Direct naar artikelinhoud
Geneeskunde

Rechtszaak tegen Belgische fertiliteitsarts: ‘Ik heb misschien wel veel halfbroers- en zussen rondlopen’

Rechtszaak tegen Belgische fertiliteitsarts: ‘Ik heb misschien wel veel halfbroers- en zussen rondlopen’
Beeld Sven Franzen

In Brugge is een opmerkelijk proces gestart: een arts wordt er gedagvaard omdat hij een vrouw zonder haar mede­weten bevrucht zou hebben met zaad van een spermadonor, in plaats van dat van haar partner. Het kind dat begin jaren tachtig het resultaat was van die bevruchting, trekt nu naar de rechter. De arts zelf ontkent. 

Het verhaal gaat terug tot 1982. Een jong koppel met vruchtbaarheidsproblemen trok naar een Brugs ziekenhuis. Na een aantal onderzoeken werd bij de man een verminderde vruchtbaarheid vastgesteld. Het voorstel was om een zogenaamde KIE-behandeling te ondergaan: kunstmatige inseminatie met eigen sperma. Alles verliep vlot en het koppel kreeg in 1983 een zoon, Tom (een schuilnaam). Lange tijd was er niets aan de hand. De ouders gingen ervan uit dat het kind biologisch van hen was en de jongen zelf had geen enkele reden om aan zijn afkomst te twijfelen. “Ik had wel een wat donkere huid”, vertelt hij. “Mensen vroegen me soms of ik uit Italië kwam.”

Om meer te weten te komen over zijn etniciteit liet hij, uit nieuwsgierigheid, een staal testen bij een internationale DNA-databank. “Zo’n databank stelt matches op met andere gebruikers. Ik kreeg plots een match met een jongeman uit mijn regio die meer dan 20 procent verwant was. Een halfbroer dus.”

Vaderschapstest

Kort daarop volgde nog een match en dook een halfzus op. “We konden alle drie gelinkt worden aan dezelfde vader, de natuurlijke vader van mijn halfbroer. De man stierf drie jaar geleden, maar mijn halfbroer kon me veel informatie geven. Die man had vier jaar lang twee keer per week sperma gedoneerd aan hetzelfde ziekenhuis waar mijn ouders destijds hun vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen.”

Een vaderschapstest wees uit dat de man die Tom als vader beschouwde niet zijn biologische vader was. “Dat gaf hem vreemd genoeg een zekere rust. Er waren ontzettend veel verschillen tussen mijn vader en mij, zowel uiterlijk als karakterieel. Nu hadden we daar een verklaring voor gevonden. En uit wat mijn halfbroer vertelde over zijn vader kon ik afleiden dat diens levensloop wel gelijkenissen vertoonde met de mijne. Ik herken ook veel uiterlijke kenmerken bij mijn halfbroer.”

Wat er precies fout liep, is ook voor Tom nog niet helemaal duidelijk. Dat probeert hij nu via een rechtszaak te weten te komen. Het Brugse ziekenhuis schuift alle verantwoordelijkheid af op de artsen die daar destijds werkten. De betrokken fertiliteitsarts ontkent dan weer formeel dat hij donorzaad heeft ingebracht in plaats van het zaad van de partner van de vrouw. 

Tom: “In het ziekenhuis suggereerden ze zelfs dat mijn moeder wel een affaire zal hebben gehad met de spermadonor. Mijn moeder heeft vijf behandelingen ondergaan om zwanger te worden, dat is een heel zwaar proces. Dat doorloop je toch niet zomaar.”

Veroordelingen

In ons land is het de eerste keer dat een arts wordt aangeklaagd voor het gebruik van ander zaad dan afgesproken bij een fertiliteitsbehandeling. Steph Raeymakers van de vzw Donorkinderen, die ondersteuning biedt bij de zoektocht naar echte afstamming en familie, is niet verbaasd. 

“In het buitenland zijn al artsen veroordeeld voor dergelijke parktijken”, zegt ze. “Denk aan de zaak tegen de Nederlandse arts Jan Karbaat, waarbij is vastgesteld dat hij meerdere keren ander zaad heeft gebruikt dan met de ouders afgesproken. Ook in Canada is een fertiliteitsarts daarvoor veroordeeld. Het was dus gewoon een kwestie van tijd voor zulke vermoedens ook in ons land aan de oppervlakte kwamen.”

Een makkelijke rechtszaak wordt het evenwel niet. De arts in kwestie blijft in alle toonaarden ontkennen. En bewijzen dat hij donorzaad gebruikte en niet het zaad van de vader, wordt een hele klus. Maar Tom heeft er vertrouwen in. “Wat wij van de rechter vragen is dat er postuum DNA afgenomen wordt van de donor, zodat het vergeleken kan worden met dat van mij en mijn halfbroer en ­-zus. Dat moet op z’n minst worden onderzocht.”

‘Mensen waarschuwen’

Tom wil ook het betrokken ziekenhuis op zijn verantwoordelijkheid wijzen. Want deze case kan over zo veel meer mensen gaan dan alleen hij. “Als ik in zo’n database bij toeval al twee matches vind, dan is de kans groot dat er heel veel halfbroers- en zussen rondlopen. Donor­sperma werd vroeger vooral regionaal verdeeld en gebruikt. Wat dus wil zeggen dat er matches kunnen zijn tussen mensen die elkaar kennen en die mogelijk kinderen met elkaar willen. De gezondheidsimplicaties daarvan kunnen groot zijn. Het ziekenhuis mag zijn verantwoordelijkheid dan ook niet ontlopen en zich verschuilen achter privacyregels. Het moet mensen waarschuwen dat ze mogelijk in dezelfde situatie zitten.”

Ook Steph Raeymaekers vreest dat het niet bij deze ene case blijft. “Het kan best zijn dat er nog vrouwen geïnsemineerd werden met ander zaad dan dat van hun partner. En dat hen dat nooit is meegedeeld. Wat dus wil zeggen dat er ouders zijn wier kind niet hun biologisch kind is, en dat er kinderen zijn die zonder het te weten donorkinderen zijn.”

Ze roept ouders, maar ook ondertussen volwassen kinderen op om hun DNA te laten testen. Dat kan via registratie bij een van de internationale DNA-databanken of via een forensisch centrum.  Voor inlichtingen en advies: donorkinderen@gmail.com.

* Tom is een schuilnaam.