Direct naar artikelinhoud
Getuigenis

‘Ik ben ziek. Ik hoef me niet schuldig te voelen’: Marijn Sillis (30) kreeg een burn-out

Marijn Sillis.Beeld Bas Bogaerts

De eigen neiging om constant hard te willen werken. Dat zien 1.153 (ex-)burn-outpatiënten als de belangrijkste oorzaak van hun aandoening volgens een bevraging van de UGent en De Morgen. Marijn Sillis (30) nam ook aan het onderzoek deel: ‘Ik dacht: fuck, ik ga hier sterven.’

“‘Je hebt een burn-out’, klinkt zo ongeveer hetzelfde als: ‘Proficiat, je mag op trektocht door de woestijn.’ Elke dag lees je er wel een artikel over, politici en opiniemakers hebben er de mond van vol. Ministers maken plannen om burn-out te bestrijden. Fantastisch, maar weet iemand van hen wat het écht is?”

“Neen, dat weten ze niet. Niemand eigenlijk”, zegt Mechelaar Marijn Sillis. Daarom is er het onderzoek van UGent-professoren Stijn Baert (econoom) en Eva Derous (psychologe): de komende jaren willen zij in kaart brengen wat de drempels zijn die leiden tot burn-out en wat de hefbomen zijn voor de re-integratie nadien. Verrassend genoeg is dat nog nooit wetenschappelijk onderzocht. De bevraging bij de 1.153 (ex-)burn-outpatiënten is het officiële startschot van hun studie.

Sillis heeft hen zijn input bezorgd. Hij spreekt uit ervaring. Als freelance-journalist voor onder meer Gazet van Antwerpen en later als hoofdredacteur van het jongerenpersagentschap StampMedia ging hij jaren ontzettend hard. Tot eind september 2017 op weg naar het werk het licht uitging: “Ik zat op de trein en plots werd ik extreem draaierig. Ik kreeg geen lucht meer, begon te panikeren en dacht: fuck, ik ga hier in dit treintoestel sterven.”

Het verdict van de dokter: ‘surmenage’, overspannenheid. Sillis: “Ik wist dat ik de laatste jaren veel hooi op mijn vork had genomen, maar overwerkt? Dat leek me straf. Ik was nog een twintiger, ik moest toch energie te over hebben? Iedereen in mijn omgeving denderde ook als een sneltrein door het leven.”

De Mechelaar nam twee weken ziekteverlof om dan parttime aan de slag te gaan. Op papier leek dat een goed idee, maar Sillis propte zoveel in die halve dagen dat hij de facto nog steeds fulltime aan de slag was. Kroniek van een aangekondigde teveel. “Ik dacht: drie halve dagen, dat moet me toch lukken? Maar ik kreeg telkens barstende hoofdpijn en viel bij thuiskomst als een blok in slaap. Ik kon niets meer doen. Geen boodschappen, geen avonden voor de tv met mijn vriendin,… Niets. Op een ochtend zat ik aan de keukentafel en kon ik niet stoppen met huilen. ‘Ik kan niet meer, ik kan niet meer, ik kan niet meer’ was het enige wat ik nog tegen mijn lief kon zeggen.”

Op hol geslagen

Dit keer was het verdict van de dokter harder: ‘burn-out’, volgens Van Dale ‘een toestand van geestelijke uitputting ten gevolge van langdurige stress’. Sillis gunde zichzelf nu vijf weken rust en nam een burn-outcoach én een psycholoog onder de arm. Hij moest en zou verder werken, hij moest en zou ‘sterk zijn’. Tot hij in september vorig jaar uiteindelijk een pauze durfde in te lassen.

“Ik begon eindelijk in te zien dat ik niet ‘zwak’ ben, of een ‘loser’ omdat ik een burn-out heb. Integendeel, ik las ergens dat het vaak de sterkste mensen zijn die een burn-out krijgen omdat zij het verst over hun grenzen gaan. Dat peper ik mezelf regelmatig in. Het is net omdat ik iemand ben die gaat en blijft doorgaan dat ik hiermee zit.”

Dat komt ook naar voren in het UGent-onderzoek. De belangrijkste oorzaak die (ex-)burn-outpatiënten opgeven voor hun aandoening is een persoonlijkheidskenmerk, namelijk de eigen neiging om constant hard te werken. Dat gaan en blijven doorgaan, waarover Sillis spreekt.

“Iemand had mij na dat incident op de trein, of liefst ervoor al, moeten dwingen: ‘Marijn verdorie, jij moet rusten.’ In de eerste plaats ikzelf had dat moeten doen. Maar dat is het probleem met burn-out: hoe herken je de symptomen van een ziekte waarvan zo weinig geweten is? De Nederlandse psychiater Christiaan Vinkers verwoordde het recent treffend in De Volkskrant: ‘De paradox is: iedereen doet alsof duidelijk is wat een burn-out is, terwijl we dat eigenlijk niet precies weten en professionals het niet goed kunnen vaststellen.’ Hoe weet je dan dat je je grenzen aan het overschrijden bent?”

Sillis kreeg onder meer last van slaapproblemen, moeheid, piekergedachten en prikkelbaarheid, maar wie wordt daar in zijn leven eens niet mee geconfronteerd? “Dus je denkt: het zal wel overgaan. Maar het gaat niet over”, zegt de dertiger. “En als je het dan voor jezelf geaccepteerd hebt, wat doe je dan? Ga je naar een burn-outcoach, een dokter, een psycholoog, een psychiater?”

Sillis ging uiteindelijk naar alle vier, en die zeiden quasi unisono: ‘Je moet rusten’. Rust: wellicht het moeilijkste aan een burn-out, want hoe kalmeer je een lichaam dat uitgeput en tegelijk op hol geslagen is? “Probeer het maar eens”, zegt hij. “Leg je in de zetel en probeer tien minuten aan niets te denken. Je loopt al snel de muren op. Bij mij was dat zeker de eerste weken het geval.”

“Mensen zeggen dat ik een nonchalante en rustige indruk geef, maar vanbinnen ben ik altijd al heel opgejaagd geweest. Mijn gedachten staan nooit stil. Dat is ook een beetje eigen aan journalist zijn. Je kunt nooit rustig naar het nieuws kijken of een babbel doen met iemand op café, je ziet altijd een verhaal. Maar willens nillens heb ik leren rusten. Op een bepaald moment was ik gewoon zo kapot dat ik niets anders meer kon doen.”

Marijn Sillis.Beeld Bas Bogaerts

“Achteraf gezien was ik gedoemd om vroeg of laat een burn-out te krijgen. Ik had nooit naar mijn lichaam leren luisteren. Het werk was veel en zwaar en ik was een extreme perfectionist die vaak door onzekerheid overmand was. De slechtst mogelijke combinatie. (lachje) Maar als je weet dat één op zes Vlamingen met burn-outklachten kampt, moet je inzien dat er ook collectief iets mis is. Het is een maatschappelijk probleem dat gigantische proporties begint aan te nemen.”

Het heeft lang geduurd vooraleer Sillis de gevoelens van schuld en schaamte, die met burn-out gepaard gaan, van zich af kon werpen. Hij had een leuke job en dito lief, een fijne woonst, niemand in zijn omgeving was ziek… “Daar heb ik enorm mee geworsteld. Ik had alles en vond het gênant om plots stil te vallen”, zegt hij. “Maar ik heb er niet voor gekozen. Dit waren de twee rotste jaren uit mijn leven. Ik lig niet voor mijn plezier in de zetel. Ik geef niet graag een stuk van mijn identiteit op, mijn werk. Ik vind het vreselijk om op de ziekenkas te moeten terugvallen. Maar ik heb geen andere keus. Ik ben ziek. Ik hoef me niet schuldig te voelen.”

Geen wonderoplossing

Sillis heeft het nog steeds moeilijk. Twee jaar na de diagnose zijn er soms nog momenten waarop hij het gevoel heeft dat hij niet vooruit geraakt. Maar er is beterschap: “Ik zit nog lang niet in de fase van ‘mijn burn-out was een cadeau’, maar ik heb wel al veel over mezelf geleerd. Ik weet nu wanneer ik op de rem moet gaan staan en hoe ik beter met prikkels kan omgaan.”

“In een blogbericht schreef de Nederlandse psycholoog Robbert Houtman: ‘De beste leermeester om een burn-out te bestrijden is de burn-out zelf.’ Ik zou het niet beter kunnen omschrijven. Je kunt nog zoveel psychiaters en psychologen bezoeken als je wilt, maar op het einde van de dag word je nog steeds met je burn-out geconfronteerd en moet je zelf een persoonlijk proces doormaken, zelf anders gaan denken”, zegt Sillis.

De blonde dertiger heeft nu terug hobby’s — voetbaltraining aan kinderen geven bijvoorbeeld. Die had hij tijdens zijn loopbaan allemaal afgezworen omdat zijn ambitie op werkvlak quasi alle ruimte in zijn leven innam. Eind deze maand vertrekt hij ook voor een lange periode op reis: “Daar droom ik al jaren van. Maar ik ben ook niet naïef, een lange reis is geen wonderoplossing. Je kunt geen vakantie van jezelf nemen, ik zal daar niet herboren worden. Misschien wil ik wel na vier maanden al naar huis. Maar de Marijn van vroeger is beetje bij beetje aan het herleven, begint terug een doel te vinden in het leven en dat koester ik. Dat was ik op de werkvloer kwijtgeraakt.” 

Burn-out in cijfers

- Bijna 9 op 10 geeft aan dat de eigen neiging om constant hard te willen werken heeft bijgedragen tot hun burn-out. Bij vrouwen ligt dat hoger dan bij mannen.

- Opvallend: meer dan 7 op 10 van de bevraagden legt een deel van de oorzaak van hun burn-out bij de ervaren druk om constant bereikbaar te moeten zijn. Andere werkgerelateerde factoren die vaak vermeld worden zijn: een hoog werktempo of hoge werkhoeveelheid (83 procent van de respondenten) en onvoldoende feedback van de leidinggevende (68 procent).

- Persoonlijke factoren spelen minder mee. Toch geeft 27 procent van de respondenten aan dat een negatieve levensgebeurtenis op relatiegebied bijdroeg tot hun burn-out.

- 5 op 10 van de respondenten jonger dan 45 geven aan dat zich vergelijken met succesvollere personen meespeelde bij de totstandkoming van hun burn-out.

- Ook frappant: drie kwart van de bevraagden ziet een werkomgeving die opnieuw evenveel verwacht als een belangrijke drempel om de carrière verder te zetten.

* Bron: UGent-bevraging bij 1.153 (ex-)burn-outpatiënten