Direct naar artikelinhoud
Voeding

Nieuwe regels voor gezonde voeding: ‘Dit stimuleert vooral de gezonden om nog gezonder te leven’

Nieuwe regels voor gezonde voeding: ‘Dit stimuleert vooral de gezonden om nog gezonder te leven’
Beeld pieter van eenoge

Praktische vuistregels voor gezonde voeding, met voor elk voedingsmiddel de hoeveelheid die je ervan hoort te eten. Dat biedt de Hoge Gezondheidsraad met zijn nieuwe advies. Maar heeft het eigenlijk wel nut om ons constant met allerlei regeltjes om de oren te slaan? ‘Ik betwijfel of mensen die porties nu echt gaan wegen en volgen.’

Wat leg je best op je bord om lang en gezond te leven? Een dertigtal Belgische voedingsdeskundigen hebben een rapport van 88 pagina’s opgesteld, dat zich eenvoudig laat samenvatten in enkele vuistregels.

Rood vlees moeten consumenten beperken tot 300 gram per week, of ongeveer twee biefstukjes. En van charcuterie smeer je best nog maximaal een portie van 30 gram wekelijks op je boterham. Granen zoals volkoren brood en peulvruchten moeten dan weer veel meer op ons menu komen.

“De methode waarop we dit advies hebben uitgewerkt, is eigenlijk heel belangrijk”, zegt Erika Vanhauwaert, onderzoeker aan het UC Leuven Limburg en expert bij de Hoge Gezondheidsraad (HGR). “We zijn vertrokken van ziektebeelden die in ons land vaak voorkomen en die gelinkt zijn aan voeding. Op basis hiervan hebben we vijftien risicofactoren geïdentificeerd. Het is de eerste keer dat er via deze methode een voedingsadvies is uitgewerkt.”

Die ziektebeelden zijn onder meer cardiovasculaire aandoeningen, diabetes type 2 en bepaalde kankers. Door gezonder te eten, wordt het misschien wel mogelijk om die ziektes terug te dringen. Om dan uit te maken hoeveel Belgen van een bepaalde voeding zouden moeten eten, zijn de deskundigen vertrokken bij wat we nu al naar binnen spelen. De adviezen zijn met andere woorden perfect afgestemd op onze ‘eetcultuur’.

“Het Europese voedingsorgaan EFSA stond erop dat elke land dit soort richtlijnen apart zou uitwerken”, zegt emeritus professor Guy De Backer (UGent). “Uit de voedingsconsumptiepeiling van 2014 bleek al duidelijk wat de Belg precies eet en hoeveel. Zout eten we bijvoorbeeld te veel en van groenten zouden we veel meer moeten eten. Voor ons advies hebben we daarop verder gewerkt. We hebben cijfers geplakt op de hoeveelheden die we specifiek voor Belgen kunnen aanbevelen.”

De zoutinname moeten we dus zoveel mogelijk trachten te beperken, stelt de Hoge Gezondheidsraad. Zelfs bij het koken kunnen we beter wat meer kruiden in de soep draaien dan zout. Voor groenten moeten we naar een minimumportie van 300 gram per dag. 

Regelitis

Maar lijden voedingswetenschappers onderhand niet aan regelitis als het aankomt op richtlijnen voor wat we naar binnen moeten werken? En is een gezonde voeding überhaupt wel in enkele vuistregels te vatten? “Bij het opstellen van deze regels was er veel discussie over het melkverhaal”, zegt voedingsprofessor Patrick Mullie (VUB), die zijdelings betrokken was bij de samenstelling van de aanbevelingen. “Volgens sommigen is plantaardige melk niet evenwaardig aan koemelk, maar volgens mij wel (de HGR stelt nu elke dag tussen 250 en 500 milliliter melk of melkproducten voor, YV). Ik denk dat je melk beter kunt vervangen door plantaardige melk, omdat je dan meer oog hebt voor de duurzame ontwikkeling van de planeet.”

Een potje bakkeleien over hoe we gezonde voeding moeten invullen, lijkt wel eigen aan het opstellen van dergelijke adviezen. Ook toen het Vlaams Instituut Gezond Leven twee jaar geleden een nieuwe voedingsdriehoek in het leven riep, kwam het meteen onder vuur te liggen. Die driehoek, met de voornaamste aanbeveling om meer groenten te eten en minder vlees, kreeg kritiek omdat verwerkte vleesproducten in hetzelfde verdomhoekje werden gestoken als frisdrank of alcohol. Dat was voor sommige organisaties nogal kort door de bocht.

De nieuwe aanbevelingen van de HGR zijn door de federatie van de Belgische voedingsindustrie, Fevia, ondertussen wel al positief onthaald. Ook al zijn de vuistregels van de HGR gebaseerd op stevig wetenschappelijk werk, toch hebben ook die volgens Mullie weer discussie opgeleverd.

“De aanbevelingen komen vooral voort uit observatiestudies”, zegt Mullie. Dat zijn studies waarbij onderzoekers enkel waarnemen, maar het leven van de deelnemers niet beïnvloeden. “Die studies tonen bijvoorbeeld een verband aan tussen mensen die veel rood vlees eten en darmkanker. Maar misschien roken die mensen ook meer, of lijden ze aan overgewicht. Hun gedrag wordt daarbij niet genoeg in kaart gebracht. Het is een beetje als zeggen dat je drie keer per dag thee moet drinken omdat theedrinkers doorgaans gezonder leven.”

Iedereen erkent ondertussen dat de nood om iets aan ons eetgedrag te doen bijzonder groot is. Ongeveer gelijktijdig met het uitbrengen van de aanbevelingen door de HGR kwam het Belgisch Instituut voor Gezondheid, Sciensano, met “onrustwekkende” cijfers over het gewicht van de Belgen. Die tonen dat 49,3 procent van de volwassenen kampt met overgewicht en 15,9 procent aan obesitas lijdt.

Mullie betwijfelt of nieuwe voedingsadviezen de Belg echt van zijn overgewicht kunnen afhelpen. “Ik vind het soms onrealistisch”, zegt hij. “Ik betwijfel of mensen die porties nu echt gaan wegen en volgen. Ik denk dat je met deze regels vooral de gezonden stimuleert om nog gezonder te leven, terwijl er dus een grote groep is die we helemaal niet bereiken.

“Op het niveau van het individu kun je eigenlijk een viertal dingen doen: hou je gewicht in de gaten, eet veel plantaardige voeding, rook niet en probeer 30 minuten per dag te bewegen. Ik vind dat we ons door de porties charcuterie fijn af te lijnen te veel bezighouden met details, terwijl we de essentie van de zaak missen.”

Het probleem is volgens Mullie vooral economisch: ongezonde producten zijn goedkoop en gezonde producten zijn vaak duur. De voedingsindustrie haalt haar winsten voor een groot deel net uit afgewerkte producten. Maar om gezond te zijn, kopen we best zelf onze groenten in de winkel om er thuis mee aan de slag te gaan.

Nudging

Ook zijn er andere mechanismen, die misschien wel meer effect kunnen hebben dan het uitvaardigen van voedingsgeboden. Evy Neyens, die aan de KU Leuven gedoctoreerd heeft rond voedingsmarketing, denkt dat ‘nudging’ veel nuttiger kan zijn. 

Nudging is een beetje een modewoord, maar in deze context kan het betekenen dat je gezondere producten op meer zichtbare plaatsen gaat aanbieden. Op menige werkvloer zijn er frisdrank- of snoepautomaten te vinden. Maar om de werknemers gezond te houden, plaats je beter een fruitschaal ergens goed in het zicht. Of kun je gezonde maaltijden beter aanprijzen in het bedrijfsrestaurant. “Gedurende een dag moeten we heel veel beslissingen maken”, zegt Neyens. “Daardoor kunnen we eigenlijk niet lang genoeg stilstaan bij wat we gaan eten.”

Andere, meer repressieve maatregelen schieten volgens Neyens te kort. De frisdranktaks die minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) heeft ingevoerd, bleek te laag te liggen om echt impact te hebben. “Belastingen werken nauwelijks, omdat die enkel voor kleine prijsverhogingen zorgen”, zegt Neyens. “Het probleem ligt bij het aanbod, dat voor 90 procent gewoon ongezond is. Je zou zo strengere regels kunnen opleggen voor hoeveel suiker er in een product zit, of suiker meer kunnen vervangen door de zoetstof stevia. Ik vind dat de overheid daar een verantwoordelijkheid in heeft. Goede informatie over voeding is noodzakelijk, maar het is niet voldoende.”