Kansarme gezinnen vinden minder vaak kinderopvang dan gegoede gezinnen

Het is een vicieuze cirkel: om als jonge ouder te kunnen werken heb je opvang nodig voor je kind. Maar in armere wijken en gemeenten zijn er minder beschikbare plaatsen en dus minder mogelijkheden om een opleiding te volgen of aan het werk te gaan. Bovendien mist het kind ook nog eens de bewezen positieve invloed op taalontwikkeling van een crèche.

Onderzoekers aan de universiteiten Gent en Leuven bekeken waar er al kinderopvang is en waar extra plaatsen gecreëerd worden. Al snel stelden ze vast dat er meer opvanglocaties zijn in rijkere wijken en gemeenten. 

Als er extra plaatsen gecreëerd worden, dan is dat ook vooral op plaatsen waar al kinderopvang bestond. Dat zou te wijten zijn aan de manier van subsidiëren. Die biedt zekerheid voor zeer korte termijn (één jaar) en niet op langere termijn.

Als je lange wachtlijsten hebt en je krijgt een aanbieding van de VDAB dan kan je moeilijk zeggen, o wacht eens even, ik zal binnen een jaar komen werken.

De idee dat het een persoonlijke keuze is van kansarmen en mensen met een migratie-achtergrond om hun kind niet naar de opvang te sturen, blijkt niet te kloppen. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat de onvervulde behoefte aan kinderopvang net heel groot is bij kansarmen.

"Het is een vicieuze cirkel", zegt Michel Vandenbroecke van de UGent. "als je lange wachtlijsten hebt en je krijgt een aanbieding van de VDAB dan kan je moeilijk zeggen, o wacht eens even, ik zal binnen een jaar komen werken. Als je langer moet wachten op een plaats dan is het effect voor mensen die een vaste job hebben dat ze langer ouderschapsverlof nemen. Terwijl mensen met kwetsbaarder profiel dan een job of opleiding moeten laten schieten."

Meest gelezen