Direct naar artikelinhoud
Cinema

Ook nu weer vindt John Rambo een vijand van Amerika om overhoop te knallen

In ‘Rambo: Last Blood’ heeft spierbundel Stallone het aan de stok met een Mexicaans misdaadkartel.Beeld SplashNews.com

Rambo, John J. Sinds de eighties staat die naam voor een pompeuze geweldenaar die met een blaffende mitrailleur Amerika’s vijanden wegmaait. En daarmee meteen ook – over verscheidene decennia heen – een gewelddadige metafoor vormt voor de gekwetste ziel van die natie.

De acteur die hem al bijna veertig jaar vereeuwigt, Sylvester Stallone, is inmiddels al 72. Maar toch vond Hollywood het tijd om John Rambo nog eens naar het scherm te brengen in Rambo: Last Blood, de vijfde uit de bekende reeks actiefilms. In First Blood (1982), de eerste en ernstigste, voerde het éénmansleger nog een zinnebeeldige strijd tegen het publieke onbegrip dat Vietnam-veteranen te beurt viel tijdens de eerste decennia na de oorlog. In opvolger Rambo: First Blood Part II (1985) ging hij de Vietcong zélf opnieuw te lijf. In Rambo III (1988) Russen. Twintig jaar later, in John Rambo (2008), waren het Birmese militairen. En nu: bad hombres. De vijand die Rambo in Last Blood aan gort schiet met zware vuurwapens en in tripjes hakt met zijn messen en boobytraps, is een Mexicaans misdaadkartel.

Geen politiek

Een oudere, gelouterde geweldenaar die een bende Mexicaanse drugdealers en vrouwenhandelaars te lijf gaat: is dat niet een Trumpiaanse droom die in vervulling gaat? Een paar Amerikaanse recensenten die de film hebben gezien denken van wel. Ze namen vooral exceptie van scènes in het begin van de film, waarin een Mexicaanse grensstad wordt getoond als een hellhole waar drugs en seksuele uitbuiting alom in het straatbeeld aanwezig zijn.

Alleen: Stallone, medescenarist van Last Blood en ondertussen de facto auteursfiguur achter de Rambo-films, kan moeilijk van star nationalisme of Trump-sympathieën worden verdacht. In een interview met uit 2016 noemde hij Donald Trump “een Dickensiaanse figuur, weetjewel?” En tijdens de voorstelling van Last Blood op het festival van Cannes betitelde hij zichzelf als “een politiek atheïst.”

Een bos in Oregon

Maar Stallone ‘adopteerde’ het Rambo-personage doorheen de jaren. Daarvoor was het vooral andermans creatie, met roots die liggen in het Amerika na de Vietnam-oorlog van 1963 tot 1975. Vietnamfilms waren toen enorm in de mode, met actie- en oorlogsprenten als Uncommon Valor en Missing in Action, die inhaakten op de Zeitgeist van die tijd door Amerikanen dat nationale trauma te laten verwerken in de cinema. In First Blood schakelde hij de pesterige sheriffhulpjes die op hem jaagden in de bossen van de Amerikaanse staat Oregon nog uit met boobytraps, maar er bleef niemand door zijn rechtstreekse toedoen dood. Aan het einde van de gelijknamige roman uit 1972, van de Canadees-Amerikaanse schrijver David Morrell, werd Rambo door zijn voormalige overste met een kogel uit zijn lijden verlost. Maar de filmbonzen hadden andere plannen met het hoofdpersonage en Stallones fysiek overweldigende vertolking ervan. Rambo keerde drie jaar later dus terug in Rambo: First Blood part II, waarin alle subtiliteit uit de eerste film compleet verdwenen was: hij deed - in zijn uppie - de oorlog in Vietnam over, deze keer als overwinnaar door terug te keren met een hele tros achtergelaten Amerikaanse krijgsgevangenen bij zich. En met een spoor van - zo turfden filmcritici af - meer dan tweehonderd lijken in zijn kielzog.

Mythische reus

Vanaf First Blood Part II kwam de John Rambo op het cinemascherm die sindsdien ingebakken bleef in de populaire cultuur: een - zoals de Britse sociologe Yvonne Tasker het beschreef - “mythische reus”. Juist wat Amerikaanse kijkers, in volle Koude Oorlog, nodig hadden. “Het opgepompte lichaam van Stallone als Rambo was de letterlijke verpersoonlijking van Amerikaans interventionisme”, beschreef Tasker het in haar studie van de Rambo-films. Rambo werd niet alleen een held van mannelijke tieners die in die dagen tuk waren op actiefilms, maar ook die van met Amerikaanse vlaggen wapperende patriotten, die de geopolitieke conflicten waarin hun land verzeild geraakte het liefst met militair geweld zagen opgelost. Het hielp ook al niet dat toenmalig Amerikaans president Ronald Reagan een grote fan was van de figuur.

Mythische reus
Beeld SplashNews.com

Lang bleef dat echter niet duren. In 1988 kwam Rambo III in de zalen, waarin de protagonist nochtans voor het eerst de toenmalige ‘ware’ vijand van de Amerikanen te lijf ging: hij hielp de Afghaanse Moedjahedien in de strijd tegen de Russische bezetter. Twee weken voordat de film uitkwam begon de Sovjetunie echter haar troepen terug te trekken uit Afghanistan, en de Amerikaans-Russische relaties waren op dat moment al eventjes aan het verbeteren. “Rambo III is een van de laatste ‘kwade-imperium’-films uit het tijdperk”, merkte filmcriticus Eric Lichtenfeld op in zijn boek Action Speaks Louder.

Gewoon een vijand

Na die derde film werd het duidelijk dat Stallone, die het auteurschap over het personage naar zich toe begon te trekken, gewoon op zoek was naar een nieuwe vijand waar het publiek genoeg afkeer voor kon hebben om hem op brute wijze aan lillende brokjes te zien worden geknald. Hij vond die pas twintig jaar later in de militaire dictatuur van Myanmar met Rambo (2008). En nog eens elf jaar daarna in de Mexicaanse schoeljes van Last Blood. Het haakt in op een andere bekende mediatheorie over vijanden in actiefilms: in de jaren waarin de VS op voet van oorlog stonden met een andere supermacht, moest men die antagonist niet te ver zoeken. Ondertussen is de wereld, en dat vijandbeeld, veel complexer geworden.

Volgens Stallone zelf was hij ook nooit op zoek geweest naar iets anders dan een credibele tegenstander om het cinemapubliek mee te vermaken. “De films waren nooit bedoeld als een politiek statement”, zei hij onlangs in Cannes. “Al werden ze er wel een: ze gingen een eigen leven leiden.”