Direct naar artikelinhoud
InterviewJohan Braeckman

Filosoof Johan Braeckman: ‘Etienne zou het eens geweest zijn met de aanstelling van Maarten Boudry’

Johan Braeckman (UGent) over de intellectuele erfenis van Etienne Vermeersch: ‘Ik vind het jammer dat zijn teksten over euthanasie nooit internationaal verspreid zijn. Dankzij onder anderen Etienne zijn wij ver vooruit op de rest van de wereld.’Beeld Bas Bogaerts

In ‘Nagelaten geschriften’ bundelt Johan Braeckman samen met Dirk Verhofstadt de intellectuele erfenis van mentor en vriend Etienne Vermeersch. Braeckman is ook de geestelijke vader van de nieuwe ‘leerstoel Vermeersch’ aan de UGent. De heisa rond de aanstelling van Maarten Boudry vindt hij onterecht. ‘Er is veel afgunst en nijd.’

Moraalfilosoof Etienne Vermeersch stierf op 18 januari van dit jaar, hij was 84. Naast zijn sterfbed stonden medefilosofen Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt. “We waren daar samen met nog een paar anderen”, herinnert Braeckman zich. “Etienne was al een jaar ziek en koos voor euthanasie. ‘Ik sterf dankzij mijn levenswerk’, is een van de laatste zinnen die hij neerschreef. Praten was moeilijk, maar hij bleef zijn stoïcijnse vrolijke zelf. We dronken champagne. Bang voor de dood was hij niet. Hij volgde de wijze woorden van de Griekse filosoof Epicurus: ‘Zolang ik er ben is de dood er niet, als de dood er is ben ik er niet meer.’”

Maandag verschijnt Nagelaten geschriften waarin Braeckman en Verhofstadt nooit eerder in boekvorm verschenen teksten van Vermeersch bundelen. “Een deel vonden we terug in zijn chaotische kantoor. Wie dit boek leest, krijgt een beeld van Vermeersch als professor en publieke intellectueel van begin jaren zestig tot nu. Alle onderwerpen uit zijn lange carrière komen erin aan bod, zoals de historische Jezus, de islam, medische ethiek, de multiculturele samenleving, euthanasie, milieuproblemen en overbevolking. De eerste tekst in het boek, ‘Informatie en filosofie’, dateert van 1963.”

Hij was toen nog een piepjonge filosoof?

“Hij was net geen 30 en had filosofie en klassieke filologie gestudeerd. ‘Informatie en filosofie’ schreef hij in de aanloop naar zijn doctoraat over datzelfde onderwerp. Het is meteen de moeilijkste tekst uit het hele boek. Maar die móést erin, omdat hij zijn hele leven nadacht over filosofische toepassingen van de informatietheorie. (Een wiskundige theorie over het zo efficiënt en betrouwbaar mogelijk overdragen en opslaan van informatie van zender naar ontvanger via niet altijd even betrouwbare kanalen, JS) Eigenlijk wou hij daarover zijn magnum opus schrijven, het is er alleen nooit van gekomen. De wereldberoemde Amerikaanse filosoof Daniel Dennett schreef in een van zijn laatste boeken ook een hoofdstuk over de filosofische benadering van informatie. Ik vroeg Etienne of hij dat gelezen had. ‘Ja’, zei hij. ‘Dennett moet nog veel leren.’ (lacht)

Al had Vermeersch niet dezelfde internationale uitstraling als Daniel Dennett.

“Soms maakte hij daar zelf een opmerking over: ‘Als ik in Amerika was terechtgekomen, dan zouden mijn teksten meer uitstraling hebben.’ De proffen van zijn generatie zwermden niet over de wereld uit. Als jonge academicus gooide hij zich vol overgave in grote debatten over abortus en euthanasie. Daardoor bleef er geen tijd over om aan zijn internationale carrière te werken.

“In 1988 schreef hij zijn bekendste werk: De ogen van de panda. Daarin waarschuwde hij dat de mix van bevolkingsgroei, eindigheid van beschikbare ruimte en uitputting van grondstoffen, vroeg of laat in een catastrofe moest eindigen. Bij ons was dat boek een succes, maar het raakte nooit vertaald. Anders was het misschien uitgegroeid tot een internationale seller. Ik vind het jammer dat zijn teksten over euthanasie uit de jaren zeventig en tachtig nooit internationaal verspreid zijn. België, Nederland en Luxemburg zijn vandaag de enige landen met een euthanasiewet. Dankzij onder anderen Etienne zijn wij ver vooruit op de rest van de wereld.”

Etienne Vermeersch tijdens zijn het laatste interview, door Lieve Blancquaert. Beeld rv

U was een vriend?

“Ja. Begin jaren tachtig studeerde ik filosofie aan de UGent. Ik maakte mijn thesis bij hem, doctoreerde onder zijn vleugels en leerde hem zo goed kennen. Ik werd zijn assistent en gaandeweg raakten we bevriend. We bezochten elkaar thuis en af en toe was ik zijn chauffeur voor de vele lezingen die hij overal gaf.”

De gesprekken gingen over meer dan filosofie?

“Je kon met Etienne over zowat alles praten. Als ik hem vertelde welk boek ik aan het lezen was, pikte hij daarop in en waren we voor een uur vertrokken. Maar ik kon hem ook zeggen dat ik ambras had met mijn lief. We praatten over Bach, maar nooit over de muziek van The Cure. Wel over Elvis, en Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles kende hij ook nog.”

U bent geboren in 1965, hij in 1934. Jullie konden vader en zoon zijn geweest.

“Hij was geen vaderfiguur. Hij gaf wel advies, maar nooit betuttelend. Etienne en zijn vrouw Josiane zijn kinderloos. Hij had wel veel vrienden en zeer dichte vriendinnen. In zijn laatste levensjaar klampte hij zich vast aan de goede dingen des levens. Hij vond het fantastisch om bezoek te ontvangen en met een glas wijn in het zonnetje te zitten. Hij is altijd een levensgenieter geweest en zei vaak dat hij extra jaren gekregen had. Hij overleefde een paar hartaanvallen en had een viervoudige bypass. Eerlijk gezegd leefde hij niet al te gezond. Na een lezing of een debat wou hij soms rond middernacht nog ergens goed gaan eten. Hij bestelde dan biefstuk-friet met een flinke klodder mayonaise. ‘Als ik nu geen hartinfarct krijg, weet ik het ook niet’, grapte hij dan.” (lacht)

In juni 2017 interviewde ik hem over de NIP-test. Hij zei toen over mensen met het syndroom van Down: ‘We hopen dat ze uiteindelijk zullen uitsterven.’ Ouders van een kind met Down voelden zich geschoffeerd.

“Hoe ouder hij werd, hoe minder het hem kon schelen om politiek correcte terminologie te gebruiken. Hij bedoelde natuurlijk dat hij hoopte dat over de generaties heen Down zal verdwijnen. Zijn uitspraak kan hard klinken, maar voor hem was het helder: als je dat syndroom kunt vermijden, móét je dat doen. Vermeersch is altijd cassant geweest en joeg zo mensen tegen zich in het harnas.”

Schepte hij daar genoegen in?

“Nee. Hij kon er wel van genieten om in een discussie zijn tegenspeler te overtroeven met een sterker intellectueel argument. Soms was hij sarcastisch of cynisch; dat was nu eenmaal zijn vorm van humor. Ook zijn beste vrienden wees hij op hun fouten.”

Waardoor hij pedant leek?

“Dat heeft hij altijd gehad. Ik zat in zijn kantoor te werken. Hij kreeg telefoon van een minister die hem advies vroeg. Ik hoorde hem op een bepaald moment zeggen: ‘Het is niet noemen, maar heten.’ (lacht)

“Ik geef zelf veel lezingen en het gebeurt vaak dat mensen me achteraf komen zeggen dat ze zeer goed bevriend waren met Etienne Vermeersch. Waarschijnlijk hebben ze hem ooit één keer ontmoet en sloeg hij een praatje met hen. Hij kon je het gevoel geven dat je hem al jaren kende. Hij was heel humaan: hij kon ruzie maken om daarna gewoon een pint met je te gaan drinken. Hij speelde nooit de man, altijd de bal. Wat van sommige van zijn tegenstrevers niet gezegd kan worden. Zelfs na zijn dood zijn er die hem persoonlijk blijven aanvallen.”

Heeft de heisa rond de aanstelling van Maarten Boudry voor de kersverse leerstoel Vermeersch daarmee te maken?

“Heel wat kritiek op de leerstoel komt uit de hoek van de Vermeersch-haters. In mijn eigen academische kring zijn er collega’s die problemen hebben met de rationaliteit, wetenschappelijkheid en progressiviteit in ethische kwesties van filosofen zoals ik en Etienne. Ze noemen ons ‘neo-positivisten’. Wij zijn daar trots op; zij vinden dat een scheldwoord. Net als Vermeersch vertegenwoordigt Boudry dat rationele en wetenschappelijke. En natuurlijk is er ook gewoon afgunst en nijd. Mochten ze sommige critici gevraagd hebben de leerstoel Vermeersch te bekleden, hadden ze ja gezegd.”

Het idee voor de leerstoel komt uit uw koker?

“Na de dood van Etienne vonden velen dat de UGent iets moest doen met zijn intellectuele erfenis. Rector Rik Van de Walle had daar oren naar. Hij nodigde een aantal mensen uit om daarover te brainstormen. Ik was daarbij, net als Dirk Verhofstadt. Daaruit groeide het idee van een leerstoel en ik denk inderdaad dat ik dat als eerste voorstelde. Hadden we in plaats van ‘leerstoel Vermeersch’ voor ‘stichting Vermeersch’ gekozen, dan was dit nooit zo’n heisa geworden.”

De heisa gaat vooral over de manier waarop Boudry aangesteld is tot leerstoelhouder.

“De rector, Dirk en ikzelf vonden Maarten een vanzelfsprekende kandidaat. Ik was zijn promotor en ken hem dus zeer goed. Net als Vermeersch werkt hij rond veel zaken en schuwt hij de controverse niet. Hij heeft tientallen internationale publicaties in toptijdschriften. Zijn standpunten zijn altijd grondig onderbouwd.

“De leerstoel Vermeersch moet lezingen en debatten organiseren en internationaal bekende mensen naar Gent halen. De bedoeling is kritisch denken stimuleren. Als we Maarten de stichting Vermeersch hadden laten coördineren, had er geen haan naar gekraaid. Maar ‘leerstoel’ in combinatie met ‘Vermeersch’ en ‘Boudry’ werkten als een rode lap op een stier.”

Boudry’s aanstelling zou onder logebroeders bedisseld zijn.

“Nonsens. Ik ben geen logelid en Maarten ook niet. Nog zo’n complottheorie is dat alles geregeld is in de denktank Liberales, met Guy en Dirk Verhofstadt als drijvende krachten. Zo mogelijk nog grotere onzin.”

In volle vakantie werd in ijltempo een vacature voor de leerstoel opgezet. Op 13 september besliste de selectiecommissie dat Boudry de functie kreeg.

“Die procedure verliep zoals het hoort. Misschien was het door de vakantie op een ongelukkig moment, maar er gebeurde niets onreglementairs.”

Waren er andere kandidaten?

“Dat weet ik niet. De mensen die aan de voorbereidende vergaderingen deelnamen, werden niet betrokken bij de aanwervingsprocedure. Ik vind dit gedoe vooral spijtig voor Maarten. Hij heeft hier niets mee te maken. Ik zat hem achter de veren: ‘Stel je kandidatuur.’ Het is juist dat hij er vooraf als informant bij betrokken was. Dat keert zich nu ten onrechte tegen hem.”

Wat zou Vermeersch gevonden hebben van zijn aanstelling?

“Etienne vond Maarten top. Hij zou het met die aanstelling eens geweest zijn.”

Etienne Vermeersch, Nagelaten geschriften, bezorgd door Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt, Houtekiet, 480 p., 21,99 euro

Beeld rv