Direct naar artikelinhoud
Reportage

De ‘Tunesische Berlusconi’ ligt voorop in de verkiezingspeilingen, maar maakt dat mee vanuit de cel

Nabil Karoui arriveert bij het Financial and Economic Judiciary pole in Tunis, 12 juli 2019.Beeld REUTERS

Tunesië zet zijn joker in. De afloop van de presidentsverkiezingen vandaag in het Noord-Afrikaanse land is volstrekt ongewis, maar er is één kandidaat die de gevestigde politieke orde doet sidderen: Nabil Karoui, de ‘Tunesische Berlusconi’. Hij ligt voorop in de (niet erg betrouwbare) peilingen, ook al kan hij geen campagne meer voeren. De man zit sinds 23 augustus in de cel.

“Karoui is een politieke gevangene”, zegt Ghazi Fajrawi boven een kop thee op een terras in Ben Arous, een volkswijk in de hoofdstad Tunis. De 46-jarige leraar wiskunde is activist van Qalb Tounes (Hart van Tunesië), de kersverse partij van de grote verrassing van deze verkiezingscampagne. “De heersende machten en hun politieke huurlingen zijn bang voor hem. Terecht.”

Mediatycoon Karoui is directeur van Nessma TV, de best bekeken zender in Tunesië. Nadat zijn zoon Khalil drie jaar geleden omkwam bij een verkeersongeval, wierp hij zich – diep aangeslagen, volgens zijn aanhangers – op de liefdadigheid. Stichting Khalil Tounes geeft maaltijden en dekens aan de armen, rolstoelen aan gehandicapten, geneesmiddelen aan de zieken en wat niet al.

Karoui vergelijkt zichzelf graag met de Braziliaanse voormalige president Lula en met Moeder Teresa, en kwam vaak in eigen persoon de goede werken verrichten, vooral in de achtergestelde regio’s van Tunesië. De camera’s van Nessma TV legden het allemaal vast. Het maakte hem geliefd onder bevolkingsgroepen die zich de muurbloempjes van de revolutie van 2011 voelen, degenen die het meest lijden onder de economische malaise.

Dit jaar besloot Karoui zijn populariteit politiek te verzilveren. Hij wil president worden, zijn in juni opgerichte partij meldde zich aan voor de parlementsverkiezingen van 6 oktober. De opiniepeilingen schoten ogenblikkelijk naar 25 tot 30 procent – zeker die van Nessma.

Weinig mensen in Tunesië betwijfelen dat wat daarna gebeurde, werd ingestoken door de regering van premier Youssef Chahed. Karoui werd aangeklaagd wegens witwassen en het overtreden van een splinternieuwe kieswet, die charitatieve activiteiten in het verkiezingsjaar verbiedt. Het wetsontwerp werd echter nooit getekend door de eind juli overleden president Béji Ceïd Essebsi. Niettemin verdween Karoui achter de tralies, drie weken voor de verkiezingen.

Dus wat nu? Krijgt Tunesië straks een president die vanuit de gevangenis naar zijn inauguratie gaat, waarna hij vijf jaar lang immuniteit zal genieten?

Stembusgang onvoorspelbaar

Niemand die het weet. Daarvoor is het huidige politieke krachtenveld in Tunesië te verwarrend, de stembusgang te onvoorspelbaar. Liefst 26 kandidaten doen mee aan de presidentsverkiezingen. Zeker vijf van hen – maar misschien wel zeven of acht – maken kans zich te classificeren voor de tweede ronde in november, waarin de twee best geplaatsten tegen elkaar uitkomen. Dat iemand zondag al boven de 50 procent komt, lijkt uitgesloten.

“Ik ben trots in een land te leven waar absoluut niet bekend is wie de verkiezingen gaat winnen”, zegt architect Selim Adhoum, bewoner van de oude medina van Tunis. “Elders in de Arabische wereld gaat dat heel anders. Zelfs strategisch stemmen is dit keer zinloos.”

Langs de autowegen in en rond Tunis krijgt het rijke politieke palet een gezicht, of vele gezichten. Billboards met de portretten van 24 mannen en twee vrouwen staan als hectometerpalen in de bermen. Het geeft de Tunesiërs keuzestress. Uit gesprekjes met kiezers blijkt dat de voorkeuren alle kanten op gaan. “Ik twijfel nog tussen twee of drie”, is het meest gehoorde antwoord.

Velen weten vooral op wie ze zeker níét zullen stemmen. Op Abir Moussi bijvoorbeeld, telg van het ancien régime van dictator Ben Ali. Op Abdelfattah Mourou, kandidaat van de islamistische regeringspartij Ennahda. Op politiek avonturier Karoui.

Tussen die flanken ligt het middenveld met de categorie ‘zéro virgule’ (nul komma), zoals de kanslozen worden genoemd, en serieuze spelers als premier Chahed, oud-minister van Defensie Abdelkarim Zbidi en de dark horse van de campagne, anti-corruptiekampioen Mohamed Abbou.

En dat juist nu Tunesië op een kruispunt staat.

De omwenteling van 2011 is in politieke zin geslaagd. De democratie heeft zich geworteld, de vrijheden hebben hun beslag gekregen in een voorbeeldige grondwet. Niemand pakt de Tunesiërs die vrijheid meer af, ook al leeft er een breed gedeelde nostalgie naar de sociale zekerheden en de veiligheid op straat onder Ben Ali.

De revolutie heeft echter haar economische beloften niet waargemaakt. De werkloosheid onder jongeren is hoger dan vóór 2011. Buitenlandse investeringen blijven uit. Corruptie tiert welig. De kosten van levensonderhoud zijn schrikbarend gestegen. “Alles is duur. We kunnen nauwelijks groenten kopen”, zegt Imen Bouaoun (42), lerares Engels in de welgestelde wijk Jardins de Carthage. “Ik zal de president van de tomaten zijn”, belooft Nabil Karoui.

Arabische lente

Heeft het Tunesische model – het enige succesverhaal van de Arabische lente – toekomst? Dat staat bij deze verkiezingen op het spel.

De vraag is of een machtswissel een eind zal maken aan de politieke verlamming. Zal Karoui, mocht hij president worden, meer zijn dan een ongeleid projectiel? Het programma van de weldoener/zakenman is onduidelijk. Aan de drie tv-debatten van afgelopen weekend mocht hij niet meedoen van de gevangenisdirectie. Partijactivist Fajrawi noemt Qalb Tounes “sociaal-democratisch” en haar leider “een populist, of in ieder geval iemand die dicht bij de zwijgende meerderheid staat”.

Bovendien heeft Tunesië geen echt presidentieel systeem. Na de parlementsverkiezingen van volgende maand zal er hoe dan ook een coalitieregering gevormd moeten worden. Ook daarmee heeft Tunesië slechte ervaringen. De regeringspartij Nidaa was de afgelopen vijf jaar zo druk met interne ruzies en afsplitsingen, dat van economische hervormingen niets terechtkwam. Coalitiepartner Ennahda koos voor een veilige bijrol in het kabinet.

Het is ‘uitgesloten’ dat Qalb Tounes gaat samenwerken met de islamisten, zegt Fajrawi. Tot voor kort leek het lastig een kabinet te vormen zonder Ennahda, de enige partij met een min of meer stabiele achterban van zo’n 25 procent. Maar ook die bleek na de entree van Karoui te kunnen duikelen, zelfs tot een procent of 15. Een electorale spurt omhoog is onmogelijk, daarvoor is de afkeer van de islamisten onder een aanzienlijk deel van de Tunesiërs te groot. “Ik háát Ennahda”, zegt lerares Bouaoun.

Zo staan de Tunesische kiezers voor een vraag die ze alleen zelf kunnen beantwoorden. Democratie is een voldongen feit en om het extremisme maken weinigen zich nog zorgen. Het gaat dit keer echt om brood, banen en bestaanszekerheid. Wie kan daar voor zorgen? “Zelfs God weet niet wie er gaat winnen”, schrijft journalist Zied Krichen. De ‘president van de tomaten’ ging donderdag in hongerstaking.

De meest kansrijke kandidaten

Landbouweconoom Youssef Chahed (43) was sinds september 2016 premier. Hij behoorde tot de partij Nidaa Tounes van de onlangs overleden president Essebsi, maar brak daarmee omdat hij vanuit de partij werd tegengewerkt. Begin dit jaar richtte hij de partij Lang Leve Tunesië op.

Jurist Abdelfattah Mourou (71) was in 1981 een van de oprichters van de islamistische partij Ennahda. Hij is een van de meest gematigde figuren in de partij. In 1991 verliet hij Ennahda omdat de partij onvoldoende stelling nam tegen terrorisme. Na de revolutie van 2011 keerde hij terug.

Advocaat Abir Moussi (45) verbloemt niet dat zij een bewonderaar was van oud-dictator Ben Ali. Zij was vicevoorzitter van diens partij RCD. Ze keert zich fel tegen de islamisten en vindt dat Ennahda verboden moet worden omdat de partij jongeren naar Syrië zou hebben gestuurd.

Abdelkarim Zbidi (69) is een van de minst omstreden kandidaten. De arts was minister van Defensie van 2011 tot 2013 en opnieuw vanaf 2017. Hij is partijloos, maar zijn kandidatuur wordt gesteund door regeringspartij Nidaa Tounes en het liberale Afek Tounes.