De hersenen van schizofreniepatiënten zijn kleiner dan gemiddeld

© iStock

Psychiatrische aandoeningen manifesteren zich in de structuur van de hersenen.

Dat één gen een sleutelrol speelt in het ontstaan van psychiatrische aandoeningen: het is zeer onwaarschijnlijk. Maar dat wil niet zeggen dat de zoektocht naar aan zulke aandoeningen gebonden genen zinloos is. Zo beschrijven wetenschappers in Nature Communications hoe ze een gen hebben ontdekt dat meespeelt in uiteenlopende stoornissen als schizofrenie en autisme.

Ze deden de ontdekking terwijl ze bij psychiatrische patiënten genetische fouten bestudeerden, te wijten aan ontbrekende DNA-stukken op bepaalde chromosomen – daardoor verdwijnt een aantal genen. Zo kwamen ze een gen op het spoor dat cruciaal is voor de werking van myeline: een stof die zich als een beschermende laag rond zenuwuitlopers in de hersenen bevindt. De stof beschermt dus ook tegen een afwijkende werking. Of het nieuwe inzicht uitzicht biedt op medische innovaties moet nog blijken.

Op een ander niveau blijken patiënten met schizofrenie en bipolaire stoornissen meetbare afwijkingen in hun hersenstructuur te hebben. Ook hun familieleden kunnen die afwijkingen hebben – psychiatrische aandoeningen kunnen een sterke genetische component hebben.

Een studie in Biological Psychiatry meldt dat het hersenvolume van schizofreniepatiënten (en hun familieleden) kleiner is dan gemiddeld. Bij patiënten met een bipolaire stoornis is het juist groter. Omdat verschillen in grootte al vroeg in de ontwikkeling van de hersenen bepaald worden, zou ook de aanleg voor beide ziektes al snel aanwezig zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content