Direct naar artikelinhoud
Special Forces

19 vrouwen proberen toe te treden tot de ‘Special Forces’: niet om te schieten, wel om te praten

Kolonel Tom Bilo nam dinsdag het commando van het Special Operations Regiment over.Beeld Bas Bogaerts

De para’s en Special Forces hebben een nieuwe baas: Tom Bilo. Maar wat zijn de plannen bij de Belgische elitetroepen, nu ze ook vrouwen in al hun rangen opnemen? ‘Het is niet zozeer de bedoeling dat zij ergens gaan beginnen schieten.’

Sinds vorig jaar zijn alle elite-eenheden van het Belgisch leger omgevormd tot het Special Operations Regiment. Kolonel Tom Bilo is de man die hen voortaan zal leiden. Behalve de paracommando’s valt daar ook de Special Forces Group onder. Een nieuwigheid voor die Special Forces is dat ook vrouwen zullen toetreden. 

“Dat opent bepaalde deuren”, zegt Bilo. “In sommige moslimlanden kan het een groot voordeel zijn om vrouwen bij je te hebben. Het is niet zozeer de bedoeling dat zij ergens gaan schieten. Het gaat meer over het menselijke domein.”

Deep development team

Omdat mannen in landen als Afghanistan niet zomaar met vrouwen mogen praten, bleken vrouwelijke Special Forces erg nodig. Voor vrouwen is het makkelijker om andere vrouwen te fouilleren of om in contact te treden met kinderen. Dat menselijke aspect is voor Special Forces-soldaten net essentieel, omdat hun job er voor een groot deel uit bestaat inlichtingen te verzamelen. 

De Noren begonnen daarom al in 2014 met het trainen van vrouwelijke Special Forces, die ze de ‘Jegertroppen’ noemen, de jagertroepen. 

De Belgische Special Forces-vrouwen zullen deel uitmaken van een – gemengd – ‘deep development team’. “Het wordt hun taak contacten te leggen, te onderzoeken hoe een bepaalde cultuur in elkaar zit, of via hun contacten invloed uit te oefenen”, zegt Bilo.

Vorige week was er kritiek van de militaire tak van de vakbond VSOA omdat van de 33 kandidates er slechts negentien geselecteerd zijn voor de opleiding. “Sommige vrouwen hebben geen kans gekregen om hun potentieel te tonen”, zegt Laurence Gastout van het VSOA. “Om ‘administratieve redenen’ mochten ze niet aan de opleiding beginnen. Maar ze hadden misschien wel het juiste profiel.”

Ander programma

Volgens Gastout is dat een gemiste kans: als slechts negentien vrouwen aan de loodzware opleiding beginnen, dan zullen er aan de eindmeet maar enkelen overblijven. Het slaagpercentage bij de Special Forces is immers klein. Het aandeel vrouwelijke militairen schommelt al jaren rond 8 procent. Defensie mist nu een mooie gelegenheid om vrouwen toe te leiden naar belangrijke gevechtsposities. Allemaal om ‘administratieve redenen’, stelt het VSOA. 

Ander programma
Beeld Bas Bogaerts

Maar wat zijn die precies? “Op zich kan dat van veel zaken afhangen”, zegt Bilo. “Defensie is al onderbemand. Misschien vervult een kandidaat in haar eenheid al een belangrijke functie en kan ze niet vervangen worden. Maar negentien is meer dan genoeg om mee te beginnen. Andere vrouwen krijgen volgend jaar hun kans.”

Eigenlijk stond de opleiding bij de Special Forces altijd al open voor vrouwen. Maar de enkele kandidates die het probeerden, haalden het vanwege de fysieke vereisten niet. Een van de eerste proeven is acht kilometer met een rugzak van twintig kilogram lopen. “De kandidaten moeten in een bepaalde tijd binnen zijn”, zegt Bilo. “Het is een bijzonder moeilijke opdracht – te zwaar, zo bleek, voor een kandidate die zich enkele sessies geleden nog aanmeldde.”

De vrouwelijke Special Forces zullen daarom een ander programma volgen, omdat hun job ook zal verschillen van wat hun mannelijke collega’s moeten doen. Volgens Bilo zullen ze fysieke tests moeten afleggen, maar ook psychologische. Hun opleiding zal zich ook toespitsen op vreemde culturen en religies, om die beter te leren kennen.

“Tegelijk moeten ze zich ook kunnen verdedigen”, zegt Bilo. “Als we ze meesturen met een Special Forces-team in de woestijn, dan moeten ze daarin kunnen meedraaien. Alleen zullen ze niet specifiek opgeleid worden om bijvoorbeeld een raid uit te voeren.”

Hollywood

Vorig jaar werden de Special Forces Group en de paracommando’s  samen met andere eenheden in het Special Operations Regiment ondergebracht. Het idee kwam na de aanslagen tot stand om beter te kunnen reageren op de terreurdreiging.

“Paracommando’s kunnen met zware wapens een zone beveiligen, terwijl de Special Forces een gebouw binnendringen om gijzelaars te ontzetten”, zegt Bilo. “Dat laatste is meer het fijne werk. Als ze in het gebouw toevallig toch een burger aantreffen, dan kunnen ze in een fractie van een seconde beslissen niet te schieten. Zo’n snelle reactie vraagt enorm veel training.”

De paracommando’s de vuurkracht, de Special Forces het precisiewerk, zeg maar. Zo verzamelden de Special Forces bij hun operaties tegen IS in Irak inlichtingen met drones. Als bleek dat zich in bepaalde gebouwen nog burgers bevonden, konden ze zo voorkomen dat die bij een aanval gevaar liepen.

“De term special operations gaat heel breed”, zegt Bilo. “Het grootste deel van de speciale operaties bestaat uit wat we military assistance noemen: het opleiden van speciale eenheden uit andere landen, zodat die zelf acties tegen terreurorganisaties kunnen ondernemen. We zijn daarvoor een kleine drie jaar in Irak geweest. Het gaat dus niet enkel over ’s nachts een gebouw binnenvallen, terroristen neerschieten en gijzelaars bevrijden. Dat is wat de Hollywood-films laten zien, maar het gaat verder dan dat.”