Zo wil intendant Oosterweel de verkeersknoop ontwarren

Zijn ideeën voor Antwerpen zijn eigenlijk niet nieuw, maar Alexander D’Hooghe maakt de invulling van zogenaamde ‘multimodale hubs’ wel concreter. Hij doet dat in een studie besteld door ‘Realty’, de Belgische vastgoedtop, die op 19 en 20 september plaatsvindt. Daar zal D’Hooghe zijn visie uiteenzetten.

Hij ziet de ruimte tussen de stedelijke kernen en de ‘suburbs’, het voorstadgebied, als sleutel om de mobiliteitsknoop te ontwarren. “De manier waarop wij vandaag wonen, werken en ons verplaatsen is niet langer efficiënt op elkaar afgestemd”, meent D’Hooghe.

In die tussenruimte ziet hij een oplossing in de uitbouw van multimodale hubs - knooppunten van verschillende vervoersmogelijkheden. “In die hubs kan iedereen zijn meest efficiënte vervoermiddel kiezen om zijn of haar reis naar het werk of een afspraak verder te zetten”, zegt D’Hooghe. “Belangrijk daarbij is wel dat er een ‘flow’ wordt gecreëerd, een vlotte doorstroom.”

Het Vlaams beleid zet vandaag al in op zulke multimodale hubs, maar de ‘flow’ is daar tot nu toe minder een onderwerp in geweest. D’Hooghe wil bijvoorbeeld op drukke momenten voertuigen met plaats voor meerdere inzittenden voorrang geven op ander verkeer, door die op busbanen of aparte banen te laten rijden, die de stedelijke hubs verbinden met de voorsteden. “Een rooster van zulke banen zou voor een groot deel in het bestaande wegennet ingepast kunnen worden”, denkt D’Hooghe, al geeft hij toe dat verder onderzoek nodig is. Over die voertuigen voor meerdere inzittenden is hij zekerder: hij ziet gedeelde private shuttlediensten, voor vier tot acht personen, die je met een app kunt oproepen als “relevante oplossing in de Vlaamse context die een snelle uitrol verdient”.

Wat in Antwerpen?

Het voorstadgebied rond Antwerpen definieert D’Hooghe als “het gebied tussen de Singel en de groene rand”. Plaatsen waar wel veel mensen wonen maar die niet goed afgedekt worden door openbaar vervoer en dichtgeslibd zijn qua verkeer. “Denk bijvoorbeeld aan Deurne en Merksem.”

“In dat gebied kunnen we nog serieuze baten halen uit de shuttles”, zegt D’Hooghe. Dan valt er vanuit de taxisector allicht kritiek te verwachten? “Goh, bij de gevestigde belangen zal er allicht niemand echt gelukkig zijn met mijn hypothese. Maar de bedoeling is dan ook oplossingen te bieden.”

Dus: “Bedrijven die wagens of busjes inzetten voor vier tot acht mensen, die je gewoon met een app kunt bestellen en betalen. Je wandelt naar de hoek van de straat en enkele minuten later word je opgepikt”, zegt D’Hooghe. “Het is carpoolen, maar dan op een slimme en snelle manier.”

Uber

Het Amerikaanse Via is daarbij een goed voorbeeld. “In bepaalde buitenwijken van New York krijgt dat bedrijf zelfs subsidie, omdat het mensen in die wijken mobieler maakt.” Uber is het niet, “eerder UberPool”. “Met Uber haal je geen auto’s van de weg, met een shuttleservice wel.”

“Ook voor de vastgoedsector is dat heel interessant, want die kan mooi inspelen op wat er op vlak van mobiliteit gebeurt”, zegt D’Hooghe. “Zij kunnen projecten ontwikkelen waarbij je een woning of appartement mét shuttleservice koopt.”

Ook in de exploitatie van de multimodale hubs ziet de vastgoedsector brood. “Want dat kunnen heel aangename sites worden, met woningen, crèches, supermarkten en pakjesdiensten.”

Antwerpse grote multimodale knooppunten ziet D’Hooghe op Schijnpoort - dat dan wel een station voor personenvervoer moet krijgen, Luchtbal, Berchem, Station Zuid, maar ook aan de Park&Rides van Havana, Linkeroever en Wommelgem. “Volgens de Vlaamse beleidsvisie gaan we in Vlaanderen naar 2.500 mobipunten, waarvan de meeste kleine. Ook daar kunnen de shuttlediensten goed op inhaken.”