De mensen die in de vorige eeuw massaal de stad verlieten om in de rand te gaan wonen, zijn niet teruggekomen. "'t Is te zeggen, er zijn er nieuwe gekomen, van véél verder", grapte De Wever, die zich bij het publiek excuseerde omdat hij aan de antibiotica zit na een korte ziekte. "Ondertussen kijken ze vanuit die rand naar de stad en zijn ze blij dat de problemen niet daar zitten, maar hier. Da's de situatie waarin we nu leven."

Het scharnierpunt met de 21ste eeuw ziet De Wever als iets positiefs. "Alles wijst erop dat de toekomst weer aan de steden is. Ze hebben een grote verbindende waarde. En daar hebben wij de troeven op zak om weer goed te scoren. Met onze haven, onze creativiteit en kennis, ons winkelaanbod. Op wereldniveau zullen we geen 'alfastad' worden, zoals we in de Gouden Eeuw waren, maar een 'betastad'. Die goed geplaatst is om in te spelen op de huidige uitdagingen. En die zelfs voortrekker zal worden in een nieuw soort verlichting, waarin burgerschap opnieuw wordt gedefinieerd."

Bouwen en verbouwen

Om daar klaar voor te zijn, moet Antwerpen in eerste plaats meer mensen kunnen herbergen. "We moeten bouwen en verbouwen. Dat is volop in ontwikkeling en dat mogen we niet afremmen." In de tweede plaats moet de mobiliteit anders. Wij zetten niet keihard in op het weghalen van de auto, want zo werk je nog meer stadsvlucht in de hand, maar wel aan begeleiding en het aanmoedigen van andere vervoersvormen. Fietsen, te voet gaan, het openbaar vervoer gebruiken. Vanuit die betere mobiliteit werk je ook aan leefbaarheid. Door grote projecten, denk maar aan de Kaaien, maak je het leven in de stad aangenamer, rijker. De overkapping van de Ring hoort daar voor mij ook bij. "

Een andere voorwaarde om klaar te zijn voor de toekomst, is de technologie. "Steden zullen smartcities moeten zijn: communicerende verkeersborden en lantaarnpalen, die je via je smartphone laten weten waar er beschikbare parkeerplaatsen zijn. Maar ook het anders organiseren van je bestuur. Wij doen zo goed als niets meer op papier, en dat hoort zo. Wij gaan de weg op van de banksector, waarin de loketwerking wordt gedigitaliseerd. Die nieuwe economie, die daarrond ontstaat, moeten we ook faciliteren. Digitaal ondernemerschap gaan we volop steunen, zonder de klassieke sectoren te vergeten. De traditionele sectoren - haven, gezondheidszorg, onze petrochemie - zullen erdoor bevrucht moeten worden.

1 september

Inspelend op zijn voorganger Herman Van Goethem benadrukte De Wever de inspanningen die de stad doet voor onderwijs. "Onze investeringen in onderwijs zijn meer dan verdubbeld. Maar onze nood aan gebouwen blijft groot, want de stad verjongt sterk. Dit wordt telkens een grote uitdagingn, elke keer op 1 september."

Als we niet inzetten op deze grote uitdagingen, en zo eindigde De Wever toch weer negatief, dreigt het ontstaan van een nieuwe onderklasse: mensen die geen enkele kans meer hebben. Die geen job meer vinden en zich niet meer kunnen handhaven in een snel veranderende maatschappij. En dat moeten we voorkomen."