Direct naar artikelinhoud
‘Een wereld met minder mensen zou een zegen zijn’: lezers over het klimaatessay van Maarten Boudry
KlimaatLezersbrieven

‘Een wereld met minder mensen zou een zegen zijn’: lezers over het klimaatessay van Maarten Boudry

Beeld Sven Franzen

Valse bescheidenheid zal ons niet helpen in de klimaatcrisis, schreef filosoof Maarten Boudry dit weekend in de krant . Wind- en zonne-energie evenmin. Het beste wat we kunnen doen, is voluit de kaart trekken van technologische innovatie. ‘Niks mis met kernenergie en genetische modificatie.’ Een greep uit de reacties op het drukbesproken essay.

Franse weldaden?

Maarten Boudry doet het weer: onbesuisd, slecht geïnformeerd en hooghartig andersdenkenden de les spellen. Deze keer viseert hij de klimaatactivisten die de weldaden van de kernenergie niet willen zien. Kerncentrales, schrijft hij, hebben de hoogste energiedichtheid, zijn veilig en produceren veel minder afval dan alle andere bronnen. En toekomstige reactortypes kunnen die energiedichtheid nog fors verhogen en hun eigen afval recycleren. Frankrijk is voor Boudry het land dat perfect die huidige en toekomstige weldaden laat zien. Fouter kan je niet zijn. In Le Monde van vorige zaterdag staat te lezen dat de productie van een reactor van de vierde generatie, die de toekomst à la Boudry zou vormgeven, bij gebrek aan vooruitgang al in de lente van dit jaar is stilgelegd. De betrokken overheidsdienst (CEA) voorziet de heropstart ‘dans la deuxième moité du siécle’. Het Franse Rekenhof heeft berekend dat 738 miljoen euro in rook is opgegaan. Daarbovenop is de bouw, in Flamanville, van een eerste centrale van de derde generatie (EPR) zeer problematisch aan het worden. Zij zou in 2012 operationeel zijn, nu is 2022 de startdatum. De kostprijs was begroot op ongeveer 3,5 miljard euro en is opgelopen tot meer dan 11 miljard.

Luc Huyse, emeritus hoogleraar sociologie

Superhelden?

Zou Maarten Boudry in superhelden geloven? Briljante ingenieurs en ondernemers in de kernenergie, geo-engineering en genetische modificatie die de klimaatcrisis als bij wonder zullen oplossen terwijl wij wat ‘rommelen in de marge met emissiereducties en versobering’?

“De mens moet god worden”, schrijft hij, “leve de hoogmoed, weg met de bescheidenheid”. Maar van gewone burgers verwacht hij een blinde volgzaamheid die zelfs de pastoors in de tijd van De Witte niet durfden te eisen. Als ik het als burger in mijn hoofd haal om actie te voeren voor meer soberheid sta ik zogezegd een daadkrachtig klimaatbeleid in de weg. Boudry reserveert zijn hoogmoed voor een kransje god-mensen, die ik bescheiden moet vertrouwen, als een beminde gelovige.

Mijn reactie is eenvoudig: we claimen de hoogmoed, met zijn allen! Niet om onze ego’s te strelen, maar omdat het hoognodig is. De klimaatcrisis is geen rampenfilm die we chips vretend bekijken, supporterend voor superhelden die de wereld redden. Wij zijn zelf de hoofdrolspelers. Anders dan Boudry beweert, is de klimaatcrisis geen energieprobleem, maar een algemeen consumptieprobleem. Jonathan Safran Foer formuleert het glashelder in zijn nieuwe boek Wij zijn het klimaat: de klimaatcrisis is buitengewoon ingewikkeld en internationaal, maar ook kinderlijk eenvoudig. De grootste bron van CO2-uitstoot kunnen we vanaf ons volgende ontbijt al aanpakken: de industriële vleesproductie. Maak van vlees eten de uitzondering, niet de regel.

In een democratie zijn we allemaal god in het diepst van onze gedachten. In de vrijemarkteconomie zijn we machtige consumenten. De klimaatcrisis erkennen, maar niet handelen is meer laakbaar dan ze ontkennen. Gebruik dus je macht. Eet minder vlees, koop geen plastic, ga duurzaam op reis. Wees niet bescheiden, maar verkondig wat je doet, overtuig vrienden en familie, inspireer elkaar, zet regeringen en bedrijven onder druk. Gedragsverandering werkt volgens Safran Foer als een Mexican Wave: je weet niet wie ze inzet, maar uiteindelijk doet iedereen mee.

Gert Corremans

Wat nu, Maarten Boudry?

In zijn essay pleit Maarten Boudry voor technologische innovatie om het klimaatprobleem aan te pakken. Hoewel positief dat hij de hoogdringendheid ervan erkent, steekt hij eerst nog van wal tegen de ‘klimaatactivist’, die hij wegzet als godsdienstige fanatici die een afkeer hebben van technologie. ‘Dé klimaatactivisten’ zijn een diverse groep van bezorgde burgers die geen van allen terug willen naar een pre-industriële samenleving. Met zijn opiniestuk maakt hij een er een karikatuur van. Hij heeft ook een hekel aan wat hij de ‘minder-minder-ideologie’ noemt. Inderdaad vinden veel bezorgde mensen dat we best met heel wat minder consumptie kunnen. En dan bedoelen ze niet de arme wereldburger, maar wel de kwistige westerling. Vreemd dat Maarten Boudry dit de grootste hindernis vindt voor een daadkrachtig klimaatbeleid terwijl het net de klimaatactivisten zijn die daar voor pleiten, eisen dat er naar de wetenschap wordt geluisterd en ook geloven dat technologie een rol moet spelen. Het is geen of-of- maar een en-enverhaal. Nu zegt Boudry: “Voel je niet schuldig door overconsumptie want de technologie zal het wel oplossen”. Volgens Boudry is de belangrijkste oplossing kernenergie. 

Echter, momenteel bedraagt het aandeel ervan in de elektriciteitsvoorziening wereldwijd slechts 10 procent. Hoeveel kerncentrales zijn er nodig zijn om dit op 100 procent te zetten aan een gemiddeld verbruik van een Europeaan? Wat indien ook transport verwarming, industriële productie, enz. op 100 procent kernenergie zou draaien? Zouden we dan met 20.000 extra centrales toekomen? Hoelang zou de voorraad uranium dan nog strekken. Wat is de economische haalbaarheid? Wat zijn de risico’s op ongelukken, op proliferatie van kernwapens? En hoe lang zou het duren eer dit gerealiseerd kan worden? Inderdaad kan dit nog minder met wind- en zonne-energie. Maar het is evengoed waanzin om te denken dat de wereldeconomie tegen 2050 kan draaien op uitsluitend kernenergie. Echter, een economie die het met heel wat minder (over)consumptie zou doen, heeft ook minder energie nodig en dan kan dit misschien voor elke wereldburger op hetzelfde niveau. Dit kan een veel sneller effect hebben dan wachten op de bouw van tienduizenden nieuwe kerncentrales.

Neen, de grootste hindernis van een daadkrachtig klimaatbeleid komt niet van activisten maar van ontkenners die zeggen dat er niets aan de hand is en van mensen die wel het probleem erkennen maar zeggen dat we gerust voort kunnen consumeren zoals we bezig zijn en de technologie het wel allemaal zal oplossen.

Lieven Bervoets, Nijlen

Maarten Boudry.Beeld Illias Teirlinck

Geen sojaburgers

Ik voel meer voor het ecorealisme van Maarten Boudry dan voor de naïviteit van die klimaatbetogers. Sojaburgers eten, ik mag er niet aan denken. Alleen nieuwe vormen van kernenergie kunnen het CO2 probleem oplossen. En als men aan de kusten van de droge gebieden (bijvoorbeeld Chili, Sahara, Australië enz.) massaal ontziltingsinstallaties inplant, kunnen miljoenen kubieke liters water ontzout worden en massaal naar de droge gebieden gepompt. Na enige tijd moet het mogelijk zijn op die plaatsen bossen aan te planten. Komt daar nog bij dat de waterspiegel zou dalen. Maarten Boudry schijnt de bevolkingsexplosie niet zo erg te vinden. Dit is een minpunt in zijn betoog. Een wereld met minder mensen zou een zegen zijn voor de planeet en uiteraard voor de toekomstige generaties.

Jean-Pierre Browaeys, Evergem

Boudry’s kerncentrales

Ik ga proberen de ecomodernistische droomwereld van Maarten Boudry uit te drukken in ‘aantal kerncentrales’. Zo hebben we op z’n minst een idee waar hij naar toe wil.

Mijn cijfers zijn gebaseerd op een lezing van professor Anderson (2015), een energie-expert verbonden aan het ‘Tyndall centre’ in het VK. Eerst iets verduidelijken: we spreken hier over energie en niet over elektriciteit. (Elektriciteit is goed voor slechts 20 procent van het globaal energieverbruik.) 

Het globaal energieverbruik bedraagt ruwweg 105.000TWh. Gigantisch veel, ook al zegt die eenheid terra Watt misschien niet veel. Laten we zeggen dat we wereldwijd 105.000 eenheden energie verbruiken. 2,5 procent wordt geleverd door kerncentrales – zo’n 435 in totaal.

Als je dat aandeel wil optrekken tot 25 procent om de emissies van fossiele brandstoffen te reduceren, moet je de komende dertig jaar 3 à 4.000 kerncentrales bouwen (zero uitstoot in 2050). Nu, die 4.000 centrales leveren nog steeds maar een kwart van de globale energie en dan gaan we ervan uit dat de energiehonger van de wereld niet gaat toenemen. We mogen ons ook vragen stellen of die duizenden nucleaire installaties wel tijdig operationeel zijn en of er voldoende grondstoffen zijn om deze te bouwen en te laten draaien. 

Geen nood, Boudry komt met tussentijdse oplossingen: Carbon Capture and Storage. Sciencefiction? Niet echt: er staan al enkele installaties die dit doen. Zij filteren de CO2 rechtstreeks uit de lucht: Direct Air Capture and Storage. Met deze techniek, DACS, kunnen we dus tijd kopen om die duizenden kerncentrales te bouwen. We kunnen dan ook minder strenge emissiereducties nastreven die meer in lijn liggen met onze economie en groei. Wij zijn voor de vooruitgang, toch?

Klein probleempje: er is energie nodig om deze installaties te laten draaien. Een studie in Nature Communications berekende dat de helft van ons huidig energieverbruik (52.500 eenheden) nodig zou zijn tegen 2.100 om het teveel aan CO2 via DACS uit de lucht te zuigen. Dus nog eens een paar duizend kerncentrales tegen het einde van de eeuw om enkel deze DACS installaties te doen draaien? Heeft iemand de tel bijgehouden? Is er iemand die dit alles realistisch vindt, behalve Maarten Boudry? 

Mark Dom, oprichter van ‘Klimaatopwarming, de feiten zonder de franjes’

Karikatuur

Wat uit beeld blijft in het essay van Maarten Boudry is de wisselwerking tussen mens en natuur en het politieke karakter van de technologie die deze wisselwerking bemiddelt. In essentie bestaat de ecologische kritiek op het modernisme erin dat de mens voortkomt uit en afhankelijk is van de natuur. Boudry heeft gelijk om de eenzijdige conclusie te bekritiseren dat dit zou betekenen dat het omvormen van de natuur door de mens daarom verkeerd zou zijn. Maar zijn stelling dat menselijke vooruitgang “loskomen van de natuur” is, blijft blind voor het feit dat we bij het omvormen van de natuur rekening moeten houden met de wetten en grenzen van de natuur. Alle wetenschappelijke rapporten maken duidelijk dat ons huidig model economische ontwikkeling de stofuitwisseling tussen mens en natuur ernstig verstoort en dit een bedreiging vormt voor het voortbestaan van de mens als soort. Geloven dat het wel goed komt met dezelfde valse oplossingen die we al decennia toepassen niet het soort optimisme dat we nodig hebben. Dat hoeft niet te betekenen dat we moeten vervallen in doemscenario’s. Het betekent dat we naar een ander model van economische ontwikkeling moeten gaan. De klimaatactivisten bouwen aan een hoogstnoodzakelijke tegenmacht tegen de belangen van een kleine groep vervuilende multinationals die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de vervuiling. Ze zijn dus niet, zoals Boudry schrijft, “de grootste hindernis voor een daadkrachtig klimaatbeleid.” Ze zijn de échte vooruitgangsoptimisten.

Seppe De Meulder, student wijsbegeerte KU Leuven en lid van nationale leiding Comac (studentenbeweging PVDA)