Direct naar artikelinhoud
De capsulegarderobe van 37 stuks is een ding: zo begin je eraan
DuurzaamheidMode

De capsulegarderobe van 37 stuks is een ding: zo begin je eraan

Beeld Damon De Backer

Minder consumeren om de planeet te redden. Of op zijn minst om ’s ochtends minder tijd voor de kleerkast te verliezen. Onze redactrice waagt zich voortaan aan een capsulegarderobe van exact 37 stuks. Maar hoe begin je daar in godsnaam aan?

Er zijn vast minder stijlvoller manieren om een mental breakdown te hebben, bedenk ik wanneer ik mezelf op een zachte berg chiffon, zijdemix, jerseykatoen en polyester laat neerzijgen. Het was al confronterend genoeg dat ik een volledige afvalzak van 60 liter kon vullen met mijn vestimentaire afdankertjes, laat staan dat die afvalzak bij het optillen dan nog eens besloot open te scheuren. Jep. Ik heb een probleem. Maar u waarschijnlijk ook. En als we niet opletten, zijn onze nakomelingen al helemaal gezien.

Dat mode een waanzinnig ­vervuilende industrie is, hoeft niet meer geschreven. Ze verbruikt jaarlijks miljoenen olympische zwembaden vol water, creëert een waanzinnige afvalberg en ook met mensenrechten is het niet altijd even goed gesteld. Dat moet anders, dat beseft de industrie zelf ook. Overal schieten initiatieven van bestaande merken, duurzame keurmerken en nieuwe merken uit de grond die ons allemaal beloven dat het beter kan, zolang we maar onze centen bij hen uitgeven.

Toch zie ik door de vele bomen die al deze merken opzetten de redding van het bos niet meer. Ik heb een chemieknobbel of op zijn minst een rechtendiploma nodig om uit te kunnen aan al die verschillende certificaten. Ik word bedolven over berichtgeving dat mijn favoriete merk zich groener voordoet dan het werkelijk is, greenwashing heet dat. En hoewel ik weet dat een T-shirt inderdaad geen tien euro mag kosten, is het wraakroepend om te zien dat ook de duurdere merken in sweat­shops produceren waar arbeiders in ­mensonterende werkomstandig­heden mijn blazer van 300 euro aan elkaar moeten naaien.

Eigenlijk is de makkelijkste en meest overzichtelijke manier waarop ik als consument (en ziekelijke controlefreak) daadwerkelijk het verschil kan maken simpelweg: minder kopen. Veel minder. Onze kledingconsumptie is de afgelopen twintig jaar meer dan verdubbeld, zo blijkt uit cijfers van het World Resources Institute. De gemiddelde persoon koopt nu 60 procent meer kleding en bewaart aankopen ongeveer half zo lang. Wereldwijd wordt er ieder jaar minstens 15 miljoen ton textiel afgedankt. Fast fashion zorgt er niet alleen voor dat we het idee hebben dat mode geen geld hoeft te kosten (en dus geen geld waard is), maar ook dat mode regelmatig vervangen moet worden. Jaarlijks worden zo’n 150 miljard nieuwe stukken geproduceerd. En waar je vroeger enkel een zomer-, winter- en tussenseizoenscollectie had, veranderen de grote kledingzaken nu elke zes weken van assortiment.

Minder bezitten

Hoewel ik niet meer regelmatig bij grote ketens koop, en ik sinds januari welgeteld twee nieuwe items aan mijn kleerkast heb toegevoegd, is het frappant om te zien hoeveel kleren ik heb. Twee stangen van 1 meter lang zijn tjokvol gevuld met jurkjes, jasjes, tops en rokjes, en daarnaast staat nog een ladekast met jeans, T-shirts en truien. Om van schoenen en handtassen nog te zwijgen. En dat terwijl mijn doel een overzichtelijk kledingrekje van 37 stuks moet worden.

37 is volgens experts het ideale aantal voor een capsulekleerkast: een garderobe vol kwalitatieve basisstuks die je daadwerkelijk draagt, onderling eindeloos kan combineren, en die je eventueel kan aanvullen met seizoensgebonden kleding, collector’s items of wat meer specialere, opvallende ­dingen. Klinkt prima voor deze basic bitch. Alleen: hoe begin ik eraan en hou ik dit in stand?

Minder bezitten
Beeld Damon De Backer

De eerste stap is mijn huidige kleerkast te detoxen. Ik hoef niet ieder kledingstuk te knuffelen om te voelen of het ‘joy sparkt’: wanneer ik het meer dan een jaar niet meer heb aangekeken, laat staan heb aangedaan, wanneer het niet meer goed past, ik me er niet meer mooi in voel of me afvraag wat voor zenuwinzinking ik had toen ik dacht dat een farmer’s blouse met geborduurde bloemen best wel zou matchen met mijn persoonlijkheid, gaat resoluut van de hanger.

Dat is het makkelijkste gedeelte. Van mijn oude kleding af geraken blijkt een hele andere zaak. Ik ben te lui om alle stuks te fotograferen en up te loaden op een app als Vinted, maar met een kledingcontainer weet ik niet of mijn kleding goed terechtkomt. Volgens duurzaamheidsexperts is dit een belangrijk punt in mijn denk­proces (lees: mental breakdown): beseffen hoe moeilijk het is om van je oude kleding af te geraken, doet je in het vervolg hopelijk twee keer nadenken eer je weer een nieuw stuk in huis haalt.

Minder kopen

Het klinkt in theorie allemaal netjes: minder bezitten en dat bezit ook ingedijkt houden door minder te kopen. Maar hoe weersta je aan de lokroep van trends, reclamepanelen, immer veranderende etalagewinkels en influencers die de nieuwste must-have aanprijzen? Hoe weersta je de makkelijkheidsoplossing om gewoon een nieuw jurkje te kopen om je weer beter in je vel te voelen in plaats van, ik schrijf maar wat, daadwerkelijk aan jezelf te werken? Kortom: hoe beweeg je je voort in een maatschappij die volledig gestoeld is op je zoveel mogelijk te laten kopen?

“Het is frappant. Pas sinds de jaren 50 zijn we begonnen met symbolisch te consumeren”, vertelt consumentenpsycholoog Herman Konings. “Na wat aandringen van de Verenigde Staten, die onze Europese steden na de Tweede Wereldoorlog best mee wilden heropbouwen, maar wel als we hun multinationals zouden slikken. Daarvoor hadden we een functionele, no-nonsense levensstijl: enkel kopen wat je nodig hebt dus.”

Maar dat lijkt makkelijker dan het is. “We zijn ondertussen helemaal geconditioneerd om te consumeren”, weet Konings. “We worden langs alle kanten gepord om te kopen en een veelvoud aan koopmogelijkheden en merken zorgt voor ontelbaar veel ­prikkels en mogelijkheden. Je moet al bijzonder sterk in je schoenen staan om daaraan te kunnen weerstaan.”

Een band opbouwen

“Als consument geef je een groot signaal door duurzaam te kopen en vragen te stellen waar en hoe je kleding gemaakt wordt, maar eigenlijk ligt de oplossing vooral bij de merken zelf”, zegt Nathalie De Schepper van Flanders DC, dat close the loop-trajecten organiseert voor bedrijven in de modesector die willen investeren in een meer duurzame werkwijze. “Wij zijn voorstander van een circulaire economie. Alles wat je van resources gebruikt, moet op het einde van de rit hergebruikt kunnen worden. We ­merken wel dat steeds meer bedrijven belang hechten aan deze manier van werken. De interesse in onze trajecten neemt alleen maar toe, dus dat is hoopgevend.”

Akkoord, het zou al fijn zijn mochten meer bedrijven zich aan de duurzaamheidstrein vasthangen, zeker wanneer consumenten aangeven dat ze het belangrijk vinden dat hun kleding op ethische en ecologische wijze geproduceerd en ontworpen wordt. Maar zullen modemerken er net niet alles aan doen om ervoor te zorgen dat we nog steeds meer kopen, in plaats van dat ze banneren: ‘Hoi! Negeer alsjeblieft de stapels ­kleding die we hebben liggen en koop alsjeblieft maar één stuk.’

Volgens De Schepper kan dat wel. “Heel wat bedrijven denken nog steeds dat het doel van marketing en communicatie meer verkopen is, maar het is ook een manier om klanten aan je te binden, om een band op te bouwen en om duidelijk te maken waarvoor je staat als merk. Vandaag de dag stemmen mensen met hun portefeuille. En ja we moeten minder uitgeven, maar je kan er als merk wel voor zorgen dat áls we uitgeven, we dat bij jouw merk doen.”

Bovendien hoef je ook geen geld uit te geven om een toevoeging aan je kledingkast te doen: je kan kleding swappen (ruilen) met vrienden of op een swapping event, en in het buitenland doen ruildiensten van (designer)kleding het bijzonder goed, al oogstte de modebibliotheek in België die op hetzelfde principe gestoeld was minder succes.

“Je merkt wel een kentering”, vindt ook Konings. “Mensen worden overladen met keuzes, wat leidt tot overprikkeling en daar willen ze vanaf. Je merkt dat al in andere sectoren, zoals in het toerisme. Reisbureaus kennen een stijging in klanten die met hun hulp een reis boeken, hoewel je dat perfect online kan doen. Het overaanbod zorgt echter voor option paralysis.”

Volgens De Schepper is het niet realistisch te denken dat consuminderen de nieuwe realiteit wordt, maar ze denkt wel dat steeds meer mensen bewuster zullen consumeren en dus ook minder consumeren. “Er zal een kloof komen tussen zij die nog maandelijks hun winkeltassen volladen met fast fashion en zij die het bij één stuk per seizoen houden. Het wordt bijna een ethische identiteitskwestie, net zoals met vlees eten of met de auto ­rijden. Ik koop dus ik ben. Of in dit geval: ik koop niet meer, dus ik ben.”

Vestimentair proberen afslanken heeft vooral mijn geweten getransformeerd, al is er in mijn dressing ook verandering te merken. Waar er vroeger twee kledingrekken kreunden onder het gewicht, probeert één rekje het nu op zijn eentje te doen. Het andere staat tjokvol te pronken in mijn woonkamer, waar bezoekende vrienden en familie in ruil voor een pintje een (of meerdere) stuks uit mogen kiezen om mee naar huis te nemen. Zodat deze poging toch geen totale ontnuchtering blijkt te zijn.