆

Tarantino toont zich van zijn meest persoonlijke kant in ‘Once Upon A Time in Hollywood’: ‘Ik ben gewoon soft geworden’

De enige films waarop dat adjectief naadloos van toepassing is, zijn die van Tarantino zelf. Zijn laatste heet Once Upon a Time in Hollywood, een nostalgisch epos over het Tinseltown van de late jaren 60, steevast gebrandmerkt als Tarantino’s meest persoonlijke film: een film over het einde van “the golden age of Hollywood”, een tijdperk waarin films meer draaiden om de magie die ze uitstraalden dan om het aantal vervolgen dat de studio er achteraf aan kon breien.

Het is algemeen bekend waar Tarantino zijn liefde voor film opdeed. Het verhaal over een jonge filmnerd die in een videotheek ging werken en er alle mogelijke films verslond, is deel geworden van de mythologie rond de regisseur: de videotheekbediende zoog alle mogelijke invloeden op als een spons, en de regisseur zweette ze de afgelopen 30 jaar uit in films als Pulp Fiction, Kill Bill en Inglourious Basterds. Elke film die hij maakte, is een bizarre collage waarin Tarantino met genreknipogen en visuele referenties een heel eigen universum creëerde. Het leverde hem in geen tijd de status van wonderkind op – voor zijn 33ste waren er al drie biografieën verscheen van een high school dropout die in 1963 ter wereld kwam als het ongelukje van een tienermoeder. Voor ontelbaar veel fans een aanzienlijk wat critici is het label ‘wonderkind’ nog steeds op de 56-jarige regisseur van toepassing.

Karakteristieke kop

Vandaag is het dan ook steevast Tarantino’s eigen naam die het grootst op de affiche staat. Zelfs als de hoofdrollen, zoals in Once Upon a Time in Hollywood, zijn weggelegd voor kleppers als Leonardo DiCaprio en Brad Pitt. Roem is een belangrijk ingrediënt in het imago van Quentin Tarantino, die eigenlijk een acteercarrière ambieerde: Tarantino had niet alleen zichzelf gecast in Pulp Fiction én zijn debuut, Reservoir Dogs, maar had ook acteerlessen gevolgd en versierde in 1998 zelfs een (fel bekritiseerde) rol in een toneelstuk op Broadway. “Je mag nooit vergeten dat Quentin eigenlijk acteur wilde worden”, vertelde Pulp Fiction- en Kill Bill-ster Uma Thurman in 2003 aan Vanity Fair. “Als iemand hem tijdens de voorbereiding van Kill Bill had gevraagd om ergens in te acteren, had hij alles laten vallen om dat te doen.”

Volgens The New Yorker dacht hij dat zijn doorbraak als acteur uitbleef omdat zijn kin te prominent was: hij zocht een plastisch chirurg op, met de vraag of die zijn kaaklijn kon inkorten. De chirurg raadde hem aan om niets te doen en zijn “karakteristieke kop” te behouden. Vandaag is het misschien wel de beroemdste kin ter wereld.

Vijfentwintig jaar geleden werd ook zijn middenvinger eventjes beroemd. Toen Tarantino de Gouden Palm voor Pulp Fiction in ontvangst nam, beantwoordde hij gejoel vanuit de zaal beantwoordde met een niet mis te verstane “fuck you”. Sindsdien heeft Tarantino veelal dezelfde strategie gehanteerd: als hem het vuur aan de schenen wordt gelegd, bijt hij terug. “I’m shutting your butt down”, zei hij kortweg toen een reporter van Channel 4 News hem vroeg naar de link tussen filmgeweld en echt geweld.  Dit voorjaar, opnieuw in Cannes, vroeg een journalist waarom de vrouwelijke personages zo weinig tekst krijgen. “Ik verwerp je hypothese”, was het korte antwoord.

Over de rol van geweld in zijn films – van de omstreden oorscène in Reservoir Dogs tot het oog-om-oog-tand-om-tand-geweld in Inglourious Basterds – is Tarantino in de loop der jaren duidelijk geweest. Hij vergelijkt zijn bloederige choreografieën met de dansscènes uit musicals: hypergestileerd en net daarom weinig realistisch. “Als je me vraagt naar geweld in het echte leven”, vertelde hij 25 jaar geleden aan de Britse krant The Observer, “denk ik dat het een van de meest negatieve aspecten van Amerika is. Maar in films is geweld cool. I like it.”

Misogynie?

Het debat over geweld laait nu en dan op, zeker wanneer hij het inzet in het met n-woorden doorspekte slavernij-spektakel Django Unchained, maar Tarantino slaagt er meestal in om de controverse weg te duwen. Dat lukte niet toen zijn omstreden omgang met vrouwen, zowel in zijn films als daarbuiten, het voorwerp werd van een mediastorm. Tarantino werd groot dankzij productiehuis Miramax, en Tarantino had jarenlang een erg vertrouwelijke relatie met Miramax-bons Harvey Weinstein. Toen Weinstein genadeloos van zijn sokkel viel, nadat hij door meer dan 80 vrouwen werd beschuldigd van aanranding en verkrachting, werd ook Tarantino zijdelings meegesleurd.

De filmmaker had een tijdlang een relatie met Mira Sorvino, een van Weinsteins slachtoffers; actrice Rose McGowan, een van de meest uitgesproken stemmen in het #MeToo-debat, schreef in haar memoires dat Tarantino publiekelijk zijn fetisj voor haar voeten verkondigde. (Close-ups van vrouwenvoeten komen in vrijwel al Tarantino’s films terug.) Tarantino excuseerde zich publiekelijk voor het negeren van Weinsteins misdrijven – “Ik wist genoeg om meer te doen dan ik heb gedaan” – maar kwam toch in het oog van de storm te staan.

In februari 2018 werd zijn naam zelfs trending op Twitter: toen raakte bekend dat hij tijdens de opnames van Kill Bill eiste dat Thurman zelf een autostunt zou uitvoeren, ook al zag de actrice dat niet zitten. Ze knalde tegen een boom en hield er permanente letsels aan haar nek en knieën aan over. Tarantino noemde het nadien “the biggest regret of my life” – Thurman stak de schuld nadien vooral op Miramax, en stelde dat de regisseur “niet met kwaad opzet” had gehandeld. Toch bleef het verhaal plakken, toen ook bekend werd dat Tarantino zelf zijn handen om de nek van actrice Diane Kruger had geplaatst, tijdens een wurgscène in Inglourious Basterds – Kruger verdedigde hem door te stellen dat “hij me met uiterst veel respect behandelde en zijn macht nooit misbruikte”.

Quentin Tarantino op de set met Brad Pitt.Beeld RV

En dan was er nog de opname van een radio-interview uit 2003, die weer opdook. Daarin stelde Tarantino dat Samantha Geimer, het 13-jarige meisje dat in 1977 door regisseur Roman Polanski werd verkracht, “dat zelf wilde”. “Hij had seks met een minderjarige. Dat is geen verkrachting.” Vorig jaar later bood Tarantino zijn excuses aan. “Ik wil me publiekelijk verontschuldigen voor mijn opmerkingen”, klonk het. “Vijftien jaar later besef ik hoe verkeerd ik het had. Ik speelde de advocaat van de duivel om provocatief te zijn. Ik hield geen rekening met de gevoelens van Ms. Geimer, en daar heb ik oprecht spijt van. Ik was onwetend, ongevoelig en bovenal fout. Het spijt me.”

Dat Sharon Tate, de vermoorde vrouw van Roman Polanski, een van de personages werd in Once Upon a Time in Hollywood, gooide enkel olie op het vuur. Toch viel Tarantino niet van zijn sokkel, zoals toen werd voorspeld. Het occasionele opiniestuk dat Tarantino beschuldigt van misogynie, wordt weerlegd door op te merken dat Kill Bill, Jackie Brown en Inglourious Basterds worden gedragen door uiterst sterke vrouwenrollen. En toen Once Upon a Time in Cannes in première ging, werd elk woordje van kritiek verstomd door de lawine aan lof voor Tarantino’s negende film.

Het is, zo beweert hij zelf, zijn voorlaatste film. Al sinds de jaren 90 zegt Tarantino dat hij er na tien titels mee ophoudt. “Regisseren is een spelletje voor jonge mensen. Regisseurs worden echt niet beter naarmate ze ouder worden”, vertelde hij in 2003 aan The New Yorker. “Dat is mijn doel: I’m not going to burn out.” Het draagt eens te meer bij aan zijn imago van eigenzinnig en uniek kunstenaar, een wandelende uitzondering op de regel van vaak inwisselbare regisseurs die vaak inwisselbare blockbusters maken waarop Hollywood vandaag teert.

Once Upon a Time in Hollywood lijkt de negende episode in een tiendelig verhaal dat doorheen de jaren uitzonderlijk goed is onthaald. “Ik heb altijd succes gewild”, vertelde hij meer dan twintig jaar geleden aan The New York Times. En dat onwaarschijnlijke succes, gepaard met de mythologisering die Tarantino zelf graag aanwakkert, heeft ertoe geleid dat hij de status van levende legende krijgt – een legende die bijna immuun lijkt voor stormen van controverse en de bakken kritiek die hij nu en dan nog steeds, al dan niet terecht, over zich heen krijgt.