Direct naar artikelinhoud
40 jaar Ancienne Belgique

De pioniersjaren van de AB: ‘En toen stak Flea de microfoon in zijn achterste’

De pioniersjaren van de AB: ‘En toen stak Flea de microfoon in zijn achterste’

De Ancienne Belgique: dat is een verhaal van vallen en opstaan, bijna-doodervaringen en herrijzenissen. Maar veertig jaar later staat de AB er nog steeds: trotser, prachtiger en gerenommeerder dan ooit tevoren. Dat vieren ze met een jaar vol jubileumconcerten dat op 21 september – exact veertig jaar na de feestelijke opening – wordt afgetrapt met een all night-feest onder leiding van 2manydjs.

35 miljoen oude Belgische franken, dat is wat de Vlaamse Gemeenschap er in 1977 voor overhad om eigenaar te worden van de Ancienne Belgique, een gerenommeerd maar vervallen pand in de Steenstraat, pal in het centrum van Brussel. ‘Dit is een huis van hoop,’ zei toenmalig staatssecretaris Rika Steyaert toen ze op 21 september 1979 bij de opening het lintje doorknipte.

De naam Ancienne Belgique duikt voor het eerst op in 1931. Johan Ral, voormalig nieuwsanker van de VRT en tegenwoordig communicatieadviseur, muziekjournalist en producent, publiceerde in 2014 het boek AB – Een muzikale geschiedenis en weet er zo goed als alles van.

Johan Ral: “De Ancienne Belgique bestaat al 88 jaar onder die naam in het gebouw aan de Steenstraat. Oorspronkelijk op de nummers 15, 17 en 19. De ingang is later verhuisd naar de Anspachlaan, maar het gebouw ligt nog steeds op dezelfde plaats. Je vindt wereldwijd geen ander voorbeeld van een etablissement dat 88 jaar lang op dezelfde plaats dezelfde functie heeft vervuld. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog was het niet gesloten.

“De Ancienne Belgique is in 1931 opgericht als nv en later overgenomen door de familie Mathonet, waarvan de zoon, George Mathonet, die toen pas 22 was, in 1935 directeur is geworden. Het waren Luikenaars die al langer actief waren in de entertainmentwereld. Niet lang na de overname van de panden in de Steenstraat hebben de Mathonets ook in Antwerpen en Gent een Ancienne Belgique opgericht. De AB in Gent is in 1966 dichtgegaan, die in Antwerpen in 1978.”

Vader Arthur Mathonet haalde niet meteen de grove borstel door de programmatie van zijn nieuw verworven etablissement in de Steenstraat. De activiteiten van Le Vieux Düsseldorf en Bruxelles Kermesse, de brasseries die op hetzelfde adres gevestigd waren, werden aanvankelijk voortgezet.

Ral: “Op het einde van de 19de eeuw had je de café chantants, een concept met een publiek dat eet en drinkt terwijl het kijkt naar een veelzijdig programma van zang, dans, sketches, orkesten, enzovoort. In Engeland en Frankrijk noemden ze het ‘musichall’, in de Verenigde Staten ‘vaudeville’. Eerst een beginnende zanger of zangeres, die vaak maar één liedje mocht zingen, begeleid door het huisorkest. Gevolgd door de vedette anglaise: drie liedjes. Dan de vedette américaine: zes liedjes. En na de pauze de hoofdact. George Mathonet heeft daarin een pioniersrol gespeeld: zijn formule werd zowat overal overgenomen, in de jaren 50 en 60 zelfs door de televisie. Je had toen ook middag- en avondvullende programma’s met zangers, acrobaten, vuurspuwers, dierentemmers, noem maar op. Zelfs het Rock and Roll Circus van The Rolling Stones uit 1969 is op dat format gebaseerd. De Amerikaanse Ed Sullivan Show idem.”

Het verhaal van de Ancienne Belgique tijdens de Tweede Wereldoorlog verdient extra aandacht. De zaak bleef gewoon verder draaien, maar Mahonet was niet de hele tijd aanwezig.

Ral: “George Mathonet werd krijgsgevangen gemaakt in het begin van de oorlog, in mei 1940. In januari ’41 is hij vrijgelaten omdat de Duitsers dachten dat hij een Vlaming was. In het kader van de Flamenpolitik dachten ze: we moeten die Vlamingen, tenslotte ook Germanen, ter wille zijn. Mathonet sprak geen woord Nederlands, maar op de documenten die hij bij zich had, stond als adres ‘Kipdorpvest, Antwerpen’. Daar was toen de Antwerpse Ancienne Belgique gelegen, en de Duitsers dachten dat ze met een Vlaming te maken hadden.

“Na zijn terugkomst heeft hij onder meer Django Reinhardt naar de AB gehaald, in 1942 was dat. Maar hij gebruikte de zaal ook voor verzetsactiviteiten. Hij gaf onderdak aan medewerkers van de Valse Le Soir (een afsplitsing van de krant Le Soir, die door de Duitsers was overgenomen, red.), er werden wapens gesmokkeld en doorgegeven, en er werd gespioneerd. Mathonet werd daarvoor in augustus 1944 opnieuw opgepakt, nu door de Gestapo, en op 2 september werd hij samen met een duizendtal anderen op de legendarische spooktrein richting concentratiekampen gezet – die werd zo genoemd omdat hij door vertragings- en sabotagemanoeuvres van het spoorwegpersoneel meer stilstond dan dat hij vooruitging. De SS heeft daarom op een bepaald moment gezegd: ‘Terug naar Brussel!’ Mathonet is samen met de andere gevangenen vrijgelaten op 3 september 1944, de dag van de bevrijding van Brussel.”

Na de oorlog ging het ruim twee decennia lang goed tot uitstekend met de AB, tot een brand in de Brusselse Nieuwstraat op 22 mei 1967 een filiaal van warenhuisketen Innovation volledig in de as legde. Strengere veiligheidsvoorschriften voor openbare gebouwen zorgden ervoor dat Mathonet fors moest investeren en het water hem tot aan de lippen kwam.

Ral: “Maar ik denk dat er meer aan de hand was. De muziekscène en het publiek waren geëvolueerd, er was de definitieve doorbraak van de tv, én er waren intussen andere zalen in Brussel: je had het Koninklijk Circus, het Paleis voor Schone Kunsten, Pink Floyd speelde in 1968 in Théâtre 140. Mathonet zou die nooit geprogrammeerd hebben.

“Maar goed, de brand zat er natuurlijk wel voor iets tussen. Mathonet heeft toen fors geïnvesteerd. De buurt was in die periode helemaal verloederd, maar hij had plannen om rond een vernieuwde zaal een winkelcentrum te bouwen, een hotel, een speelzaal, een discotheek en een parking. In die tijd! Hij had daarvoor politieke en financiële steun nodig, en aanvankelijk kreeg hij die ook. Met een lening van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid (NMKN) begon hij eraan, maar de verbouwingen vielen dubbel zo duur uit als eerst begroot, en de familie Mathonet was verplicht om La Maison du Cygne aan de Grote Markt, dat tien jaar in hun bezit was, van de hand te doen. Maar ook dat hielp niet: op 30 juni 1971 waren ze failliet. Mathonet heeft wel nog tot zijn dood in 1978 voor het Koninklijk Circus gewerkt.”

Balkon in brand

Er kwam een valse doorstart in de AB, met onder andere kerstrevues en een groot galaconcert met Frédéric François. Luc Janssen, de éminence grise van de Vlaamse pop en rock, die onlangs in stijl zijn afscheid vierde in de AB, kwam er voor het eerst in 1972.

Luc Janssen: “Het was toen nog een variétézaal, en ik deed een klusje voor ‘De tijd van toen’, het programma van Jan Theys zaliger. Op zondag deden ze een middagmatinee in de Ancienne Belgique. Anton Karas trad er toen op – hij speelde op een citer, zo’n plat snaarinstrument, en bracht nummers als het thema van de film The Third Man. Om maar te zeggen: de rock-’n-roll is er pas later binnengeslopen.”

Ral: “De AB was toen te huur voor van alles en nog wat, van studentenbals tot lingerieshows.”

Jari Demeulemeester (bij de AB van 1979 tot 2011, jarenlang artistiek en algemeen directeur): “De Vlaamse Gemeenschap was al sinds 1971 op zoek naar een feestplek voor populaire cultuur in de hoofdstad. De AB was nog maar net failliet gegaan toen Guido Fonteyn, journalist bij De Standaard, mij kwam zeggen: ‘Ze gaan de Ancienne Belgique kopen!’ Het was een plek met een reputatie, hè. Het heeft nog zeven jaar geduurd voor de deal rond was.”

'In de AB ben ik grote fan van Suicide geworden. 23 minuten: langer heeft dat optreden niet geduurd’, Luc Janssen.

Tot het zover was, werd de AB beheerd door schuldeiser NMKN – het Blauwe Fabriekje in de volksmond – die de zaal verhuurde. Vanaf 1974, onder impuls van jonge programmatoren als Paul Ambach, ook voor popconcerten. Het meest legendarische concert uit die periode was dat van Elvis Costello en Suicide. We schrijven 16 juni 1978.

Teddy Hillaert (ex-programmator, nu bij organisator Live Nation): “Ik werkte toen nog niet in de AB, maar ik was er als bezoeker. De examens waren net gedaan en met vrienden ging ik naar Suicide. Ik denk dat we de enigen waren (lacht). Tickets waren niet duur in die tijd: 180 Belgische frank (4,5 euro, red.), soms 200 frank, een enkele keer 220 frank. Voor dat geld was het haalbaar om alleen voor het voorprogramma te gaan. Geen idee wiens idee het was, maar de combinatie Suicide en Elvis Costello: dat werkte niet. Het merendeel van de aanwezigen kwam voor Costello, en die begrepen niks van de industriële punk van Suicide. De sfeer was meteen heel grimmig, en het duurde niet lang voor er oorlog uitbrak. Na een paar songs pakte iemand uit het publiek de microfoon van zanger Alan Vega af, en toen was het kot te klein.

“Soit, Costello is nog wel begonnen, maar de sfeer kwam niet meer goed. Tijdens zijn set werd er in de zaal gevochten, getrokken, gesleurd en met pinten gegooid. Op het einde van het concert brak er brand uit op het achterste balkon. De AB was toen een versleten, vervallen kot, en op dat balkon lag een hoop rommel die iemand in de fik had gestoken.

“Ik heb daar in die tijd ook een concert meegemaakt waarvoor te véél tickets waren verkocht. De organisator opende toen de deuren aan de Steenstraat en plaatste hekken op straat: wie te laat was, stond gewoon buiten. Daar hoorde je het concert nog wel, maar meer dan enkele gekleurde spots boven het podium kon je niet zien.”

Janssen: “Ik kwam voor Elvis Costello, maar ik ben die avond grote fan geworden van Suicide. Ineens stonden daar Alan Vega en Martin Rev, die met een bar mitswa-orgeltje en heel veel reverb aan Publikumsbeschimpfung kwamen doen. Ze waren al begonnen met een intro-tape van Die Walküre van Wagner, wat in die tijd compleet fout was. De AB was toen nog niet verbouwd, maar de verbouwingen zijn die avond wel begonnen (lacht). Suicide heeft van dat concert nog een flexidisc uitgebracht, 23 Minutes in Brussels, die bij één of ander magazine zat. Later hebben ze het omgedoopt tot 23 Minutes over Brussels en op cd gezet (het concert is ook integraal te beluisteren op YouTube, red.). 23 minuten: langer had het niet geduurd. Ik heb het nog eens gehoord, en het is inderdaad wat het toen was: een zaal die constant ‘Boe!’ roept en probeert om de groep stil te krijgen. Een bak herrie, eigenlijk. Van Costello herinner ik mij gek genoeg totaal niks meer.”

'Tijdens het optreden van Elvis Costello in 1978 werd er in de zaal gevochten, getrokken, gesleurd en met pinten gegooid' Foto: Gie KnaepsBeeld Gie Knaeps

Wafelbak

In het jaar één na Suicide komt de deal met de Vlaamse Gemeenschap, waar al jaren interesse bestaat voor de Ancienne Belgique, er dan toch.

Ral: “Na de staatshervorming had je de Vlaamse en de Franstalige Gemeenschap, en om het communautaire evenwicht in Brussel te respecteren werden de Botanique en de AB aan beide gemeenschappen aangeboden. Het verhaal gaat dat de toenmalige staatssecretaris van Brusselse Zaken en Vlaamse Cultuur, Vic Anciaux, heel graag de AB in het centrum wilde, omdat die veel meer naam en prestige had, en dat hij toen verregaande interesse in de Botanique heeft geveinsd, puur om een tegenreactie uit te lokken. Waardoor de Franstaligen ineens óók erg in de Botanique geïnteresseerd raakten (lacht), en de AB in Vlaamse handen viel.”

Demeulemeester: “De bedoeling was niet om een oord te creëren voor de betere populaire muziek, maar om iets aan te bieden voor de modale Vlaming in de stad en de regio. In de beginjaren hebben we onder meer een wafelbak gehouden, schaakkampioenschappen, een kerstfeest voor de derde leeftijd en syndicale feesten. En af en toe mocht daar een concert of een theaterstuk tussen zitten. Maar ineens was daar de punk: een vloedgolf die je niet kon tegenhouden. Dat heeft er, in combinatie met de animatiehappening Mallemunt – waarmee we sinds 1974 bewezen dat er in het centrum van Brussel plaats was voor populaire muziek – voor gezorgd dat we steeds meer concerten gingen organiseren. Mallemunt was de eerste verovering van de stad. En we dachten: als we het in de zomer voor drie- of vierduizend man kunnen, dan kunnen we het ook in de loop van het jaar. En het bleek ook zo te zijn, maar niet zonder heel veel vallen en opstaan. De AB moest het doen met een kleine ploeg zonder veel knowhow, en bijzonder weinig financiële middelen.”

Hillaert: “Als jobstudent had ik er al allerhande jobs gedaan: podiumknecht, keukenhulp, noem maar op – zoals bijna iedereen in die tijd. We vormden een kleine ploeg. Lou Boisschot, helaas overleden, was na directeur Ivo Goris de eerste werknemer van de AB, en hij rekruteerde voornamelijk in de jeugdhuizen van Jette en Ganshoren, waar hij vandaan kwam.”

Marc Vrebos, technisch directeur sinds 1995, begon in 1984 in de AB te werken.

Marc Vrebos: “Uiteraard waren de beginjaren moeilijk, maar die branche bestond eigenlijk nog niet. Je kreeg een pand ter beschikking en daarmee moest je proberen iets te doen. En je probeerde van alles, dingen die nog nooit waren gedaan. Dat lokte reacties uit van de buurt, de stad, enzovoort. Er was veel tegenwerking, en er werd geregeld anti-Vlaams gereageerd.

“Iedereen deed in die tijd zowat alles. Ik ben begonnen in de ticketshop, een echt loket met fysieke tickets. Als dat dichtging, verhuisde ik naar de avondkassa, daarna naar de bar om mee te tappen, en als de bar dichtging, moest ik mee de zaal poetsen. Er was weinig personeel – hooguit tien, twaalf mensen – en het waren lange dagen om de zaak draaiende te houden.

“We werkten hard en elke dag leerden we wel iets bij. Toen ik er pas was, hadden we bijvoorbeeld geen security. Aan de deur stond één man tickets te scheuren en dat was het. Tot we eens een rockabilly-avond hadden en er in de zaal een vechtpartij ontstond. De schade bleef beperkt, maar één van de betrokkenen is toen naar huis gegaan en teruggekomen met een riotgun. Net vóór hij daarmee naar binnen kon glippen, werd hij aan de deur overmeesterd. Dan ga je toch eens nadenken over security (lachje).

“In 1995 werd ik technisch directeur. Toen kon je alles nog al doende leren, nu moet je diploma’s kunnen voorleggen. Op een bepaald moment werd een geluidsinstallatie binnengerold en werd er gevraagd: ‘Wie wil dat bedienen?’ En ik stak mijn vinger op (lacht).”

Hillaert: “Mijn eerste concert als programmator was een double bill: Executive Slacks en Bunnydrums. In 1983 moet dat geweest zijn. Jari Demeulemeester had mij kort daarvoor bij zich geroepen: van de ene dag op de andere werd ik gebombardeerd tot promotieassistent, en later ging ik ook programmeren.

“Omdat we in de grote zaal op de benedenverdieping ernstige problemen hadden met geluidsoverlast, is de Ballroom ontstaan, in een opslagruimte op de eerste verdieping. We hebben er een klein podium in gezet en enkele spots aan het plafond gehangen, en daar mochten nieuwe bandjes spelen.”

Door de geluidsoverlast en de erbarmelijke staat van het gebouw vonden er ook voor het eerst sinds de overname door de Vlaamse Gemeenschap verbouwingen plaats.

Hillaert: “Dat was in de winter van 1980-1981. Er is toen aan de gevel gewerkt en de toiletten zijn vernieuwd. Ska en two-tone waren toen geweldig in, en we hebben in één maand tijd The Specials, Madness, The Selecter en nog een hoop andere skagroepen in de AB gespeeld. Terwijl de voorgevel aan de Steenstraat gewoon weg was (lacht). Erg warm was het binnen niet.

“In juni 1983 is de zaal anderhalf jaar dichtgegaan voor de eerste grote verbouwing. De vorm, kleur en structuur van de balkons dateren van toen.”

De problemen met geluidsoverlast waren na de tweede verbouwing echter verre van opgelost. Nog steeds stroomden er klachten van buurtbewoners binnen en vielen de brieven van advocaten met bakken in de bus.

Hillaert: “In de eerste week na de heropening in december ’84 was er een concert van Herman van Veen, en bij de soundcheck regende het klachten van de buren. Voor Herman van Veen! In de namiddag! Dat geeft aan hoe groot het probleem was.

“De verstandhouding met de Franstalige Gemeenschap was in die tijd ook niet je dat. Een Vlaams huis midden in Brussel, in een wijk waar nog heel wat oudere Franstaligen woonden: het heeft láng geduurd voor dat werd aanvaard. Als de Vlaamse Gemeenschap destijds de Botanique had gekocht, en de Franstaligen de AB, had het geluidsprobleem van de AB nooit dergelijke proporties aangenomen, daar ben ik van overtuigd.

“De winter was al volgeboekt, maar in juni hebben we de programmatie helemaal omgegooid en zijn we andere accenten gaan leggen. Eerlijk: het werd een doods gedoe. We programmeerden dans en wereldmuziek. Toen Nusrat Fateh Ali Khan voor het eerst in de AB stond, was dat zonder geluidsinstallatie. We brachten nieuw danstalent als Wim Vandekeybus en Marc Vanrunxt of het theater van Needcompany als eerste, maar dat was uit pure noodzaak. Het ging alle kanten op, maar ons hart lag elders. Er was geen verhaal meer.”

De Flea-foon

Jari Demeulemeester werd halfweg jaren 80 adviseur op het kabinet van de liberale cultuurminister Patrick Dewael, waar hij het dossier van de AB aankaartte. Het was duidelijk dat de AB opnieuw een pop- en rockzaal moest worden. Een ommezwaai die werd ingezet met de terugkeer van Demeulemeester als directeur in 1988. De plannen voor een derde grote verbouwing lagen intussen op tafel, maar de AB moest het nog even met de oude gebouwen doen. Er werd gepraat met de buren, en werd een avondklok ingevoerd – geen lawaai meer na 22 uur – en in de grote zaal werden voorzichtig opnieuw rockconcerten georganiseerd. Eén daarvan was dat van de Red Hot Chili Peppers op 17 februari 1988.

Hillaert: “Die gasten betekenden toen nog niks. We hadden ze in de grote zaal geprogrammeerd, maar we dachten dat we hoop en al vijfhonderd tickets zouden verkopen. Om er wat ruchtbaarheid aan te geven, hebben we toen de hele stad volgehangen met concertaffiches. Nu de leveren groepen het promomateriaal voor de volledige tournee, maar toen maakte elke organisator zelf affiches. En ik had de beruchte foto met die sokken over hun fluit op de poster gezet. Ineens werd het concert een hype, en tegelijk regende het klachten van scholen die vonden dat die posters obsceen waren. Jari heeft het een paar keer mogen gaan uitleggen op het politiecommissariaat, hier twee straten verder.”

'In die tijd maakten de organisatoren zelf de affiches. Ik had de beruchte foto met die sokken erop gezet, en ineens werd het Peppers-concert een hype.’

Vrebos: “Ik heb toen de podiummix gedaan voor de Red Hot Chili Peppers. Nu zit er vaak zelfs een boekhouder mee in de tourbus, maar toen trokken die groepen de wereld rond zonder veel entourage. Vóór de Peppers ‘Fight Like a Brave’ inzetten, gingen ze even van het podium, en toen ze weer opkwamen, droegen ze enkel hun intussen beroemde tennissokken. Flea, de bassist, heeft toen zijn microfoon in zijn achterste gestoken, en, euh, daar van alles mee gedaan. In de podiummix hoorde ik hem in ieder geval niet meer (lacht). Achteraf hebben we die microfoon ongereinigd in een apart kistje gestoken, en telkens als we daarna een artiest over de vloer kregen die hautain was of vervelend deed, kreeg die ‘de Flea’ (lacht). Hij is helaas gestolen in de periode van de grote verbouwingen.”

De relatie met de omwonenden werd met de jaren minder gespannen, maar soms dreigde een concert de Herman van Veen-norm zodanig te overschrijden dat men in de AB liever geen risico’s nam. Voor de double bill van La Muerte en The Young Gods op 19 maart 1992 werden de buurtbewoners op kosten van de AB veiligheidshalve in het Sheraton Hotel te logeren gelegd.

Hillaert (lacht): “Dat deden we weleens, ja. Sommige buren wilden daar niks van weten, maar er waren er ook die het wel leuk vonden om eens in het Sheraton te verblijven. Ik herinner me dat we ze voor een oudejaarsnacht ook eens naar zee hebben gestuurd.”

Nu worden concerten vaak al een jaar op voorhand aangekondigd, maar in de vroege jaren 90 werd er op veel kortere termijn geprogrammeerd. Groepen werden dikwijls pas twee à drie maanden vóór het concert bij de programmator aangeboden, waardoor er weleens iets gemist werd. Pascal Van De Velde, nu eigenaar van Greenhouse Talent, liet zo Pearl Jam aan de AB voorbijgaan, en Teddy Hillaert stuurde de Pixies wandelen.

Hillaert: “Jan Van Malder, die toen voor Herman Schueremans werkte, heeft ze mij telefonisch aangeboden. Ik kende de groep niet, en ik kon ze ook niet snel even checken – het internet bestond nog niet. Wellicht de grootste blunder uit mijn carrière. Zes weken later zat ik net als de rest van Vlaanderen in de auto op weg naar Eindhoven om in De Effenaar naar de Pixies te gaan kijken (lacht).”

'In de AB hebben we met Noordkaap in 1990 Humo's Rock Rally gewonnen, en tien jaar later gaven we er ons afscheidsconcert' Foto: de prijsuitreiking met Guy Mortier; foto: Gie KnaepsBeeld Gie Knaeps

Gat in het dak

De laatste bevoorrechte ooggetuige die we aan het woord laten, is Stijn Meuris, die de rise and fall én de wederopstanding van de AB vanop het podium heeft meegemaakt. Intussen heeft hij er al twaalf keer op de planken gestaan, en voor het eerst in 1982.

Stijn Meuris: “Ik was 17 en stond met Gruppenbild in de finale van Humo’s Rock Rally. Het was in de oude AB, waar het binnenregende. Ik meen mij zelfs te herinneren dat ik op het podium de lucht kon zien, wat volgens mij niet de bedoeling was (lacht). Om maar te zeggen: het was erg gesteld met dat gebouw. Maar de AB had zelfs toen al iets. Ik was er als 17-jarige in ieder geval erg van onder de indruk. Mijn broer, die twee jaar jonger was en ook in de groep zat, mocht eerst niet binnen omdat hij te jong was. Mijn pa, die ons had gebracht omdat uiteraard niemand in de groep een rijbewijs had, moest de security uitleggen dat onze Koen die avond speelde.

“Het was de tweede keer dat ik de AB aan de binnenkant zag. De eerste keer was in de Rock Rally-finale van twee jaar eerder, waar we met de klas naartoe waren gegaan omdat onze leraar geschiedenis bas speelde bij De Brassers. Dat was het eerste concert dat ik ooit heb gezien, en het was meteen ook de aanleiding om zelf met een groepje te beginnen. Ik herinner mij nog de hilarische quote op maandagochtend, terug in de klas: ‘Och, Hoas, da kunne wij oech.’ Vrij vertaald uit het Overpelts: ‘Och, meester Haesendonckx, dat kunnen wij ook.’ (lacht) Waarop we met een stel klasgenoten een bandje zijn begonnen, met als enige duidelijke ambitie: in de volgende finale van Humo’s Rock Rally spelen. Wat ons dus gelukt is, en wat ik nog altijd bizar vind. Vervolgens heb ik acht jaar moeten wachten om er opnieuw te kunnen staan, maar toen stonden we er wel als winnaar van de Rock Rally, met Noordkaap. Twee jaar eerder hadden we het al eens geprobeerd met een embryonale versie van de groep, maar toen zijn we er na de preselecties uit gekieperd. Zeer terecht.

“En dan, vreemd genoeg, tien jaar later, het afscheid van Noordkaap, weer in de AB.”

Maar dat was in een gloednieuwe AB, waarvan de verbouwingen in 1992 werden aangevat. En dat is voor  het volgende deel, volgende week.

©Humo