Direct naar artikelinhoud
Interview

Philippe Geubels: ‘Als mijn dochtertje mij op tv ziet, wil ze het toestel meestal snel afzetten’

Philippe Geubels: ‘Als mijn dochtertje mij op tv ziet, wil ze het toestel meestal snel afzetten’

Hij heeft nog altijd geen fortuin vergaard met het handelen in bitcoins, zoals frauduleuze reclame ons wil doen geloven, dus moet Philippe Geubels gewoon doorwerken. Zijn op komst: een tweede seizoen van Is er een dokter in de zaal? en van Taboe op Eén, en een stand-upprogramma over Nederland. Ook op Eén is Geub van start gegaan, de gretig op de lachspieren mikkende sitcom waarin Geubels met verve zichzelf mag neerzetten.

In Geub heeft de vrouw van Philippe Geubels hem verlaten voor een grijze, financieel en seksueel genereuze Nederlander van het type dat weleens in het wilde weg begint te filosoferen. Tot overmaat van ramp ziet hij, tijdens de opname van een filmpje voor het goede doel, zijn kameraad Tom Boonen te pletter storten – iets waar de échte Philippe Geubels vooral de humor van inziet.

“Dat was nu eens echt een bevrijdend moment. Allee, ik heb den Boonen graag, hè. Maar dankzij die scène ging de rest van het schrijfproces ineens veel makkelijker. Daarvóór waren we te veel bezig met de vraag: in hoeverre moet het echt zijn? Zal er geen verwarring ontstaan? Niets beters dan een keihard tegen de grond kwakkende Tom Boonen om duidelijk te maken dat het allemaal niets met de werkelijkheid te maken heeft: het is gewoon een hoop flauwekul.”

Heb je meegewerkt aan het scenario?

“Jan Reymen, Jan Dircksens en Jeroom hebben het harde werk gedaan, ik mocht komen binnenwaaien om nu en dan enkele suggesties te geven. Het is overduidelijk: ik kán geen fictie schrijven. Ik heb het al geprobeerd, maar het gaat niet. Te moeilijk.”

Een paar jaar geleden gaf je een interview samen met Jeroom, waarin die zei: ‘Philippe en ik zijn in het grootste geheim, in de kelders van Woestijnvis, samen iets aan het schrijven.’

“Dat zal wel Geub geweest zijn. Het idee achter dat programma gaat al zó lang mee... Toen ik pas begon bij Woestijnvis, in 2011, was dat zelfs mijn allereerste project. Het was mijn droom: een fictiereeks over mijn leven, maar dan totaal verzonnen. We zijn daar ook aan begonnen, maar dat was niet zo goed gelukt. Het idee is in een schuif beland, waarop ik aan al die andere dingen ben begonnen: Geubels en de Belgen, De slimste mens ter wereld... Het heeft stof liggen vergaren tot Jan Dircksens die schuif eens opentrok.”

Waarom werkte het eerst niet?

“Jan en ik hebben er eens over nagedacht. Wij denken: omdat we te graag uitgebreide, netjes in elkaar klikkende verhalen wilden vertellen – knappe plots met honderd dubbele lagen erin! Toen we het weer oppikten, keken we naar het scenario zoals naar stand-upcomedy: als we goeie insteken en jokes hadden, dan gebruikten we die gewoon. Geub is echt vanuit de moppen vertrokken. Het verhaal moest vooral dienen om al die moppen aan elkaar te lijmen. (lacht)

Op diepe zielenroerselen van Philippe Geubels is het nog even wachten.

“Zeker en vast, het is gewoon flauwekul. Er is geen enkel personage op de werkelijkheid gebaseerd. Mensen denken nogal snel dat gênante situaties in de reeks op mijn leven gebaseerd zijn, heb ik gemerkt. Maar dat is niet zo. Eigenlijk heb ik een heel gewoon leven.”

Acteren was al lang een ambitie van je. Hoe grondig heb je je voorbereid?

(verbaasd) Euh... Niet. Ik heb er nu eens echt niets voor gedaan. (lacht) Je leert dat gaandeweg, hè? Het moeilijkste zijn de close-ups, als je, met een camera op 30 centimeter van je smoel, moet doen alsof er niets aan de hand is. Maar voor de rest was het makkelijk. Ik had geen stress, ik dacht wel dat ik het zou kunnen.”

Er komt, met andere woorden, weinig emotie aan te pas.

(haalt schouders op) In de beginscène van Geub zie je mij blèten. Dat is geen probleem. Als je wilt, kan ik nú tristesse opwekken – dat gevoel komt nogal makkelijk bij mij – en dan ben ik tot tranen toe bewogen. Het is raar om het te zeggen, maar triestig zijn gaat mij beter af. Van nature ben ik een serieuze mens, wat weemoedig ook. Ik ben niet elke dag het zonnetje in huis. Dat zal wel typisch zijn voor komieken, zeker? Ik ken er niet veel die in het dagelijkse leven altijd een vrolijke frans zijn. Ik weet niet goed hoe dat komt. Voor goede comedy moet je ergens snappen waarin het drama schuilt, zeker?”

Zou je graag een serieuze rol spelen?

“Héél graag. Maar mensen verwachten nu eenmaal humor als ze mijn naam zien.”

Jim Carrey, wellicht de uitzinnigste komiek op de planeet, kiest af en toe wel door en door treurige rollen.

“Fantástisch, hè? Al zijn serieuze films vind ik fenomenaal. Voor Robin Williams heb ik dezelfde bewondering. Dat zijn zúlke talenten... Niet alleen topkomieken, maar ook topacteurs. Ik weet niet of ik dat wel in mij heb.”

Maar je vermoedt van wel?

“Ik zou het graag wíllen kunnen, laat ik het zo zeggen. (lacht) Als er nu een regisseur zou zijn die ik vertrouw en die zegt dat ik dat kan, dán zou ik het wel proberen.”

Dat treft. Binnenkort gaat De slimste mens ter wereld weer van start en daar loopt een niet onverdienstelijke regisseur rond.

(krabt aan zijn hoofd) Tiens, wie bedoel je? Doet Jan Verheyen mee of zo? Nee, ik snap echt niet waar je naartoe wilt, sorry. (lachje) Nee, nee, ik denk niet dat Erik (Van Looy, red.) daarin geïnteresseerd zou zijn. Hij wil een ander soort cinema maken. En ik zou ook ineens een góéie film willen maken, natuurlijk. (lacht)

Over De slimste mens gesproken: wat heeft Erik Van Looy moeten doen om jou te overhalen om voor de tweede keer mee te doen als kandidaat?

“Niets, ik wilde dat zelf! Echt waar, vorig jaar had ik al gevraagd of ik niet mocht meedoen als kandidaat in plaats van weer eens in de jury te gaan zitten. (lacht) Niet dat ik denk dat ik ver zal raken, hoor.”

Hoe is het die eerste keer weer afgelopen?

“Ik heb het een vollédige aflevering uitgehouden, maar toen was ik meer bezig met grappig te zijn. Nu is het echt de bedoeling dat ik de quiz ga spelen.”

Over welke van je hobby’s weet je het meest: over wijnen, over auto’s of over medische aandoeningen?

“Over medische aandoeningen. Daarna auto’s en dan wijn.”

Je bent lid van een wijnclub. Neem je dat serieus of is het vooral een excuus om het op een cultureel verantwoord zuipen te zetten?

“Ik denk dat ik een bourgogne wel van een bordeaux kan onderscheiden. Al ben ik daar vet mee: ik ben sinds een maand gestopt met drinken. Uit gezondheidsoverwegingen, maar ook om andere redenen. Ik was het drinken beu en ik wilde eens iets nieuws proberen, voilà.”

Misschien had je Nederlandse tournee er iets mee te maken? Naar verluidt zette je daar graag een stapje in de wereld met je technicus en je gitarist.

“Zowel de gitarist als de technicus zijn goeie kameraden van mij. Dus wat doe je dan als je op hotel zit omdat je meerdere dagen in één zaal speelt? Je blijft wat hangen in de bar, hè.”

Tijdens een dvd-opname in Den Haag moest je hoognodig van het podium lopen.

“Dat is top secret-informatie, maar het klopt wel. (lacht) Ik moest toen hoognodig. Ik heb altijd wel wat last van mijn darmen, maar meestal is het over zodra ik begin te spelen. In Den Haag dus niet. Na twee minuten dacht ik: shit. En na tien minuten wist ik dat er Iets onvermijdelijks zat aan te komen, of ik nu op het podium stond of niet. Mijn oplossing? Ik heb gedaan alsof mijn geluid kapot was. Er hing een bakske aan mijn broek, dat ik, zonder dat de mensen het zagen, afzette in het midden van... (blijft met zijn mond bewegingen maken) ‘Ha, oei! Sorry, mensen!’ En toen ben ik snel naar het toilet gespurt: ‘Opzij! Opzij! Ik moet kakken!’”

Vind je het soms vervelend dat mensen, overal waar jij komt, verwachten dat je een mopje vertelt?

“Dat gebeurt gelukkig niet zo vaak. En als het toch gebeurt, dan is mijn geheim: de mensen zo rap mogelijk teleurstellen. (lacht)

De Amerikaanse talkshowhost Conan O’Brien heeft het gevoel dat hij altijd een rol moet spelen: mensen willen iets grappigs van hem horen en hij wil hen niet teleurstellen.

“Daar ben ik heel slecht in. Ik kán open zijn, bij mensen die ik ken en vertrouw. Maar van nature ben ik een gesloten mens. Als er wildvreemden op mij afkomen, moet ik altijd een zekere drempel over.”

In tijden van sociale media hoef je maar één selfie te weigeren om als eikel bekend te staan. Ben je daar bang voor?

“Ik vind het niet erg om met mensen op de foto te gaan. Maar onlangs was ik alleen met mijn dochter in Center Parcs. Ze is ondertussen 4 jaar, en voor haar is het heel raar dat papa bekend is: zij is al eens beginnen te huilen omdat iedereen met mij op de foto wilde, en niet met haar. Dat snapt ze niet. Ik dacht dus: deze vakantie zeg ik gewoon nee. Dat voornemen heeft maar een paar uur standgehouden. De eerste zei nog: ‘Dat snap ik, geen probleem.’ Maar de tweede werd keikwaad. En daar voel ík mij dan een hele dag slecht door. (lacht)

Heeft Hanna door wat jij doet, en waaróm mensen met jou op de foto willen?

“Nog niet echt. Ik had Geub aan haar laten zien, maar in bepaalde scènes zijn er mensen tegen mij aan het roepen, en dat vindt ze niet tof. Als ze mij op tv ziet, wil ze het toestel meestal snel afzetten.”

Wel meer mensen hebben die reflex. Toen Geub een paar maanden geleden op Play kwam, verschenen er enkele lauwe recensies, en dat is nog zacht uitgedrukt.

(lacht) Amai, die waren écht slecht, hè?”

Je bent er niet kapot van?

“Nee, het deed mij niks. Andere mensen van de ploeg waren er wél van aangedaan, maar zelf begin ik slechte recensies in de kwaliteitspers meer en meer als een goed voorteken te zien. Ik heb nog nóóit echt goede recensies gekregen. Geubels en de Belgen werd in het begin ook niet overal laaiend enthousiast onthaald. Ze zijn dat programma nu voor de zevende keer aan het heruitzenden: ça va, hè. (lacht)

Herinner je je nog je allereerste negatieve recensie?

“Zeker. Die deed wél heel veel pijn. Het was er één voor Droog, mijn eerste zaalshow: ‘Philippe Geubels speelt een traag, kneuterig typetje met nul podiumprésence. Het publiek zal het geen vijf minuten uithouden met zijn manier van spreken.’ (lacht)

“In Nederland maak ik nu hetzelfde mee. Daar werd mijn eerste show ook neergesabeld. Keiraar om te lezen: je laat een zaal anderhalf uur lachen, iedereen gaat content naar huis en ’s anderendaags lees je een recensie waaruit blijkt dat je de grootste kutshow ter wereld hebt gegeven.”

Maar je voelt geen rancune?

“Goh, wat moet ik doen? Het gaat ook maar om een mening. Ik heb er vrede mee, echt waar. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat die aanvaarding er niet één-twee-drie is gekomen. Ik heb heel hard aan mezelf moeten werken om de media aan te kunnen, bij wijze van spreken. Ik ben een gevoelige jongen. (lachje) En ik heb dan nog het geluk gehad dat alles min of meer goed is onthaald door het publiek. Toen mijn eerste programma’s op tv kwamen, zat ik telkens héél diep. Ik was doodsbang: wat gaan de mensen ervan vinden? Ik ben daarvoor – niet alléén daarvoor, maar bon – bij de psycholoog geweest. Daar heb ik geleerd dat je die dingen voor jezelf moet afmeten. Wat anderen ervan vinden is één zaak, maar wat je er zélf van denkt, is veel belangrijker. Als je iets maakt waar je alles voor hebt gedaan en waar je tevreden over bent, dan moet je daar blij mee zijn – ook al zijn er mensen die het stront vinden. Daar kun je toch niks aan veranderen.”

Een Nederlandse recensent vond Geub seksistisch. In De slimste mens kreeg je ook al dat label van de flauwe, vrouwonvriendelijke moppentapper.

“Bepaalde journalisten noemen De slimste mens seksistisch, maar ik heb de indruk dat ze vooral manieren zóéken om het programma af te kraken. Terwijl ik denk: ‘Er zijn toch betere doelwitten?’ Het hele gezin kijkt nu al tientallen jaren naar een worstenfabrikant die aldoor bij de hoeren of aan zijn kuisvrouw zit, terwijl de vrouwen op café porto drinken en de mannen aan de toog bier hijsen. Maar De slimste mens, een humoristische avondquiz? Oe-la-la.

“Als ik in De slimste mens een seksistische mop vertel en de hele zaal lacht, dan wil die lach toch zeggen dat iedereen doorheeft dat het een foute mop is? Je mag er niet mee lachen, en daarom is het grappig. Je lacht dus met de domheid van de mop, níét met het onderwerp. Als Erik vraagt: ‘Heb jij eigenlijk kunst thuis, Philippe?’ en ik zeg: ‘Nee, maar mijn vrouw begint wel meer en meer op een Rubens te lijken’, dan weet iedereen toch dat het niet echt is? Wat moet ik anders zeggen? ‘Nee, maar ik zie mijn vrouw wel heel graag’? Dat vind ik niet grappig, jij wel? (lacht)

De mop mag wel als ze grappiger is dan dat ze grof is?

“Dat is een regel. Het moet grappig zijn én het moet duidelijk zijn dat het om te lachen is.”

Komieken als Hans Teeuwen zeggen: ‘Alles kan, alles mag’, komieken als Adriaan Van den Hoof verkiezen mildere humor. Stel jij grenzen?

“Zeker. Ik ben voorstander van de vrijheid van meningsuiting, maar dat betekent nog niet dat je alles móét zeggen. Je kunt mensen en groepen beledigen, maar dat hoeft niet. Beleefdheid mag ook.”

Jij vult grote zalen. Ga je thema’s uit de weg om fans van bepaalde politieke strekkingen niet te schofferen?

“Nee, als ik een goeie mop heb over Dries Van Langenhove, dan ga ik die zeker vertellen.”

En over racisme?

“Toen ik begon, vertelde ik nogal snel een racistische mop. Waarom? Je bent nog onervaren, en een racistische mop is het makkelijkste wat er is. Nu zal ik daar langer over nadenken.

“Weet je wat het ook is? Ik ben nu meer mezelf op het podium. Bij Droog speelde ik nog een typetje dat af en toe iets totaal fouts zei. Nu zou dat niet meer door de beugel kunnen, en zelf zou ik het ook niet meer willen. Een goed voorbeeld van wat ik nu niet meer zou doen: het 2BE-programma Man Liberation Front, ofte M!LF. In ons decor stond toen een terrarium, en in dat terrarium zaten twee vrouwen. (lacht hoofdschuddend) Ik blijf erbij dat M!LF niet plat seksistisch was: wij lachten veel meer met domme mannen dan met vrouwen. Maar ik snap nu dat zo’n terrarium niet bepaald positief overkwam. (lacht)

Is de maatschappij politiek correcter geworden?

“Ik vind van niet. Neem nu Taboe: daarin trok ik op met mensen uit een minderheidsgroep, en aan het einde van de aflevering bracht ik een stand-upshow rond hun problemen. Trek de moppen van Taboe uit hun context en die zijn keigrof! Maar dáár kan dat. Ik ben er zeker van dat je nog altijd met veel kan lachen, zolang je maar nadenkt over de manier waarop.

Taboe heeft mij wel deugd gedaan: het was één groot positief verhaal, waarmee we veel mensen blij hebben gemaakt.”

Je zei onlangs dat een tweede seizoen aanvankelijk aanvoelde als verraad jegens de deelnemers van jaargang één. Waarom?

Taboe is begonnen als iets helemaal anders. Toen ik erover brainstormde met Bart Cannaerts en Tom Lenaerts, wisten we nog niet hoe het eruit moest zien. De kiem kwam van Bart: ‘We lachen met mensen met wie we niet mogen lachen!’ Ik zag er alleen de spanning van in: jokes maken over dikke mensen terwijl er dikke mensen in de zaal zitten, cool! (lacht) Maar wat gebeurde er? Er werden mensen gezocht om mee te doen, en het was meteen duidelijk dat het programma niet gratuit mocht worden – en al zeker niet ten koste van hén. De meesten hebben iets heel ergs meegemaakt, zitten in de shit, hebben een moeilijk leven... Ik kreeg een emotionele mep in mijn gezicht. Dus waarom was ik eerst niet te vinden voor een tweede seizoen? Omdat die mensen het programma zíjn. Ik wilde hen niet zien als een inwisselbaar onderdeel van ‘een format’.”

Komt Taboe 2 er snel?

“Nee, we beginnen binnenkort pas met de opnames.”

Gisteren op Facebook kwam ik een straf gesponsord artikel tegen: jij zou in De wereld draait door de mond van presentator Matthijs van Nieuwkerk hebben doen openvallen door te vertellen dat jij dagelijks tienduizenden euro’s verdient met bitcoininvesteringen.

“Je zou zeggen dat het frauduleus klinkt, een beetje zoals die e-mails over Nigeriaanse prinsen die je miljoenen euro’s beloven als je even de administratiekosten overschrijft. Maar je weet natuurlijk nooit: ik raad de mensen aan om het toch eens te proberen. (snel) Nee, niet dus, hè! Ik lach er nu mee, maar ik krijg elke dag mails: ‘Meneer Geubels, ik heb uw raad opgevolgd, maar het is toch zeker waar, hè?’ Dan denk ik: dat had je me misschien beter op voorhand gevraagd. Maar ik vind het vooral heel erg. Met Gert Verhulst en Marc Coucke doen ze ’t ook, en het verschijnt overal: onlangs zag ik de advertentie zelfs op Buienradar.”

Ah ja, omdat het geld regent. Dat jouw gezicht wordt gebruikt naast dat van Marc Coucke en Gert Verhulst, zegt iets over jouw financiële status. Als je nu zou stoppen, zou je dan al van je pensioen kunnen genieten?

“Zeker niet.”

Maar je verdient wel goed de kost. En toch blijf je in een hoog tempo werken.

“Ik kan niet anders! Ik ben nu een maand gestopt met drinken: ik moet iets omhanden hebben, ik moet productief zijn, ik kan daar niet aan doen.”

Wat heeft dat drinken daarmee te maken?

“Daardoor ben ik nóg productiever geworden. Ik heb meer energie, ik voel mij in het algemeen veel beter.”

Maanden geleden ging je over je limiet met Is er een dokter in de zaal?, met onder meer een maagzweer tot gevolg.

“Ik denk dat ik mijn tijd intussen beter beheers. Maar weet je wat het stomme is? Ik heb dat al vaker gedacht. (lacht) Toen mijn dochter eraan kwam, zat ik er ook door. Daarna had ik gezegd: ‘Ik snap het nu, dit overkomt me niet meer.’ Maar eind vorig jaar is het dus toch weer fout gelopen.

“Dit jaar heb ik naar mijn normen nog maar heel weinig gedaan. Alleen het tweede seizoen van Is er een dokter in de zaal? en – mag ik dat al vertellen? – een stand-upprogramma over Nederland.”

Hoe is het in Nederland?

“Het is daar speciaal werken. Ik moet altijd iets harder mijn best doen om enthousiast en extravert te zijn, anders denken ze dat ik er tegen mijn goesting ben. Ze worden er ongemakkelijk van als je wat in jezelf gekeerd bent.”

Kunnen Nederlanders even goed met zichzelf lachen als Belgen?

“Dat gaan we zien, hè. Lees binnenkort de recensies: waarschijnlijk niet, gok ik. (lacht)

Philippe Geubels: ‘Als mijn dochtertje mij op tv ziet, wil ze het toestel meestal snel afzetten’

Opvallend is dat Tim Van Aelst van Wat als?, Safety First en Benidorm Bastards hetzelfde patroon vertoont: veel te hard werken, met de kop tegen de muur lopen en dan opnieuw beginnen. Wat is dat toch met tv-makers?

“Ik weet het niet. Maar ik heb dat niet alleen met tv-werk: in mijn hobby’s ben ik even fanatiek. Begin dit jaar heb ik met twee vrienden een garage geopend – allee, een plek waar oldtimers opgeknapt en verkocht worden. Daar kruipt veel tijd in. Daarnaast doe ik mee met een café-brouwerij in Edegem.”

Net nu je niet meer drinkt: goede timing.

(lacht) Ik ben gewoon graag bezig. Er is niks toffer dan met vrienden samen iets doen. Als je 18 bent, ga je op café. Tof. Maar op een bepaalde leeftijd is dat niet meer zo evident. En dan moet je een manier zien te vinden om elkaar toch nog te kunnen blijven zien.”

Zit er nooit eens een avond tussen waarbij jij gewoon met je voeten omhoog op de zetel ligt?

“Maar dat is het rare: dat gebeurt ook vaak! Ik moet wel toegeven dat ik weinig slaap nodig heb: een uurtje of zes is voldoende. Na een show kom ik soms thuis om elf, twaalf uur en dan kijk ik nog een paar uur naar iets op Netflix. Maar om halfacht sta ik zonder probleem op.”

Waar moet een komiek die de top van de Benelux heeft bereikt, eigenlijk nog zijn pijlen op richten?

(lacht luid) Van de Benelux, haha!”

Ik kan moeilijk ‘de top van Europa’ zeggen.

“Ja, zalig, ik snap het. Maar als je het zo zegt, lijkt het precies of ik altijd maar aan ’t travakken ben om iets te bereiken. Nu ik een beetje succes heb, merk ik net dat ik de dingen met meer plezier doe. Ik ben niet meer zo bang als vroeger.”

Was je toen minder gelukkig?

“Dat hangt ervan af hoe je het bekijkt. Neem nu de periode waarin wij aan Geubels en de Belgen begonnen te werken. Jan Dircksens en ik wisten totaal niet waar we mee bezig waren, met angst en stress tot gevolg. Maar ik kijk daar nu wél met een ongelooflijk positief gevoel op terug.

“Ik prijs mij gelukkig dat ik een job mag doen die ik graag doe. Dat klinkt wollig, maar ik heb er de laatste tijd veel over gepraat met mensen die naar het andere uiterste neigen: vrienden van mij, van mijn leeftijd, die wel een job hebben, maar eigenlijk nog altijd niet weten waar ze naartoe willen. Dan heb ik toch chance? Als mijn werk morgen wegvalt, dan zou ik diep ongelukkig zijn. Of toch eventjes, want ik weet dat ik wel weer iets anders vind.”

Als je de komende jaren mag invullen volgens een droomscenario, waar ben je dan allemaal mee bezig?

“Eigenlijk heb ik niet zulke grote dromen. (lachje) Ik heb zin in een nieuwe zaalshow. En zo’n serieuze film: graag. Film heeft nog altijd iets magisch, hè.”

Ben je al begonnen aan het lange schrijfproces dat aan een nieuwe zaalshow voorafgaat?

“Onbewust misschien. Ik voel dat mijn brein alerter wordt: ik begin weer dingen op te merken die ik grappig vind, insteken te zoeken... Zo was ik onlangs op café. Het werd wat later, dus ik begon zin te krijgen in salami en kaas. Maar wij zaten in een hippe tent, en daar hadden ze dat niet, maar wel dipsnacks: gemixte courgettes en aubergines. (zucht) In die dips zit een diepe treurnis, vind ik: het woord alleen al. We hebben toen zo’n trio van dipjes besteld, waarop ik tegen de ober zei: ‘Dat is toch niet het trio dat ik in gedachten had toen ik op café ging.’ (lachje) Ik zeg niet dat dat een geniale mop is, maar dat zijn gedachten die kunnen leiden tot materiaal voor een nieuwe show.

“Nog zoiets: ik ben op vakantie geweest met vrouw en kind. Ik bedacht me: de enige momenten dat je échte rust vindt op een vakantie met een kind, zijn de momenten waarop je onder water bent, en alles rondom je gedempt wordt. In het zwembad springen en naar de overkant zwemmen zonder boven te komen: zalig! Met als gevolg dat ik nu héél lang mijn adem kan inhouden.”

© Humo