Direct naar artikelinhoud
Concertrecensie

Alice Cooper in Vorst Nationaal: geestige horror door peetvader van de shockrock ★★★☆☆

Alice Cooper, hier eerder deze week in Wenen,Beeld AFP

We herinneren het ons nog alsof het gisteren was. Het was 1989, wij zaten in de zesde klas en terwijl het hele leerjaar ‘Kinderen voor kinderen’ kweelde, zongen wij met een stuk of wat zware jongetjes ‘Poison’ van Alice Cooper.

Superfan zijn we later nooit geworden, maar Ol’ Black Eyes heeft altijd wel een speciaal plaatsje in ons hart voor muziek gehad. Toen zijn circus gisteren in Vorst Nationaal neerstreek, waren we er dus graag bij.

Een duistere stem heette ons welkom in het nightmare castle van Alice Cooper. Het grote doek met starende ogen viel neer en onthulde - geheel volgens de verwachtingen - de meest kitscherige voorstelling van een kasteel die een Amerikaan uit zijn koker kan schudden. Nachtmerries zullen we er niet aan overhouden, geestig was het wel.

Alice en zijn vijfkoppige band zetten er meteen stevig de pas in met ‘Feed my Frankenstein’, ‘No More Mr. Nice Guy’ en ‘Bed of Nails’. Al tijdens het tweede nummer gooide Alice zijn zwarte staf in het publiek. Even brak een schermutseling uit en ging een drietal fans van het eerste uur elkaar met hun kunstgebitten te lijf om het kleinood in de wacht te slepen. Verder waren er geen incidenten te melden.

Schockrock

Na de stevige openers schakelde de band een versnelling lager. De songs met wat minder vaart haalden diezelfde vaart ook wel wat uit de show. Alice blijft evenwel op en top een showman, dus met een resem horrorattributen, macabere kostuums, hier en daar een veeg nepbloed en een arsenaal aan puntige voorwerpen deed de grondlegger van de shockrock er alles aan om de aandacht van het publiek vast te houden. Hij slaagde er maar deels in.

Eén van de merkwaardigere attributen bleek een kruk, zo’n uit de kluiten gewassen model dat je onder je oksel dient te steken. Wij dachten heel even dat Alice ‘m misschien ook echt wel nodig kon hebben - de man is inmiddels 71(!) - maar hij diende enkel als fallussymbool tijdens ‘I’m Eighteen’. Een man die de pensioengerechtigde leeftijd al een fluks eind voorbij is horen zingen dat hij 18 is en dat z’n mammie en pappie hem betrapt hebben terwijl hij bier dronk, daar komt alleen Alice Cooper mee weg. Zij het maar net.

Beste gitariste ter wereld

Bij de begintonen van ‘Poison’ werd het muisstil in de zaal, waarna uit alle aanwezige monden de fluisterende eerste zinnen van de song weerklonken. Vijf minuten lang waren wij weer 11 en was de wereld weer dat grote mysterie dat nog volop ontdekt moest worden. Ons talent voor nostalgie is doorgaans vrijwel onbestaande, maar die glimlach rond onze lippen, die was helemaal echt.

En zo kwam een wat ingezakte show toch weer overeind, al was het schijnbaar maar voor even. Na ‘Poison’ mocht gitariste Nita Strauss - volgens welingelichte bronnen een rechtstreekse nazaat van de Oostenrijkse componist Johann Strauss - etaleren waarom ze verkozen werd tot beste vrouwelijke gitarist ter wereld. Geheel terecht, zo bleek. Haar bloedlijn overhaalde haar godzijdank toch niet om ook de ‘Radetzkymars’ te brengen. 

Ook drummer Glen Sobel mocht zijn - héél indrukwekkende - kunstjes tonen, en de band bracht nog een paar instrumentale nummers. Wij hebben een sterk vermoeden dat ome Alice gretig van die tijd gebruikmaakte om backstage in een zuurstoftent aan een infuus te gaan hangen. Dat is toch wat wíj zouden doen mochten we op zijn leeftijd nog bijna dagelijks op een podium klimmen.

Wat hij ook uitvrat, het had ‘m zichtbaar deugd gedaan, want in de tweede helft kregen we alsnog een stampende rockshow. Vooral tijdens ‘Dead Babies’ haalde Alice nog eens alles uit de kast - de sexy verpleegster! De metershoge verminkte baby die over het podium liep! De guillotine! - en zat iedereen weer volop in het horroruniversum van the man behind the mask. Alice Cooper stuurde tot slot iedereen de nacht in met de melding dat de school uit is, en het is nog niet eens oktober! Wij blij.

Alice Cooper speelde op 21 september in Vorst Nationaal.