Direct naar artikelinhoud
ColumnIt's complicated

Een interview met Paul McCartney afgeslagen. O, wat heb ik me die beslissing al beklaagd!

Een interview met Paul McCartney afgeslagen. O, wat heb ik me die beslissing al beklaagd!
Beeld rv

Partners in crime en in de liefde. Vincent Byloo maakt radio, Elke Neuville tv. Ze schrijven over alles wat hen beroert, in co-ouderschap: de ene week zij, de andere week hij.

U bent er deze week misschien nietsvermoedend aan voorbijgegaan, maar ik niet: Abbey Road van The Beatles bestaat vijftig jaar. Abbey Road is de laatste plaat die ze hebben opgenomen – een week na de release trok John Lennon de stekker eruit – en het voelt alsof ik hun zwanenzang herbeleef.

Een melancholiek gevoel, want zo’n sentimentele vod ben ik wel. Bij documentaires over The Beatles heb ik dat ook: op het einde, hún einde, moet ik altijd even terug­spoelen naar het begin. Toen ze nog vrienden waren. Jong. Zorgeloos. Lief voor elkaar.

Want neem het van mij aan. Behalve die tweehonderd popklassiekers die ze bij elkaar hebben geschreven, is dat dé grote aantrekkingskracht van The Beatles: de aandoenlijke vriendschap tussen vier straatjochies uit Liverpool. Vier immer dollende schelmen met wie je zelf ook bevriend zou willen zijn. Zou kúnnen zijn. Dat is de illusie die elke Beatles-fan koestert. Ook ik.

Een interview met Paul McCartney afgeslagen. O, wat heb ik me die beslissing al beklaagd!
Beeld Gamma-Keystone via Getty Images

Best onbegrijpelijk dus dat ik ooit een uitnodiging voor een interview met Paul McCartney heb afgeslagen. U leest het goed. Een interview. Met Paul McCartney. Afgeslagen. Zoals in: aangeboden gekregen en er vriendelijk voor bedankt. U verklaart me wellicht gek en u hebt vast gelijk. Ik kan mijn acute aanval van zinsverbijstering achteraf alleen maar omschrijven als een opstoot van misplaatste beroeps­eer.

U moet weten: het voorgestelde interview was eigenlijk een ronde­tafel­gesprek, zo’n pers­babbel in een Londens hotel waarbij nog drie of vier andere journalisten aanschuiven. Nu ja, journalisten: muziek­scribenten uit Spanje, Portugal of Japan die geheid in steenkolen­engels van mister McCartney wilden weten of hij Spanje/Portugal/Japan een leuk land vindt, wanneer hij nog eens in Spanje/Portugal/Japan komt optreden en wat zijn favoriete Spaanse/Portugese/Japanse gerecht is. Enfin, niet meteen de setting waarin je een persoonlijk gesprek kunt aanknopen over leven en werk, laat staan een diepte-interview over het effect van de vierkwarts­maat op de tonaliteit van de rock-’n-roll, om maar één onderwerp te noemen waarover ik met Macca vast wel een boompje had kunnen opzetten.

Pas op, ze bestaan hoor: de muziekjournalisten die aan een ronde­tafel­gesprek van vijftien minuten met pakweg Prince of Bruce Springsteen genoeg hebben om zes pagina’s te vullen – namen bekend bij de redactie – maar zo briljant is helaas niet iedereen.

Nee, zo’n veredelde promo­babbel was beneden de waardigheid van het magazine waarin ik als paperback writer over het muzikale bedrijf berichtte. We schrijven begin 21ste eeuw. Platenfirma’s gingen almaar meer beknibbelen op interview­tijd, wij verklaarden een persoonlijk gesprek onder vier ogen onze deontologische ondergrens, en het interviewvoorstel met Paul McCartney werd kordaat van de hand gewezen.

O, wat heb ik me die onzalige beslissing al beklaagd! De kans om Paul McCartney de hand te schudden, hem recht in de puppy-ogen te kijken, zijn nachtegalen­stem live en onversterkt te mogen aanhoren, nog maar gewoon een half­uur in Zijn Aanwezigheid te mogen vertoeven! Ik heb het me allemaal ontzegd vanwege professionele principes en misplaatste trots.

In plaats van uw dienaar besloot de hoofd­kaas dan maar Joost Zweegers naar Londen te sturen. ‘Grootste Beatles-fan van het land ontmoet eindelijk zijn idool’: dát idee. En zo komt het dat niet ik maar Joost Zweegers in een Londens hotel de hand van Paul McCartney heeft geschud, recht in zijn puppy-ogen heeft gekeken en ja, zelfs heeft gepráát met onze grootste nog levende songschrijver.

Dat was al erg. Twee keer raden wie het bandje heeft mogen uittikken.