Japan wil acht jaar na kernramp Fukushima radioactief water in zee dumpen

Het water is afkomstig uit de koeling van de centrale die in 2011 werd getroffen door een zogenoemde meltdown na een aardbeving. Miljoenen liters besmet water zijn inmiddels opgeslagen in bijna duizend tanks.

De Japanse minister van Milieu Yoshiaki Harada kwam vandaag met het al eerder geopperde idee naar voren om het water in zee te laten lopen en zodoende te verdunnen. "Het is de enige mogelijkheid", aldus de minister. Om hoeveel water het precies gaat, is niet bekend. De Japanse regering heeft nog geen definitief besluit over de zaak genomen.

De lokale vissers, die de afgelopen acht jaar investeerden in de wederopbouw van de industrie, reageren bezorgd. The Japan Times bericht dat de vissers stralingscontroles uitvoeren voordat ze hun vangsten naar vismarkten verschepen. Toch is de angst groot dat het nieuws de visindustrie van Fukushima opnieuw zal verlammen. Ook het nabijgelegen Zuid-Korea maakt zich zorgen over de impact ervan op de industrie. 

Het is niet de eerste keer dat Tepco radioactief water in zee loost. Het bedrijf dumpte in april 2011 zo’n 11.500 ton radioactief water in de Grote Oceaan. Volgens Tepco ging het om “relatief licht radioactief water”. “We hebben geen andere keuze dan het besmette water uit veiligheidsoverwegingen in zee te gooien”, zei regeringswoordvoerder Yukio Edano toen. Het besmette water werd in zee gedumpt om plaats te maken voor zwaarder verontreinigd water dat zich in de turbineruimtes van de kerncentrale had opgehoopt.

Tepco benadrukte destijds dat het water een behandeling kreeg, waarbij radioactief materiaal verwijderd kon worden. Het radioactieve isotoop tritium kon er niet worden uitgehaald, maar volgens Tepco was er echter geen reden tot paniek. Tritium in kleine hoeveelheden vormt slechts een beperkt gezondheidsrisico, zo luidde de verklaring van het bedrijf. 

Zo’n 160.000 mensen die in de omgeving van de kernreactor woonden, moesten acht jaar geleden noodgedwongen verhuizen. Nog steeds is een groot deel van de omgeving rond de kerncentrale verboden terrein wegens stralingsgevaar. Een deel van Okuma, een stadje dat ongeveer tien kilometer van de kerncentrale van Fukushima ligt, werd grondig gereinigd. De gemeten straling in de stad zou op een acceptabel niveau zitten, waarna de autoriteiten in april beslisten dat de getroffen inwoners van Okuma naar hun huizen terug mogen keren. 

Toch kiezen amper 367 van de 11.000 vroegere inwoners van Okuma ervoor om terug te keren. De overige mensen willen zich niet vestigen in het stadje uit angst voor radioactieve straling. Bovendien zijn er amper medische voorzieningen en sociale instellingen. 

Een onderzoek van de milieuorganisatie Greenpeace bracht twee jaar geleden aan het licht dat er nog hoge stralingsniveaus werden gemeten in gebieden die door de regering veilig verklaard waren. De studie toonde onder meer aan dat nieuwe bladeren een hoge concentratie aan radioactiviteit bevatten. Dat was ook het geval voor het stuifmeel, afkomstig van de in Japan veel voorkomende ceder. Daarnaast werden in de sterk vervuilde gebieden erfelijke mutaties waargenomen bij vlinders. Greenpeace verweet de Japanse regering dat het de impact van de kernramp minimaliseert.