Direct naar artikelinhoud
Interview

Johan Simons: ‘Opera is ook een mooi medium’

Regisseur Johan Simons in de Opera van Antwerpen.Beeld Damon De Backer

Johan Simons is terug in België. De voormalige NTGent-intendant werkt nu in het Duitse Bochum, maar mag het seizoen van Opera Ballet Vlaanderen openen met een nieuwe interpretatie van Verdi’s Don Carlos. ‘Ik ben zelf van heel eenvoudige afkomst. Ik weet dus: als je ontdekt wat opera is, kan het je verheffen.’  

Als Johan Simons na ons gesprek door de coulissen van het Antwerpse operagebouw loopt, druk om zich heen kijkt, zegt hij al lachend: “In elke schouwburg loop ik verloren.” Je vraagt je bijna af hoe hij het doet in Schauspielhaus Bochum, het behoorlijk immense stadstheater dat hij leidt sinds hij in 2017 de deur van NTGent achter zich dichttrok na interne strubbelingen binnen de acteursgroep en de directie. “Het is vreemd uit elkaar gespat”, zegt hij daar vandaag over. “Ik was daar zelf ook schuldig aan, ik heb het al vaak gezegd. Ik ben nalatig geweest, ik combineerde toen te veel.”

Vandaag doet hij het iets rustiger aan: een baan bij NTGent combineert hij niet langer met het leiden van de Ruhrtriënnale. Als intendant in Bochum, waar hij ruim tien maanden lang elke dag een voorstelling moet programmeren in minstens een van de drie zalen, kan hij “één gastregie per jaar doen”, legt hij uit. “Dit seizoen is dat Don Carlos. Ik vind het bijzonder dat ik de openingsvoorstelling van het eerste seizoen van Jan Vandenhouwe, de nieuwe artistiek directeur van Opera Ballet Vlaanderen, mag maken.”

Geen hiernamaals

Don Carlos is een opera van Verdi uit 1867, gebaseerd op Friedrich Schillers gelijknamige toneelstuk. Een op het eerste gezicht ietwat vreemde keuze voor een regisseur die vier jaar geleden in deze krant stelde dat mensen het theater weer belangrijk moeten vinden, en dat doe je “door onderwerpen op toneel te brengen die tot maatschappelijke discussies kunnen leiden”. Hij gaf zelf het voorbeeld door onder andere de controversiële Houellebecq-romans Platform en Onderworpen te bewerken. Maar is een opera van Verdi vandaag zo relevant?

“Die vraag heb ik mezelf natuurlijk ook gesteld”, zegt hij. Waarop hij uitlegt waarom hij dit zo graag wilde doen. “Punt één: ik vind het heel goede muziek. Punt twee: Schiller. Hij heeft heel mooie scènes geschreven, en die hebben aan hedendaagsheid nog niets ingeboet. Behalve het slot, dan. Maar daar doe ik iets anders mee.”

Don Carlos vertelt het verhaal van Carlos, zoon van de Spaanse koning Filips II. Zijn bruid wordt uitgehuwelijkt aan zijn vader, om de vrede tussen Spanje en Frankrijk te bezegelen, en Carlos zelf wordt de dupe van de machtsspelletjes van de Spaanse kerk en de Spaanse staat. Tot zijn grootvader, Karel V, hem redt en hem meeneemt naar ‘een betere plaats’ in het hiernamaals. 

Geen hiernamaals
Beeld Damon De Backer

“Ik heb me bont en blauw geërgerd aan dat einde”, legt Simons uit. “Alsof er een betere wereld zou zijn. Ik geloof niet in het hiernamaals. Ik ben heel christelijk, protestants opgevoed. Tot mijn twaalfde ongeveer. Toen ben ik beginnen na te denken. Dus met het einde van Schiller kon ik niets. In deze voorstelling rukt Don Carlos zich los en keert hij zich tot de zaal. Omdat als je iets wil betekenen, je het in deze wereld moet doen. Je kunt niet wachten op het hiernamaals.”

In de tekst herkent hij bovendien ook echo’s van problemen waarmee de wereld vandaag kampt. “Je kunt heel wat politiek-historische vergelijkingen trekken. Filips II was een totalitaire vorst. En totalitaire regimes nemen vandaag een enorme vlucht. Kijk naar de VS, naar Hongarije, Polen, om de oliestaten niet eens te noemen. Echo’s daarvan hoor je ook in Don Carlos.”

Drempel

Blijft er nog een andere heikel punt: het publiek. Simons doet al zijn hele carrière zijn best om mensen die normaal niet naar het theater gaan, naar zijn voorstellingen te trekken: in de jaren 80 maakte hij naam met de theatergroep Hollandia, omdat zij voorstellingen programmeerden op locaties op het platteland, weg van de theaters in de steden, om de drempel naar het toneel te verlagen. Maar bij opera is de drempel volgens sommigen nog heel hoog, merken we op. “Dat klopt. Maar ik geloof dat elke zichzelf respecterende artistiek directeur probeert die drempel te slechten. Zeker Jan Vandenhouwe. Het zou historisch zijn als hem dat lukt.

“Opera is ook een heel mooi medium. Een sterk medium, ook. Als het echt goed is, word je emotioneel helemaal door elkaar geschud. Ik ben zelf van heel eenvoudige afkomst. Ik weet dus: als je ontdekt wat theater of opera is, kan het je verheffen, om een stom woord te gebruiken. Alhoewel: het is eigenlijk geen stom woord. Toen ik een jaar of dertien was, zag ik op onze zwart-wit-tv een balletopvoering van Peter Pan. Een vriend van mijn oudste broer, die uit de stad kwam, was bij ons thuis op bezoek. Ik danste het ballet na, en die vriend zei: die jongen zou een heel goede balletdanser zijn. Mijn vader dacht: ben je nou helemaal besodemieterd?

“Maar mijn moeder voelde wel dat er een mogelijkheid voor me lag. Ze heeft ervoor gezorgd dat ik op een dansacademie terechtkon, in Rotterdam. Op die manier heb ik mijn leven kunnen inrichten. Ik heb aan mijn aanraking met kunst heel veel innerlijke rijkdom overgehouden. Dat zou ik iedereen gunnen.”

En dus blijft hij werken om de deuren van het theater zo ver mogelijk op te zetten. Ook bij Schauspielhaus Bochum, waar hij vandaag intendant is. “In Bochum zitten 60.000 studenten. Die kunnen allemaal voor één euro per voorstelling komen kijken. Iedereen doet zijn best om een nieuw publiek aan te trekken.” 

Vanaf vanavond in Opera Antwerpen. Vanaf 16 oktober in Opera Gent. operaballetvlaanderen.be