75 jaar geleden: prins Karel wordt regent van België
Op 21 september 1944 werd prins Karel, graaf van Vlaanderen, regent van het Koninkrijk. Hij moest optreden als plaatsvervanger voor zijn naar Duitsland weggevoerde broer Leopold III. Maar ook nadat Leopold op het einde van de oorlog werd bevrijd, bleef Karel nog vijf jaar als staatshoofd optreden.
Dat prins Karel meteen na de bevrijding regent werd, was niet vanzelfsprekend. Het Belgische parlement is niet verplicht het regentschap toe te vertrouwen aan iemand van de koninklijke familie. Toch was men het er in politieke kringen meteen over eens dat de jongere broer van de koning die taak zou krijgen.
De enige andere verwant van de koning die in België verbleef, was zijn moeder, koningin Elisabeth, maar niemand dacht aan haar als regentes. Zij genoot wel respect, maar ze miste politiek inzicht en mensenkennis. Zoals Pierlots kabinetschef André de Staercke schreef, zou Elisabeth iemand tot eerste minister hebben benoemd omdat hij een goed musicus of arts was en zou een regentschap door haar “een avontuur dat niet altijd amusant was” zijn geweest.
Het werd dus prins Karel, voor de meesten een onbekende. Hij had de naam een anglofiel te zijn (hij had een mooie tijd beleefd als leerling-officier bij de Britse marine). Maar vooral zijn houding op het einde van de bezetting was opvallend.
Toen koning Leopold met zijn gezin begin juni 1944 naar Duitsland werd gevoerd, was Karel, die niet wilde dat hem hetzelfde overkwam, ondergedoken. Ongemerkt wist hij het Koninklijk Paleis in Brussel, waar hij toen woonde, te verlaten en deels te voet, deels met de fiets Wallonië te bereiken. Hij verbleef de rest van de bezetting onder een schuilnaam op verscheidene plaatsen.
Er waren plannen om hem per vliegtuig naar Engeland over te brengen, maar door de snelle bevrijding van België gebeurde dat niet. Dit optreden gaf hem snel de eretitel “prins van het maquis”.
Meteen na haar terugkeer wilde de regering Karel aanzoeken voor het regentschap maar hij was toen nog altijd onvindbaar. Pas na contacten met mensen uit zijn entourage, die wisten waar hij was, verscheen hij op 11 september in Brussel.
Karel was niet zomaar bereid om zijn broer te vervangen. Zijn vertrouwensman Robert Goffinet zou hem zwaar onder druk hebben gezet om het regentschap te aanvaarden.
De graaf van Vlaanderen was immers zeer schuchter. Als jongere broer van de koning had hij een minderwaardigheidscomplex. De hele ceremonie van zijn eedaflegging werd door hem en zijn medewerkers dagenlang ingestudeerd en gerepeteerd. Op de plechtigheid zelf was hij erg zenuwachtig.
In het filmpje hierboven kan u beelden zien van de eedaflegging van prins Karel en enkele hoogtepunten uit zijn regentschap.
Ongenoegen
Karel kon het ook niet zo goed vinden met de rest van zijn familie. Als kind was hij een “enfant terrible” geweest. Zijn moeder, die Leopold ophemelde, nam hem nooit ernstig. Elisabeth toonde haar ongenoegen toen zij vernam dat niet zij maar haar jongste zoon regent werd. Veel later zou Karel vertellen dat zijn moeder hem dat nooit zou hebben vergeven.
Ongenoegen was er ook in hofkringen. Door het regentschap te aanvaarden van de door Leopold zo verfoeide regering-Pierlot leek Karel partij te kiezen tegen de koning. Leopolds secretaris Robert Capelle schreef de prins nog voor zijn eedaflegging een brief waarin hij suggereerde dat het regentschap illegaal was en hij zijn afkeuring uitdrukte voor “de politici” die hem wilden kiezen. Hij herinnerde hem aan een nota die Leopold in Brussel had achtergelaten - het zogenoemde “politiek testament” – die bijzonder hard was voor de regering-Pierlot en de geallieerden.
Vlak na de bevrijding overhandigde de grootmaarschalk van het Hof persoonlijk aan de Britse veldmaarschalk Montgomery een exemplaar van Leopolds “politiek testament”, bestemd voor de Britse premier Churchill. Hij deed dat zonder de prins of de Belgische regering op de hoogte te brengen. Toen Churchill het document las, werd hij razend en de Britse ambassadeur in Brussel ging uitleg vragen over “dat vuil papier”.
Als gevolg van dit incident ontsloeg Karel de grootmaarschalk. Dat veroorzaakte heel wat beroering in hofkringen, ook bij koningin Elisabeth, die vierkant achter haar oudste zoon Leopold stond.
Bovendien benoemde de regent de eerder genoemde kabinetschef van Pierlot, André de Staercke, tot zijn secretaris. De Staercke, die persoonlijk bevriend was met Churchill, zou achter de schermen regelmatig intrigeren tegen de aanhangers van Leopold.
Intussen toonde Karel dat hij de zaak van de geallieerden volledig steunde, wat Leopold niet gedaan had. Al in oktober 1944 ging hij naar Groot-Brittannië waar hij niet alleen koning George VI en Churchill ontmoette, maar ook de geallieerde staatshoofden die nog in ballingschap in Londen verbleven (van Nederland, Noorwegen, Polen...). In december schonk hij uit zijn eigen vermogen 25.000 frank voor de aankoop van speelgoed voor Britse kinderen. Hij gaf ook geld voor de slachtoffers van de hongerwinter in Nederland.
Op 7 mei 1945, de dag dat de Duitse capitulatie werd ondertekend, werden Leopold en zijn gezin in het Oostenrijkse plaatsje Strobl door de Amerikanen bevrijd. De prins-regent en enkele ministers – waaronder premier Achille Van Acker – begaven zich ijlings naar Oostenrijk.
Leopold hoopte meteen naar België terug te keren en toen hij van Karel vernam dat dat niet zomaar zou gaan, was hij bijzonder geschokt. Van Acker stelde voorwaarden voor zijn terugkeer, die Leopold verontwaardigd afwees.
Het gevolg was dat Leopold voorlopig niet terugkeerde. Zijn “onmogelijkheid tot regeren”, die aanvankelijk voor de duur zijn gevangenschap gold, werd op kunstmatige wijze verlengd. Karel bleef regent tot er een oplossing zou worden gevonden voor wat bekend raakte als de Koningskwestie.
Die situatie zou nog vijf jaar aanhouden... Leopold ging met zijn gezin intussen in Zwitserland wonen.
Delicate positie
Karel bleef de rol van staatshoofd spelen en deed dat nog goed ook. Hij volgde trouw de beslissingen van de ministers, wat onder Leopold niet altijd het geval was geweest. Overigens werd de regent met heel wat politieke crisissen geconfronteerd. In nog geen zes jaar moest hij liefst negen regeringen aanstellen.
Hij ontving de Franse generaal Charles de Gaulle bij een triomfantelijk bezoek aan Brussel, net als de Nederlandse koningin Wilhelmina. Zelf bracht hij succesvolle bezoeken aan Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
De aanhangers van Leopold waren daar niet zo gelukkig mee. Ze meenden dat Karel zich te veel als het echte staatshoofd gedroeg, terwijl hij enkel de plaatsvervanger van zijn broer zou zijn. Zo was er kritiek omdat hij een bezoek bracht aan Belgisch-Congo. De Congolezen, zo heette het, zouden niet begrijpen dat er een andere Belgische "chef" was dan de koning...
Alles wat de regent deed, kon bij de "Leopoldisten" worden geïnterpreteerd als een aanval op Leopold. Zo verleende hij de door hen verfoeide oud-premier Pierlot de titel van graaf. Toen Karel het Vaticaan bezocht, waren er geruchten dat hij probeerde om via de paus de Belgische katholieken - die overwegend pro-Leopold waren - te beïnvloeden.
Toen er in 1948 nieuwe muntstukken moesten komen, leek het uitgesloten om daar de beeltenis van de nog altijd afwezige koning op te zetten. De prins-regent wilde wel afbeeldingen van hemzelf, maar dat lag te gevoelig. De nieuwe munten – die tot 1991 in omloop bleven - kregen afbeeldingen van Romeinse goden. Ook een plan om de regent op postzegels af te beelden, ging uiteindelijk niet door.
Ook werd tijdens het regentschap het Feest van de Koning op 15 november (Sint-Leopold !) aanvankelijk niet officieel gevierd. Dat zou pas gebeuren toen de feestdag werd omgedoopt in Feest van de Dynastie, een naam die nu nog wel wordt gebruikt.
Overigens was het regentschap ondanks alle politieke problemen een vrij gelukkige tijd. Door de intacte Antwerpse haven, de geldhervorming bekend als de Gutt-operatie, de “kolenslag” van premier Van Acker en later het Marshallplan bloeide de Belgische economie snel op.
België was welvarender dan de meeste buurlanden, waar sommige producten nog jaren gerantsoeneerd moesten worden.
Voor de vroegere collaborateurs was het minder prettig. Tienduizenden werden op verdenking van collaboratie opgesloten, tienduizenden verloren hun burgerrechten. 242 terdoodveroordeelden (8 % van het totale aantal) kregen geen gratie van de regent en verschenen voor het vuurpeloton. Het waren de laatste doodstraffen die ooit in België zijn uitgevoerd.
Intussen bleef de Koningskwestie aanslepen. Hoewel sommigen Karel wel als koning zagen in plaats van Leopold, lijkt hij dat zelf nooit geambieerd te hebben. Leopolds zoon Boudewijn was de grondwettelijke troonopvolger. Karel dacht er enkel aan regent te blijven totdat Boudewijn meerderjarig zou worden, waarna Leopold zou moeten aftreden.
Het einde van het regentschap
Op het einde van de Koningskwestie nam de regent een beslissing die grote gevolgen zou hebben voor de ontknoping van dit drama.
Toen in 1950 een volksraadpleging werd gehouden over de terugkeer van de koning, bleek hoe verdeeld het land was: de meerderheid van de Belgische bevolking was voor maar het was een vooral Vlaamse meerderheid: Wallonië en Brussel waren overwegend tegen. De politici waren het er niet over eens hoe het nu verder moest. Karel hakte de knoop door en schreef nieuwe verkiezingen uit.
De gevolgen had hij kunnen voorzien : de verkiezingen leverden een meerderheid op die Leopold terugriep, wat tot zware rellen leidde. Het land kwam op de rand van een burgeroorlog en uiteindelijk moest Leopold dan toch aftreden. Misschien zouden de zaken anders zijn verlopen als de regent toen een andere beslissing had genomen.
Hoe dan ook, op 21 juli 1950 maakte het Parlement een einde aan het regentschap. Tegenstanders van Leopold organiseerden een groot Huldebetoon aan de Prins-Regent, waarbij duizenden mensen – voornamelijk socialisten – demonstreerden met portretten van Karel.
Daarna werd het stil rond de graaf van Vlaanderen. Hij trok zich terug op zijn domein in Raversijde aan de kust. Hij kwam alleen nog in het nieuws door de schilderijen die hij maakte onder de naam “Karel van Vlaanderen” en door zijn financiële problemen. Enkele van zijn financiële adviseurs werden vervolgd wegens oplichting, maar zelf zou hij fortuinen hebben uitgegeven aan zijn maîtresses (hij bleef altijd ongehuwd). Sommigen zagen in die negatieve berichtgeving rond de prins nog een late wraak van zijn vijanden.
Karel liet zich nooit meer zien in aanwezigheid van de koninklijke familie. Met zijn broer kwam het niet meer goed. Nog in 1982 – minder dan een jaar voor ze beiden overleden – stuurde Leopold Karel een brief waarin hij hem verweet ernstige schade te hebben toegebracht “door je houding tegenover mij, aan het land, de dynastie, de familie…”.
Zelf zei Karel dat hij als regent de “brol” (de monarchie) gered had, maar dat men hem daar niet voor bedankt heeft.