Direct naar artikelinhoud
Jammer maar helaas: je huisdier heeft géén emoties
Dieren

Jammer maar helaas: je huisdier heeft géén emoties

Beeld Getty Images/EyeEm

Als we naar onze huisdieren kijken, zien we bewust gedrag en emoties. Heel herkenbaar. Maar wat we zien, zegt neurowetenschapper Joseph LeDoux, is er niet.  

An Emotional Brain

Oude herinneringen, diep in mijn brein
Verborgen in cellen, mijn zenuwen
Ze gaan niet weg, ze blijven, en groeien
En wachten op een nieuwe kans

Een emotioneel brein is lastig te temmen
Het blijft niet rustig op zijn plek
Iedere keer als ik het in mijn greep denk te hebben
Toont het me een ander gezicht
Genot, verdriet, afkeer, waanzin
Zijn de facetten die het laat zien
Ik probeer het de baas te worden
Maar het draait door en door en door

 Zo begint (vrij vertaald) de song ‘An Emotional Brain’. De tekst is geschreven door Joseph LeDoux, zanger-gitarist van The Amygdaloids én hoogleraar neurowetenschappen en psychologie aan New York University. Hij vertaalt zijn wetenschap in muziek; geen heavy metal, maar heavy mental, zegt de band.

Deze songtekst tekent de wetenschappelijke positie van LeDoux: het emotionele brein onderscheidt de mens in zijn ogen van alle andere dieren. Voor zover we kunnen nagaan, zegt LeDoux, is de mens de enige soort die emoties ervaart. En ernaar handelt; de herinneringen in de eerste regel van de liedtekst zijn een centrale factor. Het gedrag van de mens wordt niet direct bepaald door waarnemingen en prikkels van buiten, maar door een samenspel van prikkels, kennis uit het verleden en opties voor de toekomst. Die slimheid hebben dieren ook, maar de mens is de enige die zich bewust kan zijn van zijn eigen denkproces.

De naam van de band is ook geen toeval: die is afgeleid van de amygdala, het hersendeel waarmee LeDoux naam maakte. De Amerikaan was een van de onderzoekers die aantoonde dat de amygdala (ook amandelkern genoemd) een centrale rol speelt in angstreacties. De amygdala kreeg daardoor bekendheid als het angstcentrum in de hersenen.

We zijn bang voor de beer en gaan op de loop

LeDoux betuigt nu spijt voor zijn aandeel in de verwarring, want hiermee werden twee dingen op een hoop gegooid, namelijk de lichamelijke reactie op gevaar, zoals hartklopping en haren die overeind gaan staan, en de emotie die angst ook is. En die twee moeten we juist uit elkaar houden.

We zijn bang voor de beer en gaan voor hem op de loop. Maar dat zijn twee verschillende dingen; het is niet de angst die onze benen in beweging zet. Dat kun je aantonen in de bioscoop. Als je in een ontspannen film beelden van een paar milliseconden monteert met een dreigende beer, dan zie je in de zaal de hartslag omhoog gaan en het zweet uitbreken.

Een schrikreactie, hoewel niemand die beer bewust kan hebben gezien. Daarvoor waren de beelden te kort. De emotie angst heeft wel invloed op ons gedrag – nu en in de toekomst – maar hij is niet de óórzaak van lichamelijke schrikreacties.

We hebben ons te gemakkelijk tevreden gesteld met een ogenschijnlijke en oppervlakkige samenloop van emotie en gedrag, aldus LeDoux, terwijl die in de hersenen verschillende mechanismen hebben. Daardoor is men gaan denken dat medicijnen die de schrikreactie van proefdieren remmen, mensen van hun angsten kunnen afhelpen. Ten onrechte. Die middelen blijken mensen wel te kunnen helpen in hun gedrag, maar niet in de angst die ze voelen.

En we zijn daardoor ook gaan denken dat dieren die een schrikreactie vertonen, angst ervaren, net als de mens.

De verwarring over emoties, bewustzijn en (onbewust) gedrag was voor LeDoux reden een boek te schrijven: ‘The Deep History of Ourselves’ (het is nog niet bekend of er een Nederlandse vertaling komt). Het boek behandelt de ontwikkeling van gedrag, vanaf de allereerste vormen van leven op aarde, zo’n vier miljard jaar geleden. Maar in de kern gaat het om de geschiedenis van bewustzijn. Vandaar de ondertitel: ‘The four-billion-year story on how we got conscious brains’.

Eencelligen kunnen leren en onthouden

Het is wetenschappelijk nog lang niet opgehelderd wat bewustzijn precies is. Er zijn tal van theorieën en definities. En teruggaan naar het begin van de biologische evolutie maakt het leven – paradoxaal – niet eenvoudiger.

Sommige filosofen kennen primitieve eencelligen zoals bacteriën, bewustzijn toe, omdat ze in staat zijn te reageren op (chemische) prikkels uit hun omgeving. De eencelligen kunnen zorgen dat ze in de buurt komen van stoffen waarmee ze zich kunnen voeden en wegblijven van stoffen die hen schaden. Ze kunnen zelfs leren en onthouden waar ze moeten zijn. Je zou dat bewustzijn kunnen noemen.

Maar LeDoux zit niet in deze school; die bacterie vertoont gedrag dat in dienst staat van zijn overleven, zegt hij, maar voor bewustzijn heb je een zenuwstelsel nodig. 

Bewustzijn is in zijn ogen voorbehouden aan dieren en dus begint zijn geschiedenis ongeveer bij de kwal. Uit diens primitieve zenuwcellen hebben zich de zenuwstelsels en hersenen van de hogere dieren ontwikkeld. Alle organismen moeten voedsel zien te vinden, gevaren weerstaan en zich voortplanten om te overleven. Bij dieren zijn het zenuwstelsel en hersenen die dat overlevingsgedrag aansturen, onbewust en bewust. 

Beest tussen de beesten

Het is de grote verdienste van Darwins evolutietheorie dat hij de mens zijn plaats heeft gegeven in die evolutie; niet een uniek schepsel naar Gods gelijkenis, maar beest tussen de beesten. Maar daar is een fundamentele fout op gevolgd, zegt LeDoux: het darwinisme is gaan denken dat je alle menselijke eigenschappen en gedrag in enige vorm terug moet kunnen vinden in zijn evolutionaire voorgangers.

En dat zou dan ook gelden voor emoties. Onzin, zegt LeDoux. Emoties zijn het product van hersenen die alleen de mens heeft. Hersenen die hem in staat hebben gesteld om tot zelfbewustzijn te komen en tot taal. “Het romantische idee dat andere zoogdieren pluizige, primitieve mensjes zijn die beschikken over het volledige arsenaal van menselijke psychologische eigenschappen, strookt met de intuïtie en werkt prima in de dagelijkse omgang met onze huisdieren, maar het is een wetenschappelijke misvatting.”

De strikte scheiding die LeDoux aanbrengt tussen mens en dier wordt door veel wetenschappers niet gedeeld. Onder hen de vermaarde Nederlandse etholoog Frans de Waal, die zijn levenswerk maakte van het bestuderen van bewustzijn en emoties bij primaten.

Gedrag observeren is niet genoeg

Onderzoekers als De Waal maken een fundamentele fout, zegt LeDoux: ze gaan ervan uit dat onder vergelijkbaar gedrag hetzelfde soort bewustzijn ligt en dezelfde emotie. Maar gedrag observeren is daarvoor niet genoeg; je kunt daaraan niet zien of het bewust of onbewust is, laat staan met welke emotie het gepaard gaat. 

In zijn onderzoek met mensen, het werkterrein van LeDoux, wordt geprobeerd dat onderscheid te maken door situaties te creëren waarin het bewustzijn er niet aan te pas kán komen, zoals die paar milliseconden dreigende beer in een film. Bovendien kun je proefpersonen vragen wat ze gewaarworden, en daarmee bewust en onbewust gedrag uit elkaar halen. 

In dieronderzoek is dat praktisch onmogelijk,omdat het dier je niet kan vertellen wat het ervaart. Vanwege die moeilijkheid zullen we nooit zeker weten of dieren bewuste ervaringen hebben, en zo ja of die vergelijkbaar zijn met de onze, zegt LeDoux. Maar dat is voor hem ook niet de belangrijkste vraag. We kunnen beter kijken naar cognitieve vaardigheden en gedrag die mens en dier delen en die meetbaar zijn, zegt hij. “Sommige daarvan hebben zeker bijgedragen tot de evolutie van ons bewustzijn, ook al hebben ze andere dieren niet zo bewust gemaakt als wij zijn.”