Direct naar artikelinhoud
InterviewRik Van de Walle

Rector Rik Van de Walle (UGent): ‘De flexibilisering aan de uniefs is te ver doorgeschoten’

Rik Van de Walle.Beeld Stefaan Temmerman

De Katholieke Universiteit Leuven herbekijkt haar deliberatiebeleid. Voortaan zullen studenten bij kleine tekorten niet zelf meer kunnen beslissen of ze die delibereren, enkel proffen zullen dat nog kunnen. Dat maakte Leuvens rector Luc Sels bekend. ‘Een goed idee’, denkt collega-rector Rik Van de Walle van de UGent.

In Leuven konden studenten kleine tekorten tot nu toe zelf delibereren. Hoe zit dat aan uw universiteit?

“Bij ons hebben proffen daar altijd over beslist. Simpel gesteld kan er op twee momenten gedelibereerd worden. Een eerste keer na afloop van het eerste bachelorjaar. Dat blijft toch een belangrijk moment om een signaal te kunnen geven. Dat we kleine misstappen kunnen vergeven bijvoorbeeld, maar evengoed dat bij grote tekorten een zekere reflectie misschien wel op zijn plaats is. Een tweede moment is in het derde jaar of aan het einde van een mastertraject. Stel dat er op dat ogenblik nog een klein tekort is, kan er op het niveau van het diploma beperkt gedelibereerd worden.”

Dus u vindt het een goed idee dat Leuven die deliberatie herbekijkt?

“Naar wat ik begrepen heb, stappen ze meer in de richting van ons systeem, dus ja.” (lacht)

“Nu serieus, het lijkt mij inderdaad een goede zaak. Het heeft sowieso het voordeel van de duidelijkheid: iedereen weet wat de regels zijn. Studenten weten dat ze bij een 7 op 20 niet moeten hopen op een deliberatie.”

Maar het helpt ook tegen het probleem van de studieduurverlenging. Is dat dan zo’n groot probleem?

“Ik denk dat als je rond zou vragen, veel lesgevers ervoor zouden pleiten om die flexibiliteit in te perken. De mogelijkheid om vakken te spreiden over verschillende jaren is te ver doorgeschoten. Als iemand niet slaagt voor enkele vakken, kan die ze meenemen naar een ander jaar. Dat zorgt ervoor dat cursussen steeds meer een mengvorm van verschillende jaren worden. Dus in dat opzicht is het misschien wel nuttig om die mate van flexibilisering een beetje te beperken.”

“Al is enige voorzichtigheid wel geboden. Een aanzienlijk deel van de studenten zijn immers geen klassieke studenten die voltijds studeren. Sommigen werken bijvoorbeeld en studeren dan maar halftijds. In tijden waarin we de mond vol hebben van levenslang leren, moeten we zorgen dat we hen niet raken. Bovendien is het ook nodig om het probleem eerst zorgvuldig in kaart te brengen. Vandaag is dat nog niet goed gebeurd.”

Studenten die niet meer op schema zitten: is de drang om te excelleren dan inderdaad volledig verdwenen zoals sommigen beweren?

“Neen, ik denk het niet. Dat wordt soms wel gezegd, maar ik heb geen enkele indicatie om te kunnen staven dat jonge mensen aan de universiteit zich minder willen inzetten dan enkele jaren geleden.”

“Het cascadedenken in de omgeving van jongeren is dan weer wel een probleem. Te vaak nog wordt 18-jarigen aangeraden om toch maar eerst universiteit te proberen en dan ‘af te zakken’ als het ware. Het is niet onze taak om zoveel mogelijk jongeren aan ons te binden. Wel moeten we hun talenten zo goed mogelijk in kaart brengen en hen dan begeleiden naar de juiste opleiding binnen het hele spectrum van het hoger onderwijs. In het verleden zijn wij te veel de markt opgetrokken – om het nu oneerbiedig te zeggen – op zoek naar zoveel mogelijk 18-jarigen. Daar wacht ons als universiteiten de taak om te excelleren.”