Direct naar artikelinhoud
Lust & liefde

‘Zijn lever bleek aangetast, vermoedelijk door een tumor. Samen liepen we daarna naar de auto en zetten de radio aan’

.Beeld Thinkstock

Wat doet het met een huwelijk, wanneer je te horen krijgt dat de een niet lang meer te leven heeft? Eigenlijk gaat dat allemaal veel beter dan je aanvankelijk had verwacht, zo ondervond Laura (63). 

“Het blijkt beter te kunnen dan ik had verwacht, samen verder leven in het besef dat een van ­beiden spoedig sterft. Gek genoeg maakte juist het feit dat we zo veel van elkaar hielden het afscheid makkelijker. Door de wederzijdse betrokkenheid en de afwezigheid van ongedeelde verwijten werd het besef van eindigheid uiteindelijk draaglijker. Er was geen ballast, er was alleen wij. Wij, die elkaar pas hadden leren kennen toen we bijna 50 waren.

“Hij was een sterke man met grijsblond haar. Een man die wist wat hij wilde. In de aanlooptijd naar onze onvermijdelijke verhouding liepen we elkaar eens zomaar tegen het lijf bij de koelafdeling van de supermarkt. Het was of ik zijn begeerte bijna kon ruiken, een vleug zoete warmte door het kille zuivelvak. Later, toen we samenwoonden, stond er altijd een glas wijn voor me klaar als ik thuiskwam en dan ging hij tegenover mij zitten en grijnsde van oor tot oor: ha, ze is er weer. Dat plezier was zo groot dat ik liever zorgde dat ik naast hem zat. Dan duwde ik mijn been tegen het zijne en was het of ik geaard werd. Op een dag kochten we nieuwe stoelen, de brede armleuningen maakten het onmogelijk zijn been te raken en zonder pardon heb ik die stoelen er weer uitgegooid. Volkomen doordrongen van het besef hoe zeldzaam het is rond je 50ste je grote liefde te ontmoeten. Niets van die unieke intimiteit wilde ik vermorsen. Soms werd ik ’s nachts wakker en keek naar hem en kuste hem zacht. Dan opende hij één oog en trok een mondhoek omhoog en mompelde ‘Hallo ­lieverd’, en sliepen we weer verder.

Niet in paniek

“Op 13 april 2016 voelde hij iets in zijn buik. We waren aan het roeien en het leek of iets hem belemmerde voorover te buigen. Voor de zekerheid liet hij een echo maken en hij belde vanuit het ziekenhuis: ‘Kom maar, ze hebben iets gezien wat niet goed is’. Het was een uur of drie toen ik met hem een kamer werd binnengeleid. Er waren specialisten en artsen in opleiding, de deur werd gesloten en ik dacht: dit is het, zo gaat dat dus. Dit is het moment waarvan je je bij anderen altijd afvraagt: hoe is het mogelijk dat ze daarna verder leefden en niet van een flatgebouw gesprongen zijn. Zijn lever bleek aangetast, vermoedelijk door een tumor in zijn darm en zijn levensverwachting slonk van het ene op het andere moment naar hooguit twee jaar. Samen liepen we daarna naar de auto en zetten de radio aan. Niet om emoties uit de weg te gaan, maar simpelweg omdat het op dat moment niet nodig was die met woorden te delen. Thuis belde hij onze moeders en alle kinderen. Geen van allen waren we in paniek, maar des te meer doordrongen van het vonnis.

“Het jaar – geen twee jaar – dat volgde, was vreselijk maar ook heerlijk. Vreselijk omdat hij pijn had en ziek was. En heerlijk omdat er een bizarre dimensie bij leek te komen in ons huwelijk. Als je dag in dag uit samenleeft, is het ene moment leuk en het volgende moment minder. Maar in het zicht van de dood kregen alle handelingen en sensaties een nieuwe helderheid en intensiteit. Als ik terugdenk aan dat jaar, zie ik als een film de tweewekelijkse bezoeken aan de oncoloog voor me. Hoe hij steeds hetzelfde zwiepje aan zijn beeldscherm gaf, zodat wij konden meekijken naar de effecten van de chemo. De eerste paar zwiepjes was het nieuws goed, daarna niet meer. De chemo was agressief maar de tumor ook. Dan haalde ik na afloop de auto, deden we weer de radio aan en zeiden niet veel.

‘Ik kan dit’

“Pas in de laatste weken voor zijn dood ben ik gestopt met werken en alleen de allerlaatste week lag hij de hele dag in zo’n hoog bed in de kamer. Zijn lever raakte steeds verder vergiftigd, hij ging hallucineren en verloor uiteindelijk zijn bewustzijn. Met zijn hoofd op mijn schouder en onze kinderen om hem heen is hij gestorven, ik bleef maar herhalen hoeveel ik van hem hield, ook al hoorde hij me niet meer. Eerder had ik hem in een van onze vele gesprekken gevraagd: ‘Je weet dat ik sterk genoeg ben om alleen verder te gaan, hè? Ik kan dit.’ Dat wist hij. Op elkaar betrokken zijn was dat laatste jaar eenvoudig en vanzelfsprekend, iets waar ik nu nog met plezier aan terugdenk. Op een van die laatste dagen hoorde hij op de radio ‘The Sound of Silence’ van Disturbed. Hij stak, omdat hij niet meer kon praten, zijn vinger op. ‘Wil je deze muziek op je begrafenis horen?’, vroeg ik? Zijn ogen lichtten op, hij knikte.

“Hij overleed in maart 2017, de Valentijnsdag ervoor hadden we groots gevierd in een restaurant, een heel vrolijke avond. Maar op het eeuwig schrijnende missen dat volgde, was ik niet voorbereid. Alsof iemand mij opzadelde met een nieuwe baan zonder me in te werken. Het kon gebeuren dat ik de hond uitliet en plots voor een enorme afgrond stond vol gekmakend verdriet. En toch voedt hij mij, bijna twee jaar later, nog elke dag. Ik ben weer aan het studeren en dan staan zijn foto’s naast me. Ik druk zo’n lijstje tegen mijn hart, en voel even dat vroegere geaard zijn. In het begin was ik bang dat herinneringen zouden vervagen en ben ik van alles gaan opschrijven. Dat bleek onnodig. Ik weet alles nog. Alleen de herinnering aan zijn stem wordt zwakker – de klank ervan, niet de woorden. Ook zijn geur hangt nog altijd bemoedigend in zijn jasjes in de kast.”