Direct naar artikelinhoud
Oorlog in Syrië

Massale uittocht richting Turkije na Syrische aanval op laatste rebellenbolwerk

Inwoners van de stad Maaret al-Numan op de vlucht voor het geweld.Beeld Foto AFP

Met een grootscheeps offensief heeft het Syrische leger, gesteund door Rusland, de aanval ingezet op het laatste rebellenbolwerk in Syrië. Het regime heeft in korte tijd veel terreinwinst geboekt in de noordwestelijke provincie Idlib. De opstandelingen zijn deze week verjaagd uit de stad Khan Sheikhoun. Een grote stroom ontheemden is op weg naar de Turkse grens.

Zware beschietingen door de Syrische en Russische luchtmacht worden gemeld rond de stad Maarat al-Numan, 25 kilometer ten noorden van Khan Sheikhoun. Eerder zochten daar families – en strijders – hun toevlucht die andere delen van het land hadden moeten verlaten. Veel van de op drift geraakte burgers komen uit dit gebied. De meeste omringende dorpen zijn inmiddels verlaten.

De aanval op Maarat al-Numan betekent dat het regime met zijn offensief nu diep de provincie is binnengedrongen. Als het in dit tempo doorgaat, komt de provinciehoofdstad Idlib, nog eens 20 kilometer noordelijker, spoedig in zicht.

Zeker 60.000 burgers in de gevechtszone zijn de afgelopen dagen in de richting van de grensstrook getrokken. Turkije laat echter niemand toe. Ondertussen voeren Syrische en Russische gevechtsvliegtuigen steeds vaker luchtaanvallen uit.

Humanitaire ramp

“Een humanitaire ramp, waarvoor hulporganisaties al maanden hebben gewaarschuwd, is zich aan het voltrekken in de provincie Idlib”, schrijft Syrië-directeur Rehana Zawar van het International Rescue Committee (IRC) in een verklaring. Bijna negentig scholen en klinieken in de gevechtszone zijn getroffen sinds het begin van de legeraanval.

Een niet aflatende stroom auto’s en andere voertuigen trekt volgens ooggetuigen naar de Turkse grens. Sommige bronnen noemen zelfs een aantal van 200.000 ontheemden. De Syrische regering heeft donderdag een ‘menselijke corridor’ geopend naar gebied onder haar controle. In totaal hebben volgens de Verenigde Naties de laatste drie maanden 400.000 burgers in het noordwesten van het land huis en haard verlaten.

Idlib is het laatste bolwerk van de opstandelingen in Syrië, die sinds 2015 provincie na provincie hebben moeten opgeven. Eind april begon het Syrische leger aan de zuidrand van de provincie een lang verwacht offensief. Tot voor kort werd daarbij nauwelijks terreinwinst geboekt. De rebellen hielden stand en voerden zelfs succesvolle tegenaanvallen uit.

Leden van de Witte Helmen dragen het lichaam van een slachtoffer van een luchtaanval, woensdag, op een kliniek in de provincie Idlib.Beeld AFP

Beeld gekanteld

De afgelopen twee weken echter is het beeld gekanteld. De Russische luchtmacht heeft de intensiteit van haar aanvallen sterk opgevoerd. Ook door Iran gesteunde milities hebben zich aan het front gemeld. De toestand op de grond is door dit alles dramatisch veranderd, volgens persbureau Reuters. Westerse militaire deskundigen hebben het over een strategie van verschroeide aarde.

Khan Sheikhoun, 35 kilometer ten noorden van Hama, viel woensdag in handen van het regeringsleger. Dat is een belangrijke strategische overwinning voor het regime van president Bashar al-Assad. Veel rebellen uit de stad hebben zich volgens het Observatorium voor de Mensenrechten teruggetrokken rond een nabijgelegen Turkse militaire post, in de stad Morek.

Met de verovering van Khan Sheikhoun hebben de regeringstroepen ook een deel van de M5 in handen gekregen. Dat is de belangrijkste snelweg van Syrië, die de hoofdstad Damascus verbindt met Aleppo. Volgens waarnemers is het herkrijgen van controle over de M5 en andere snelwegen een van de doelen van het offensief.

Extremisten

Het meest extremistische deel van de Syrische oppositie, verzameld in de organisatie Tahrir al-Sham (voorheen Nusra Front) domineert het laatste rebellenbolwerk in Idlib. Daarnaast is ook het meer gematigde, door Turkije gesteunde Nationaal Bevrijdingsfront (NLF) actief. Sinds enige maanden werkt het NLF samen met Tahrir al-Sham, kennelijk met instemming van de Turkse regering. Islamitische Staat speelt in Idlib geen rol van betekenis.

Relatie Ankara op de proef gesteld

Het Syrische offensief in Idlib stelt de broze relatie op de proef tussen Turkije en Rusland, de bondgenoot van het regime van president Bashar al-Assad. Maandag werd een Turks legerkonvooi, dat op weg was naar de Turkse observatiepost bij de stad Morek, beschoten door Russische en Syrische gevechtsvliegtuigen. Drie burgers kwamen om het leven. De Turkse regering heeft fel geprotesteerd. Donderdag werd een andere Turkse observatiepost beschoten.

Twee jaar geleden wezen Rusland, Iran en Turkije de provincie Idlib aan als ‘de-escalatiezone’. Het Turkse leger vestigde twaalf waarnemingsposten aan de rand van het rebellengebied, om toezicht te houden op de bufferzone en een langdurig bestand.

Daarvan is inmiddels geen sprake meer. Enkele observatieposten liggen midden in de huidige gevechtszone. De 200 Turkse militairen in Morek zijn nu omsingeld door het Syrische leger.

Volgens waarnemers zijn de Turken de door hen gesteunde rebellen gaan voorzien van extra wapens, toen het recente legeroffensief onverwacht succesvol bleek. Het konvooi maandag zou een wapentransport zijn geweest. Ankara ontkent.

Rusland, Turkije en Iran praten 16 september in de Turkse hoofdstad opnieuw over Syrië. President Erdogan zal de top leiden, zo deelde zijn woordvoerder donderdag mee. Naast Idlib staat het vormen van een grondwetscommissie op de agenda.