Studiekeuze koppelen aan resultaten in het secundair zal ongelijkheid onder studenten versterken

Dylan Couck, bestuurder bij de Vlaamse Vereniging van Studenten, is geen voorstander van het gebruik van de resultaten van leerlingen uit het secundair onderwijs om studenten te helpen bij hun studiekeuze. Het voorstel van Luc Sels, rector van de KU Leuven, zal volgens Couck de ongelijkheid in het onderwijs versterken.

opinie
Dylan Couck
Dylan Couck is bestuurder Onderwijs bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), behaalde een master in de Rechten en is gestart met de opleiding Opleidings- en onderwijswetenschappen.

Het mag ondertussen niet meer verwonderen dat deze of gene rector bij de start van het academiejaar de pers wenst te halen met een controversiĆ«le uitspraak. Dit jaar was het aan Luc Sels, de rector van de KU Leuven: ā€œGebruik de resultaten uit het secundair onderwijs om studenten te helpen bij hun studiekeuze.ā€Ā 

Zo letterlijk zal hij het niet gezegd hebben maar daar kwam het in essentie wel op neer. Een logische en best brave stelling, toch? En dat is ze ook op het eerste gezicht. Dus niets controversieels deze keer, en evenmin iets nieuws. De Universiteit Hasselt doet bijvoorbeeld al langer onderzoek naar het gebruik van bepaalde gegevens van leerlingen uit het secundair onderwijs. Dat idee is echter niet onschuldig en zal de democratisering van het hoger onderwijs niet ten goede te komen.

Wanneer leerlingen uit het secundair onderwijs uitstromen, vertrekken zij vanuit een ongelijke positie die deels het gevolg is van de schoolkeuze

Want wat betekenen resultaten uit het secundair onderwijs nu eigenlijk? 80% scoren op wiskunde in school A is niet hetzelfde als 80% scoren op wiskunde in school B. Een leerkracht is immers nog steeds verantwoordelijk voor de examens die hij of zij afneemt in het secundair onderwijs: hij of zij kiest dus voor een bepaalde manier van evalueren en verbeteren. Dat leidt tot vele verschillen tussen scholen, niet het minst op het vlak van kwaliteit.

Dat brengt ons tot de vraag wat de rol is van het hoger onderwijs in de democratisering van het onderwijs en het bieden van gelijke kansen aan (toekomstige) studenten die vanuit een ongelijke positie vertrekken?

Het zou zeer gemakkelijk zijn om als hoger onderwijs de ogen te sluiten voor die ongelijkheid en enkel te investeren in die studenten waarvan met zekerheid gezegd kanĀ worden dat ze hun opleiding met succes zullen kunnen afronden, liefst nog binnen de voorziene studieduur. Dat zou leiden tot een institutionalisering van die ongelijkheid. Die weg moeten we als hoger onderwijs in geen geval inslaan.

Als het hoger onderwijs de ogen sluit voor de ongelijke instroom van studenten, zou dat leiden tot een institutionalisering van die ongelijkheidĀ 

Een verantwoordelijk hoger onderwijs ā€“ gefinancierd met belastinggeld ā€“ kan het niet maken oogkleppen op te zetten: de Vlaamse universiteiten en hogescholen hebben de middelen in handen en de kennis in huis om in te zetten op begeleiding en remediĆ«ring van studenten. Zij kunnen niet alle opgebouwde ongelijkheid wegwerken, maar zij kunnen en moeten als onderwijsinstellingen minstens hun bijdrage leveren.Ā 

Daarnaast kleeft er ook een belangrijk maatschappelijk vraagstuk aan het voorstel om de resultaten uit het secundair te koppelen aan het studiekeuzeadvies dat een toekomstige student krijgt: willen we echt dat leerlingen en ouders het signaal krijgen dat om je succesvol door het hoger onderwijs te banen, je beter Latijn-wiskunde of wetenschappen-wiskunde gaat studeren? Dat je beter niet kiest voor een studierichting in het tso als je nadien aan de universiteit wil gaan studeren? Een versterking van het watervalsysteem met "sterke" en "zwakke" studierichtingen lijkt dan het logische gevolg te zijn.

Willen we echt dat leerlingen en ouders het signaal krijgen dat om je succesvol door het hoger onderwijs te banen, je beter Latijn-wiskunde of wetenschappen-wiskunde gaat studeren?Ā 

Dat zal op termijn zeker gebeuren wanneer de resultaten uit secundair onderwijs (op geaggregeerd niveau) gebruikt zouden worden. En het zou hypocriet zijn om te denken dat dat niet zo zal zijn.

Dus naast de wetenschappelijke vraag of op basis van de resultaten uit het secundair onderwijs iets nuttig gezegd kan worden over het toekomstige studiesucces van studenten moet ook de vraag gesteld worden of dat maatschappelijk wel de meest gewenste piste is om uit te gaan? Mijn antwoord op het tweede deel van die vraag is momenteel negatief.

De vaste bezoekers op Twitter zullen gisteren gemerkt hebben dat ook een aantal vooraanstaande onderwijsexperts zoals Wouter Duyck en Dirk Van Damme zich kritisch uitlieten over het voorstel.

(lees verder onder het Twitterbericht)

Een kritische stem waar ik me graag bij aansluit: niet om te bepleiten dat de studieduurverlenging en de flexibilisering allemaal toch allemaal niet zo erg zijn, integendeel zelfs. Maar ik zal geen ondoordachte voorstellen steunen - die weliswaar bedoeld zijn om leerlingen en studenten te helpen bij hun studiekeuze en voorbereiding op het hoger onderwijs ā€“ die de bestaande ongelijkheid in het onderwijs zullen versterken.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele themaā€™s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen