Direct naar artikelinhoud
Getuigenis

Lien Tallieu had postnatale depressie: ‘Ik voelde totaal geen connectie met mijn zoon’

Lien Tallieu had het psychisch moeilijk na de bevalling. ‘Ik wil alle koppels de raad geven om zo snel mogelijk hulp te zoeken.’Beeld Thomas Sweertvaegher

De komst van een baby is doorgaans een blije gebeurtenis. Maar voor een op de vijf vrouwen gaat het gepaard met angst of depressieve klachten. Amper een op de tien zoekt hulp. ‘Ik voelde totaal geen connectie met mijn zoon.’

In de aanloop naar de geboorte van haar oudste zoon Tiele, inmiddels zeven jaar geleden, wist Lien Tallieu (34) helemaal hoe die bevalling er moest uit zien. Zo natuurlijk mogelijk en onder water. “Maar mijn zoon lag in stuit, waardoor ik die droom moest opbergen.” De natuurlijke bevalling werd een steriele keizersnede. 

“Het was niet de mooie start die ik voor ogen had en ik heb daar enorm van afgezien. Piekeren, huilbuien, slaaptekort… Op dat moment wijt je dat aan de zwangerschap, maar achteraf beschouwd was het een signaal dat het eigenlijk niet zo goed met me ging. Ik kon de controle niet loslaten.”

Al in het kraambed voelde Lien dat er iets niet klopte. “Ik kon niet tot rust komen en voelde totaal geen connectie met mijn zoon. Eenmaal thuis bleef dat zo. Let wel, ik zorgde wel voor hem. Ik probeerde zo goed en zo kwaad mogelijk borstvoeding te geven, ik waste hem, troostte hem als hij huilde… Maar ik voelde me zijn verzorgster, niet zijn moeder.”

Kind en Gezin screent vrouwen zes maanden na bevalling op mentale problemen

Vanaf volgend jaar wil Kind en Gezin alle vrouwen zes maanden na de bevalling screenen op mentale stoornissen. De nieuwe richtlijn werd in april aan alle medewerkers gecommuniceerd en sindsdien gebeurt het her en der al. ‘De verwachting is dat elke medewerker hier in januari volledig mee weg is’, klinkt het.

Jonge moeders zullen telkens vier vragen voorgeschoteld krijgen, waarin wordt gepeild naar depressieve gevoelens en angsten. Gaan er knipperlichten branden, dan is een verdere bevraging nodig, waarna de vrouw naar de juiste zorg verwezen wordt. Naast een bevraging op zes maanden, is het de bedoeling dat vroedvrouwen hetzelfde doen bij twintig weken zwangerschap en zes weken na de geboorte.

Een op de vijf vrouwen krijgt met de problematiek te maken, terwijl amper een op de tien de juiste hulp krijgt. De bevraging van Kind en Gezin maakt deel uit van de richtlijn ‘Screening en detectie van perinatale mentale stoornissen’ die er kwam op vraag van Vlaams minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen (CD&V). Het Gentse Netwerk voor Perinatale Mentale Gezondheid werkte het screeningsprotocol mee uit.

In de toekomst is het trouwens de bedoeling om ook de partners van de jonge moeders te screenen op mentale problemen. Ongeveer een op de tien partners ontwikkelt depressieve klachten. 

De weken verstreken en met Lien ging het almaar slechter. Haar man schakelde zo veel mogelijk hulp in, maar ook hij besefte na een tijd dat het zo niet verder kon. “Ik zie haar daar nog liggen in de zetel, met een lege blik in haar ogen”, vertelt Bert Coene (36). “Ze kon zelfs niet meer met volle kracht spreken.” Het koppel zocht hulp en uiteindelijk werd Lien samen met haar zoon opgenomen op de moeder-en-kind-eenheid van het psychiatrisch centrum in Sint-Denijs-Westrem. Ze zou er bijna vier maanden blijven. 

Wat Lien is overkomen, is allerminst uitzonderlijk. De cijfers tonen dat een op de vijf vrouwen rond de periode van de bevalling psychische problemen ervaart. Bij 75 procent van hen worden de problemen niet herkend, slechts een op de tien krijgt de juiste hulp. Net om die reden lanceert het Gents Netwerk voor Perinatale Mentale Gezondheid een nieuwe campagne. Met een website en een filmpje willen ze het issue meer ruchtbaarheid geven en vrouwen ertoe aanzetten om erover te praten en professionele hulp te zoeken.

Triggeren 

“Vroeger was dit absoluut taboe”, zegt professor Gilbert Lemmens, psychiater van het Centrum voor perinatale gezondheid (UZ Gent). “Een geboorte? Dat moest gepaard gaan met vreugde en plezier, niet met donkere gedachten. De laatste jaren merken we dat het probleem stilaan bespreekbaar wordt. Vrouwen durven stilaan toegeven dat de periode voor en na een bevalling best zwaar kan zijn. Al zijn we er nog lang niet.”

Het blijft dan ook opvallend hoe weinig vrouwen uiteindelijk de hulp krijgen die ze nodig hebben. Nochtans heeft onderzoek duidelijk gemaakt dat een geboorte zodanig heftig is, dat het mentale problemen kan uitlokken. Voor vrouwen met een psychische kwetsbaarheid is de kans reëel dat de periode voor of na de geboorte problemen oplevert. Maar ook wie nooit eerder met donkere gedachten worstelde, kan met de komst van een baby in de gevarenzone terechtkomen.

Zo ging het ook bij Lien. “De zwangerschap en bevalling hebben alles op losse schroeven gezet. Was ik al een controlefreak? Zeker weten. Piekerde ik vaak? Absoluut. Ik ben een heel gevoelig en emotioneel persoon, maar tot dan had mij dat nooit in de problemen gebracht. Terwijl ik na de bevalling echt donkere gedachten kreeg. Ik vroeg me af of het voor iedereen niet beter was als ik er niet meer was, terwijl ik een baby van enkele weken oud in mijn armen had.”

Veel vrouwen met een postnatale depressie hebben voordien nooit een psychiatrisch probleem gehad. “Het is een kwetsbare periode”, zegt Lemmens. Verschillende factoren dragen daartoe bij. De hormonen, bijvoorbeeld. Oestrogeen en progesteron stijgen tijdens de zwangerschap, maar gaan na de bevalling in vrije val. Ook het immuunsysteem wordt onderdrukt, zodat het lichaam van de vrouw de baby niet afstoot tijdens de zwangerschap. Na de geboorte valt dat stil. En terwijl de hormonen door je lijf gieren en je immuunsysteem tiltslaat, komt daar nog eens slaaptekort en stress bij. 

“Het is ook een moment waarop je gaat reflecteren”, zegt psycholoog Rita Van Damme (UZ Gent). “Over het verleden, je eigen kindertijd, welk soort moeder je wilt zijn, hoe je dat nieuwe leven gaat aanpakken… Bovendien gaat het vaak om jonge mensen, met niet zelden een drukke job, een verhuis of een intensieve verbouwing. Er komen snel heel veel factoren samen.”

Holy fuck

In het Centrum Moeder en Baby van Karus in Sint-Denijs-Westrem leerde Lien connectie maken met haar zoon. “Het is een heel proces geweest. Initieel dachten mijn man en ik dat enkele weken opname zou volstaan, maar het ging traag. Het is ook niet zo dat je ‘opeens genezen’ bent. Dat gaat heel erg geleidelijk. Dan merkt je omgeving dat je weer meer kunt lachen, dat je minder gespannen bent. Of je merkt zelf ‘tiens, ik zit nu al drie dagen goed in mijn vel’. Was ik na die opname terug de oude? Nee, maar dat kan ook niet. Ik was een ander persoon, een moeder én ik had iets ingrijpends meegemaakt. Maar ik voelde mij wel terug goed en kon functioneren.”

Lien had dan ook nooit kunnen vermoeden dat het haar na de geboorte van haar dochter Niene, vier jaar geleden, opnieuw zou overkomen. “Ik was therapie- en medicatievrij en zat goed in mijn vel. De bevalling ging ook een pak vlotter en in het kraambed had ik zelfs dat semiverliefde gevoel.” Maar na drie weken maakte de roze wolk opnieuw plaats voor een onweersbui. “Ik kreeg paniekaanvallen en kon niet meer slapen. ‘Holy fuck, het is er weer’, besefte ik.”

Op de moeder-baby-afdeling was op dat moment geen plaats, en ook op de ambulante hulp moest Lien enkele weken wachten. “Gelukkig kon ik snel bij de huisarts terecht. En sowieso ben ik er zeker van dat het heeft geloond dat we de signalen vroeger hebben herkend. Uiteindelijk is een opname niet nodig gebleken en kon ik na mijn moederschaprust terug aan het werk.”

Hoe sneller problemen gespot worden, hoe sneller iemand uit die donkere wolken raakt. “Hoe langer je wacht, hoe vaster je in die negatieve gedachten gaat zitten”, zegt psycholoog Van Damme. “Gedachten zoals ‘Ik ga dit niet kunnen’ evolueren naar ‘Ik heb nog nooit iets gekund’ en ‘Ik ga nooit meer iets kunnen’. Als je de problemen niet aanpakt, dan kan het tot iets chronisch evolueren.”

Screening

Net daarom besliste Vlaams minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen (CD&V) dat alle vrouwen voor en na hun zwangerschap moeten worden gescreend op psychische problemen. Hoe zo’n screening er precies moet uitzien, krijgt nu stilaan vorm. “Wij hebben een protocol uitgewerkt”, zegt Lemmens. “De bedoeling is om op drie momenten te peilen naar de mentale gezondheid van de moeder. Op 20 weken zwangerschap, 6 weken na de geboorte en 6 maanden.” 

De vrouwen zullen telkens vier vragen voorgeschoteld krijgen, waarin wordt gepeild naar depressieve gevoelens en angsten. Gaan er knipperlichten branden, dan is een verdere bevraging nodig en moeten zij naar de juiste zorg verwezen worden. Voor de eerste twee screenings zullen vroedvrouwen worden ingeschakeld. De bevraging op 6 maanden neemt Kind en Gezin voor zijn rekening. De nieuwe richtlijn werd daar in april aan alle medewerkers gecommuniceerd en zou tegen begin volgend jaar volledig in voege moeten zijn. 

In de toekomst is het zelfs de bedoeling om ook de partner te screenen. Lemmens: “We weten nu dat een op de tien partners ook depressieve klachten ontwikkelt. Bij ongeveer de helft ervan heeft de moeder tegelijkertijd een postnatale depressie.” Bert Coene, de man van Lien, begrijpt die cijfers wel. “Zelf had ik gelukkig voldoende mensen bij wie ik kon ventileren. Anders was het nog een pak zwaarder geweest. Enerzijds ben je opgelucht dat je vrouw en kind de juiste hulp krijgen, anderzijds is het vloeken omdat je maanden alleen thuis achterblijft met een lege wieg.”

“Mijn man is er eentje uit de duizend”, zegt Lien. “Veel koppels zouden zoiets niet overleven, maar wij hebben het gelukkig doorsparteld. Daarom wil ik alle koppels ook de raad geven om zo snel mogelijk hulp te zoeken. Als je je na enkele weken nog slecht en ongelukkig voelt, heeft dat niks te maken met jou als moeder. Het betekent dat je ziek bent en hulp nodig hebt.”

Meer informatie op www.wolkinmijnhoofd.be