Direct naar artikelinhoud
Overgewicht

Helft Belgen kampt met overgewicht: ‘We leven in een dikmakende omgeving’

obesitas belgenBeeld sven franzen

De opmars van overgewicht lijkt niet te stuiten, zo toont de nieuwste Gezondheidsenquête. Ongeveer de helft van de volwassen Belgen heeft een body mass index (BMI) van 25 of meer. Liefst 16 procent is obees. ‘De strijd tegen obesitas? Wat vierkleurige brochures.’

‘Een wereldepidemie’ of ‘het nieuwe roken’, het wetenschappelijke discours rond overgewicht en obesitas zit vol gewichtige termen. De Wereldgezondheidsorganisatie sprak in 2015 al over een “enorme crisis” die op Europa afstevent, en de nieuwste resultaten van de gezondheidsenquête van Sciensano, het Belgisch Instituut voor Gezondheid, wijzen in dezelfde richting: we worden met z’n allen steeds zwaarder.

49,3 procent van de volwassen bevolking in ons land kampte in 2018 met overgewicht (een BMI hoger dan 25), terwijl bij liefst 15,9 procent obesitas werd vastgesteld (een BMI boven de 30). In 1997, toen de eerste gezondheidsenquête werd afgenomen, waren de percentages respectievelijk 41,3 en 10,8 procent. “Deze cijfers zijn verontrustend”, zegt onderzoeker Sabine Drieskens (Sciensano). 

“Wat nog belangrijker is, is dat overgewicht ernstige gevolgen voor de gezondheid kan hebben”, zegt Drieskens. Zo zijn overgewicht en obesitas gelinkt aan een verhoogd risico op diabetes type 2, hart- en vaatziektes of bepaalde kankers. “Dat zou ons moeten motiveren om gezonder te leven.”

Overal snacks

‘Zou’ is in deze de juiste term. Want wie kijkt naar de gezondheidsenquête van 2001, 2004, 2008 of 2013, moet concluderen: de toename van overgewicht en obesitas binnen de Belgische bevolking zette zich gestaag door, inclusief de nodige alarmsignalen langs de zijlijn. Alleen slagen we er dus niet in om het tij te keren.

“Zeker in westerse landen leven we in een obesogene of dikmakende omgeving”, zegt Loes Neven van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Ze verwijst in eerste instantie naar de voeding waarmee we “de hele dag door om de oren worden geslagen”. Onderweg, in de supermarkt, op het bureau, altijd ligt er wel een snack ons te verleiden.

“Op de meeste werkplekken heb je binnen de halve minuut een Mars-reep te pakken”, beaamt voedingsexpert Patrick Mullie (VUB). Die ongezonde eetpatronen komen ook naar voor in de resultaten van Sciensano: slechts 32,7 procent van de Belgische populatie (ouder dan 6 jaar) eet de aangeraden dagelijkse hoeveelheid aan fruit, voor groenten is dat 38 procent. Terwijl eenzelfde 38 procent dagelijks gezouten of gesuikerde snacks eet.

Ook naar beweging toe schiet de Belg tekort. Slechts 30,1 procent beweegt wekelijks meer dan tweeënhalf uur met matige intensiteit, denk aan fietsen of zwemmen. Onze werkcultuur die steeds meer zittend geworden is, speelt daarin onvermijdelijk een rol.

Volgens Mullie is het grotere plaatje – de markteconomie die minder ‘grondstoffen’ aan de m/v/x brengt en meer ‘toegevoegde waarde’ in de vorm van cola of diepvriespizza – niet te onderschatten. “Dit is een wereldepidemie”, klinkt het. “Maar verder dan mooie, vierkleurige brochures en een sporadische actie van de overheid of bedrijven geraken we in België toch niet. Iets structureels als een Bob-campagne bestaat niet.”

Frisdranktaks

Het Vlaams Instituut Gezond Leven pleit al langer voor een ‘gezondheidstaks’, waarbij een gamma aan ongezonde voeding zoals vetrijke snacks, snoep en suikerhoudende dranken worden belast. “Een mogelijke piste is dat je met de opbrengsten gezonde voeding goedkoper maakt, eventueel gericht op kwetsbare groepen”, zegt Neven. Gezond is namelijk vaak ook duur.

In andere landen vallen er nog goede voorbeelden te sprokkelen: van waarschuwingssymbolen in Chili – “de strengere versie van de bij ons gecontesteerde nutriscore” – tot gratis warme (en gezonde) maaltijden voor Finse schoolkinderen.

De ‘frisdranktaks’ die minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) invoerde, bleek dan toch vooral een leuk extraatje voor de staatskas, wegens ‘te laag en braaf om gedrag echt te beïnvloeden’. Volgens Mullie speelt daar de grote paradox: iedereen is gevoelig voor een hogere prijs, maar politici zijn nog gevoeliger voor de negatieve electorale weerslag van zo’n onpopulaire taks. “En de ijzersterke voedingslobby maakt natuurlijk de grootste winst op ongezonde producten.” De felle reactie op de vernieuwde voedingsdriehoek uit 2017 sprak boekdelen.

Het valt dan ook af te wachten of de ‘voedingsaanbevelingen’ die de Hoge Gezondheidsraad vandaag zal formuleren – en die focussen op een beter evenwicht tussen lichaamsbeweging en calorieopname – ingang zullen vinden in het beleid. Momenteel vloeit amper 3 procent van de overheidsmiddelen die naar obesitas gaan, naar preventie.

Luchtkwaliteit

En hoewel de hoofdmoot van het probleem ‘te veel calorieën innemen, te weinig verbranden’ blijft, moet obesitas ook in een breder kader worden gezien. Volgens omgevingsepidemioloog Tim Nawrot (UHasselt), die meewerkt aan het multidisciplinaire Europese STOP-project rond obesitas, kunnen ook hormoonverstoorders of een slechte luchtkwaliteit het metabolisme beïnvloeden en obesitas in de hand werken. “En voldoende groen in de omgeving, zoals parken, kunnen mensen aanzetten tot beweging.”

Van een aanpak die al die factoren in rekening brengt, lijken we nog mijlenver verwijderd, zo bevestigen alle experts. Terwijl de vicieuze cirkel steeds beter omlijnd is vanuit de wetenschap. “Verschillende studies tonen dat obesitas wordt overgedragen aan de volgende generatie”, zegt Nawrot. “Bij moeders met overgewicht hebben kinderen vanaf de eerste dag minder gunstige ontwikkelingskansen.”