Direct naar artikelinhoud
Homofobie

Geeft de Brusselse politie wel om homofoob geweld?

Geeft de Brusselse politie wel om homofoob geweld?
Beeld Eric de Mildt

Een homofoob incident aan de Brusselse Kolenmarkt staat momenteel centraal in een intern onderzoek van de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene. In de lgbtqi+-gemeenschap weerklinkt frustratie over de ‘laksheid’ van sommige agenten. ‘Het zou ideaal zijn mocht iedereen een sensibiliseringsopleiding krijgen.’

Dinsdagnamiddag, rond 18 uur, passeert en beledigt een vrouw de mensen op het terras van een van de gay bars aan de Brusselse Kolenmarkt. Het komt bijna tot een handgemeen, waarop uitbater Frédérick da Soghe besluit om hulp te vragen bij twee agenten die 50 meter verder voor het hoofdcommissariaat van de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene staan. Zij reageren naar verluidt onverschillig en weigeren in te grijpen. “Dat is waar we mee te maken hebben bij een homofobe aanval in Brussel”, schrijft Da Soghe over die “laksheid” op Facebook. 

Bij de politiezone loopt momenteel een intern onderzoek over het voorval, maar volgens Da Soghe is het probleem structureel. “Er is veel agressie in deze straat, maar we krijgen wel vaker te horen dat we ‘gewoon de 101’ moeten bellen. Hoe later het incident, hoe lakser het optreden. Er zijn hier ’s nachts nog minder agenten dan in Molenbeek, voor de meesten lijkt het een soort straf.”

De dader in kwestie staat nochtans bekend in de buurt om haar homofobe geweld. “De uitbaters leggen zelfs geen klacht meer neer. Het heeft geen enkele zin”, zegt Da Soghe, die als Brussels nachtambassadeur en voormalig president van de vereniging van Brusselse lgbtqi+-handelaars vaak frustraties hoort over de situatie. Een andere uitbater in de buurt vertelde vorig jaar al in deze krant dat “de homofobe agressie toeneemt” in de hoofdstad.

Sale pédé

Die laatste bewering valt moeilijk te staven. Uit de criminaliteitscijfers van de politie blijkt voor het Brussels Gewest geen toename van homofobe incidenten. Integendeel: tussen 2014 en 2018 was er een daling van 18 procent, iets beter dan de 12 procent voor heel België. Voor de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene gaat het om 35 procent – van 32 naar 21 incidenten.

De vraag blijft natuurlijk altijd: hoeveel homofobe incidenten worden er daadwerkelijk bij de politie gemeld? “Net zoals bij seksueel geweld is de drempel heel hoog”, zegt Olivier Slosse, commissaris-woordvoerder van de politiezone. Want bij Unia, dat niet over Brusselse cijfers beschikt, steeg het aantal behandelde dossiers rond homofobie in ons land net met 38 procent. Al kan daar op zijn beurt misschien net een verlaagde meldingsdrempel een mogelijke verklaring zijn.

Een Brussels onderzoek met diepte-interviews, besteld werd door voormalig staatssecretaris voor Gelijke Kansen Bianca Debaets (CD&V), toonde eerder dit jaar alvast het spanningsveld binnen het politiekorps. Van de 16 deelnemers uit de lgbtqi+-gemeenschap, van wie iedereen minstens blootgesteld was aan verbaal of psychisch geweld, deed slechts de helft al eens aangifte. Het gevoel leeft dat de politie niet geïnteresseerd is, geen kennis heeft of in sommige gevallen zelf homofoob is.

“Het hangt er heel erg van af welke agent er voor je neus staat, en dat weet je natuurlijk niet op voorhand”, zegt Maaike Saes van Basta, een Brusselse lgbtqi+-vereniging voor Nederlandstalige jongeren. “Bij onze leden zijn er slachtoffers van geweld die ongelofelijk goed zijn begeleid, maar ook mensen die bijvoorbeeld verwensingen kregen op de Pride en van agenten te horen kregen: ‘Het is de Pride, wat hadden jullie dan gedacht?’ Als het een kleine opmerking is op straat zoals sale pédé (Brussels voor vuile janet, MIM) vinden de meesten een klacht dan ook niet de moeite.”

Bij de Brusselse belangenvereniging Rainbow House en Vlaamse tegenhanger çavaria staat die zogenaamde ‘secundary victimization’ al langer op de radar: ze ontwikkelden de laatste jaren trainingen om agenten te sensibiliseren, zoals het initiatief Rainbow Cops. Van de ruim 6.000 agenten in de zes Brusselse politiezones kregen 300 agenten zo’n vorming, meldde Debaets in mei. “Verre van genoeg”, klonk het toen bij Bruzz.

Meldpunt

Op dit moment worden dergelijke opleidingen wel gestimuleerd, maar enkel op vrijwillige basis gevolgd. Volgens Da Sogne zou dat verplichte kost moeten zijn. “Niet alleen in de opleiding, maar ook voor mensen die er al langer werken.” Eenzelfde signaal klinkt bij çavaria. “Iemand die zijn gedrag niet als problematisch ziet, of zelfs holebifobe of transfobe gedachten heeft, zal zich wellicht niet vrijwillig opgeven”, zegt woordvoerder Jeroen Borghs. “Het zou natuurlijk ideaal zijn mocht iedereen zo’n opleiding krijgen. Of je dat kán verplichten is weer iets anders.”

Die kanttekening maakt ook commissaris Slosse. “We kunnen de veelheid aan opleidingen die vandaag bestaan natuurlijk niet aan élke agent opdringen.” Hij geeft aan dat er al veel inspanningen zijn geleverd: er kwam voor Brussel een nieuw online meldpunt dat positief beoordeeld wordt door de gemeenschap, net zoals de relatie met de korpschefs door Da Soghe als ‘zeer goed’ wordt beschreven. “Die contacten lonen, maar het gaat met vallen en opstaan”, zegt Slosse. Wanneer agenten toch over de schreef gaan, is een disciplinaire sanctie mogelijk.

“Waar homofoob geweld in het verleden niet altijd serieus genomen werd in onze hoofdstad, kijkt de top vandaag niet meer weg”, merkt ook Unia-woordvoerder Bram Sebrechts. “Maar of elke agent daarom zo homovriendelijk is? Om dat te laten doorsijpelen, zullen inspanningen nodig blijven.” Volgens het kabinet van Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen Nawal Ben Hamou (PS) is het nog te vroeg in de legislatuur om een uitspraak te doen over die ambities.