Rector UGent: ‘Laat toekomstige studenten verplichte ijkingstoetsen doen’

© Brecht Van Maele

De rector van de UGent, Rik Van de Walle, pleit opnieuw om ijkingstoetsen in te voeren in zo veel mogelijk universitaire richtingen.

svg

De ijkingstoetsen moeten het potentieel van toekomstige studenten in kaart brengen, zodat die een betere studiekeuze maken, stelt Van de Walle. De rector roept de komende Vlaamse regering op om ook in de toekomst de nodige middelen te voorzien om valide ijkingstoetsen op te stellen.

‘Een ijkingstoets laat aankomende studenten voelen wat verwacht wordt aan de start van een universitaire opleiding. Zo weten studenten of ze de nodige voorkennis hebben om een studie aan te vatten en er het nodige zelfvertrouwen uit te putten’, zegt Van de Walle. ‘Als dat niet zo is, komt er een gesprek om in te kunnen schatten welke tekorten er zijn en of die remedieerbaar zijn. In het slechtste geval raden we studenten aan om een andere studie te kiezen.’

Geen proef, wel verplicht

De ijkingstoets is geen toelatingsproef maar zou wel verplicht zijn. Het vraagt veel middelen om betrouwbare en kwalitatieve ijkingstoetsen te ontwerpen. In sommige vakgebieden, zoals de menswetenschappen, is het erg moeilijk om een geschikte ijkingstoets op te stellen, beaamt Van de Walle.

De ijkingstoets zou ook op alle universiteiten best hetzelfde zijn. De vijf Vlaamse universiteiten - met uitzondering van de Universiteit Hasselt - zijn het idee genegen.

Onderwijsnetten

Ook twee jaar geleden pleitte Van de Walle, toen nog decaan van de faculteit ingenieurswetenschappen en architectuur aan de UGent, al samen met verschillende collega-academici voor gestandaardiseerde ijkingstoetsen. De onderwijsnetten waren echter niet happig op het idee. Zij vreesden dat uniforme testen zouden leiden tot ‘scholen die alleen maar les geven in functie van die toets’. ‘Een gemiste kans’, reageerde Van de Walle samen met een collega in een opiniestuk in De Standaard. ‘Vlaanderen is een buitenbeentje. Nergens in de Oeso moeten leerlingen in het secundair onderwijs meer toetsen en examens afleggen, terwijl evengoed nergens minder gestandaardiseerde toetsen afgenomen worden.’