Direct naar artikelinhoud
Conner Rousseau

‘Wie straks nog tegen de partijlijn ingaat, zet zich buitenspel’: kandidaat-voorzitter sp.a Conner Rousseau

‘Wie straks nog tegen de partijlijn ingaat, zet zich buitenspel’: kandidaat-voorzitter sp.a Conner Rousseau
Beeld Geert De Rycke

Sinds hij kandidaat is om John Crombez op te volgen als voorzitter van de sp.a, heeft Conner Rousseau de handen overvol: interviews, bezoekjes aan partijafdelingen, en, vooral, de sociale media bespelen. Tussendoor moet hij de sp.a-fractie in het Vlaams Parlement aansturen.

Conner Rousseau: “Als kind kon ik al niet zwijgen of stilzitten. Ik wilde altijd het hoge woord voeren en als eerste klaar zijn met oefeningen. Het moest vooruitgaan, ik had weinig geduld – nog altijd, eigenlijk. De meeste leraren vonden mij een ambetanterik, maar wel één met een goed hart.

“Tijdens schoolvakanties stuurde mijn moeder me op kamp, naar papa. Hij runde een vakantiecentrum in Nieuwpoort, waar veel kinderen uit de jeugdzorg naartoe kwamen. Sinds mijn 17de werk ik er als monitor. Die kampen hebben me gevormd tot wie ik ben. Op school zat ik tussen de welgestelde jongeren, in de zomer tussen de ‘sociale gevallen’.”

Jeugdzorgkinderen zijn dikwijls geen doetjes.

Rousseau: “Inderdaad. Sommigen waren door de jeugdrechter geplaatst en wilden daar helemaal niet zijn. Wij hebben veel crisissen meegemaakt: kinderen die flipten of wegliepen. Soms was het urenlang zoeken naar een vermiste. Dan legde de hoofdleiding een kaart van Nieuwpoort op tafel en werd er een zoekactieplan uitgerold.

“Op een nacht vond ik een meisje, verstopt in een bunker in de duinen. Ze had een psychose en speelde een muziekje af op haar gsm, om zichzelf te kalmeren. Mijn maat en ik moesten haar letterlijk naar het kamp slepen. Ze kwam uit een instelling, omdat ze thuis was mishandeld en misbruikt. Die ervaringen helpen me om te relativeren.

“De week waarin ik me kandidaat stelde voor het voorzitterschap, was heftig. Ik heb toen een ‘T’ op mijn hand geschreven, verwijzend naar een jongetje dat elk jaar naar onze kampen kwam. Hij leefde jaren in instellingen, samen met zijn kleinere broer. Op zijn 12de overleed hij aan kanker. Voor dat broertje was dat verschrikkelijk, T. was zijn enige houvast. Ik hoef maar naar die letter te kijken om te beseffen dat mijn leven helemaal niet zwaar is.”

Klopt het dat u al regeringsvormingen naspeelde met Playmobil?

Rousseau: “Ja, met Guy Verhofstadt in de hoofdrol.”

Was hij uw politieke voorbeeld?

Rousseau: “Nee, hij was toevallig premier. Ik heb de politiek leren kennen via mijn moeder (Christel Geerts, ex-schepen en burgemeester van Sint-Niklaas, red.). Volgens Freddy Willockx heb ik haar zelfs overtuigd om in 1999 in de politiek te stappen. Ze was professor in de ouderenzorg en stond wantrouwig tegenover de politiek. Als alleenstaande moeder had ze de handen vol met haar job en haar twee kinderen. Daardoor leidden we een vrij saai bestaan. Door haar overstap naar de politiek ging er een nieuwe wereld voor ons open. In het weekend ging ik mee naar alle recepties en mosselsoupers.”

Op uw 11de verkondigde u naar verluidt al dat u minister wou worden?

Rousseau: “Ik was bezeten door de politiek. Na school fietste ik naar het stadhuis en ging ik gesprekken afluisteren aan de deuren van de andere schepenen. Mama besprak met mij ook hoe ze de problemen in de stad oploste. Soms zat ze tot middernacht op haar bureau om mensen te ontvangen. En als de Kleibeek overstroomde, trok ze ’s nachts haar laarzen aan om zandzakjes aan te geven. Zo leerde ik hoeveel je op lokaal niveau voor de mensen kunt doen.”

Zag u ook de hardheid van de politiek?

Rousseau: “Na haar eerste schepenmandaat haalde mama een geweldige uitslag en leek het logisch dat ze kon aanblijven. Maar enkele partijgenoten zetten haar buitenspel. Ik herinner me nog hoe ontredderd ze die avond thuiskwam. Plots had ze alleen nog een halftijdse job als professor, en kenden we twee magere jaren. Daarna werd ze burgemeester, omdat Freddy er vervroegd mee ophield. Voor haar was dat het summum, maar mijn zus en ik moesten haar delen met de hele stad. Als ik haar wilde zien, moest ik soms braaf op een bankje wachten, tussen tien anderen.”

‘De sp.a is een mooi herenhuis, maar aan de binnenkant druipt het vocht van de muren. En nieuw behangpapier is niet genoeg.’Beeld Geert De Rycke

Bent u streng opgevoed?

Rousseau: “Ja! Als ik vijf minuten te laat van een fuif thuiskwam, kreeg ik drie maanden huisarrest. Mijn meest gênante moment ooit was toen mama me persoonlijk uit een discotheek kwam sleuren. Het was de laatste keer dat ik mocht uitgaan voor de start van de examens in het zesde middelbaar. ‘Om één uur thuis,’ had ze gezegd. Maar ik werd zo dronken dat ik de tijd uit het oog verloor, en aangezien mijn gsm plat was, kon mama me niet bereiken. Om half zes ’s ochtends kwam ze dat danscafé binnengestormd, in haar pyjama. Furieus! Ze trok me aan mijn oor naar buiten, voor de ogen van tweehonderd man. ‘En nu te voet naar huis!’ Dat was een wandeling van vijftig minuten. Daarna kreeg ik zes maanden huisarrest. Maar ze had gelijk: die harde hand heeft blijkbaar gewerkt.”

U was ook een moeilijke student.

Rousseau: “Ik deed bijna niets voor school. In mijn eerste vier jaar Latijn kwam ik daarmee weg, in het vijfde liep het fout. Dat C-attest is het beste wat me ooit is overkomen, al voelde het als een wereldramp. Ik heb twee uur in het stadspark gezeten, omdat ik niet naar huis durfde. De school zag geen toekomst meer voor me in het aso en mama was razend. Ze schrapte mijn zakgeld. ‘Ga voortaan maar werken voor je geld!’ Ze wilde me ook op internaat sturen, omdat ze niet meer wist wat ze met me moest aanvangen.

“Die zomer vond ik veel steun bij de jongeren op kamp. In vergelijking met hun ellende was dat C-attest een peulschil. ‘Ge gaat u toch niet laten doen door wat die fucking leerkrachten u vertellen?’ Dat triggerde me om mijn jaar opnieuw te doen en te bewijzen wat ik waard was. Plots ging ik mee stiftjes verkopen voor de Pater Damiaanactie en wilde ik absoluut het collegebal organiseren. Zeer ongewoon voor een gebuisde, maar het gaf me een kick om onderschat te worden en iedereen toch te verrassen. Die fuif trok vijftienhonderd man: vijf keer meer dan andere jaren. Ik had de naam veranderd in ‘Bal van Sint-Niklaas’ en ook een kaartenverkoop in andere scholen georganiseerd. Door mijn toedoen kon de school die me niet meer wilde een vette cheque geven aan Unicef. Dat was een mooie revanche, en ik had me kostelijk geamuseerd.

“Dat jaar heb ik de organisator in mezelf ontdekt. Om aan geld te geraken, legde ik feestbussen in vanuit Sint-Niklaas naar andere fuiven in Vlaanderen. En op woensdagmiddag haalde ik bij de lokale frituur alle hamburgers op om ze te verkopen op school. Met honderdvijftig man aten we ze samen op.

“Later begon ik ook het Walhalla-festival te organiseren. Dat is nog altijd het liefste wat ik doe: van een lege wei vertrekken om iets moois op te bouwen. Heerlijk!”

Linkse Trump

U studeerde rechten, waarna John Crombez u vier jaar geleden inlijfde op zijn communicatieafdeling. Wat was uw grootste drijfveer om in de politiek te stappen?

Rousseau: “De wachtlijsten en hiaten in de zorg. Elke steek die je in de jeugdzorg laat vallen, leidt later tot miserie. Ik kan van veel kinderen nu al voorspellen wat er later van hen zal worden. Dat kwetsbare jongeren moeten overnachten in politiecellen of in de volwassenenpsychiatrie, omdat er geen plaats voor hen is in de jeugdzorg, is waanzin.

“Ik herinner me een meisje van 12 met een vreselijk verleden. Ze was door de jeugdrechter voor acht weken bij ons op kamp geplaatst. Haar moeder was aan de beterhand, maar niet in staat om haar de hele vakantie op te vangen. Vanaf de start van het schooljaar zou ze terug naar huis mogen. Elke dag scheurde dat kind een briefje van een zelfgemaakte kalender: ‘Over zes weken mag ik terug naar mama.’ Drie dagen voor het einde van de vakantie kreeg ik telefoon van de sociale dienst: de moeder was hervallen en mocht dan toch niet over haar kinderen beschikken. Intussen was de plaats in de instelling waar dat meisje vijf jaar had gewoond, ingenomen door een ander kind. Ze kon wel terecht in een andere voorziening, maar daardoor moest ze van school veranderen. En ík moest haar dat vertellen. Dat is het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen, dat hele traject van hoop aan gort slaan. Ze stortte volledig in en begon op mij te kloppen. Daarna sprak ze drie dagen geen woord meer. Van op kamp werd ze rechtstreeks afgezet aan haar nieuwe instelling, zonder dat ze van íémand afscheid had kunnen nemen.

“Hoeft het dan te verbazen dat het nu niet goed met haar gaat? Kunnen we haar dat kwalijk nemen? Want dat doen we als maatschappij: we wijzen zulke mensen met de vinger, terwijl we hen als kind in de steek hebben gelaten. Dat stoort me aan rechts. Je mág streng zijn – als leider ben ik dat ook – maar je moet vertrekken van een positief mensbeeld en mensen kansen geven. Dat heb ik geleerd van mijn vader, die dat vakantiecentrum tot aan zijn pensioen heeft gerund. Ik ken niemand in België die zo populair is als hij.”

Waarom wordt híj dan geen sp.a-voorzitter?

Rousseau: “Omdat hij een soort linkse Donald Trump is: een felle klep en allesbehalve politiek correct. (lacht) In het kampgebouw waar hij woonde, ving hij voortdurend enkele jongeren op. Moeilijke gevallen die door hun ouders een periode aan hem werden toevertrouwd. Hij stuurde hen naar het deeltijds onderwijs en leerde hun een stiel in zijn centrum. Daar zijn minstens vijftig succesverhalen uit voortgekomen.

Linkse Trump
Beeld Geert De Rycke

“Mijn vader zei altijd: ‘Je moet ze kansen geven en hen met hun kop in die kansen duwen tot ze ze pakken.’ Als ze het verknoeiden, was het kot te klein, maar hij liet hen nooit vallen. ‘Als ik hen afzet aan het station, worden het toch maar dealers.’ Hij was een tweede vader voor die gasten: hij zat hen op de huid, maar hielp hen ook.”

Gelooft u dat de nieuwe Vlaamse regering de problemen in de zorg zal aanpakken?

Rousseau: “Als de regering goede dingen doet, zullen we dat zeggen, maar ik heb er weinig vertrouwen in. De N-VA wil besparen op het middenveld. Wel, die zomerkampen, dat ís het middenveld. Wij krijgen subsidies, maar doen daar goede dingen mee die de overheid nalaat. Sommige kinderen worden bij ons geplaatst, omdat ze elders geen opvang vinden. Minder geld betekent meer jongeren die aan hun lot worden overgelaten. Als ik dat concreet maak voor onze monitoren, worden ze razend.

“Dat is wat socialisten vaker moeten doen: concreet aan mensen uitleggen wat maatregelen voor hen betekenen. Het heeft geen zin om tegen mensen te zeggen dat ze niet voor Vlaams Belang mogen stemmen omdat die partij racistisch is. Je moet tonen waartoe racisme leidt.”

Apen in kostuums

De Morgen-journalist Joël De Ceulaer schreef u een weinig bemoedigende brief. ‘Alle gegadigden lopen gillend weg van deze weinig benijdenswaardige taak. Daarom hebben ze úw hoofd op hol gebracht, tot u op den duur zelf bent gaan geloven dat u dat kunt. De partij hijst u op het schild als de grote held. In werkelijkheid bent u de pineut, de martelaar die met een bommengordel van buzzwoordjes de verkiezingen tegemoet zal treden.’

Rousseau: “Pf, zoiets wordt alleen gelezen in de politieke bubbel. ‘Wie is Joël De Ceulaer?’ vroegen mijn vrienden. Ik laat me niet bangmaken door een man die me de grond inboort zonder me ooit gesproken te hebben. De media roepen elke dag dat de traditionele partijen nieuwe recepten nodig hebben. Als er dan iemand met lef opstaat die de boel wil omgooien, is dat het antwoord. Ik lig er niet van wakker.”

Vindt u dat mensen u onderschatten, vanwege uw leeftijd?

Rousseau: “Laat ze maar doen, ik word graag onderschat. Story of my life.”

Uw Instagram-naam ‘Kingconnah’ getuigt alvast niet van een gebrek aan zelfvertrouwen.

Rousseau: “Dat komt van het liedje ‘King Kunta’ van Kendrick Lamar. Mijn vrienden noemden me zo voor de grap, meer moet je er niet achter zoeken. Nu mensen me erop aanspreken, besef ik dat het raar overkomt, alsof ik mezelf koning noem. Maar ik heb mijn volgers via een poll gevraagd of ik die naam moest aanpassen en van de ruim tweeduizend stemmers vond 65 procent dat ik hem moest behouden.”

Twitter bericht wordt geladen...

Waar komt uw voornaam vandaan?

Rousseau: “Papa was een vurige fan van de film ‘Highlander’ en het hoofdpersonage Connor McLeod. Sean Connery speelt er ook in mee. Daarom heet ik Conner, niet Connor. Conchobar was ook de naam van de eerste Keltische koningen. Daarom stond op mijn geboortekaartje: ‘Iemand die geboren is om te leiden.’ (lacht)”

Zeer profetisch.

Rousseau: (spreidt de armen) “Don’t blame me for it.”

Wat vindt uw moeder van uw keuze voor de politiek?

Rousseau: “Ze heeft het me afgeraden. Ze is bang en tilt zwaarder aan negatieve reacties dan ik. Maar als militante vindt ze het een goede zaak voor de partij.”

U laat licht compromitterende foto’s uit het uitgaansleven op Instagram staan en komt in T-shirt naar Terzake. Wilt u bewust anders zijn dan de doorsnee politicus?

Rousseau: “Ik heb mezelf beloofd om zo lang mogelijk mezelf te blijven. Als ik een rol moet spelen, word ik ongelukkig. Sommigen zullen mijn stijl niet appreciëren, maar op Facebook heb ik meer dan duizend positieve reacties gekregen op mijn kandidatuur. En ik beantwoord die allemaal persoonlijk, gemiddeld minstens twee uur per dag.”

Gaat u als voorzitter geen pak kopen?

Rousseau: “Zie ik er zo niet deftig uit, misschien? Het is toch onnozel dat ze er in het parlement allemaal hetzelfde uitzien? Ik héb een mooi kostuum, maar in het gewone leven draag ik dat nooit.

Apen in kostuums
Beeld Geert De Rycke

“Voor de verkiezingen zeiden mijn vrienden dat ik het niet moest wagen om me beter te voelen als ik in het parlement zit. ‘Ge gaat dan toch niet in kostuums rondlopen, hè?’ Ze hebben gelijk. Wat verandert mijn kledij aan mijn boodschap? Een aap in een kostuum blijft een aap.”

U heeft het voorkomen van een posterboy, beschouwt u dat als een troef?

Rousseau (lacht) «Ik hoop dat ik meer word dan dat. Maar als mijn smoel ervoor kan zorgen dat mensen opnieuw naar de boodschap van de socialisten willen luisteren, is dat mooi meegenomen.”

Partijgenoten noemen u een verkoper en ‘de Stevaert van Instagram’.

Rousseau: “Dat is een compliment. Stevaert kon een brede groep van mensen charmeren door ons verhaal op een simpele, populaire manier te brengen. Zelf ben ik geen man van de hoogdravende filosofische beschouwingen of citaten van grote auteurs. Ik ben een organisator die onze boodschap beter wil verkopen. Maar ik vertrek wel vanuit een ideologie: solidariteit en herverdeling, dát is ons verhaal.”

Moet de sp.a populistischer worden?

Rousseau: “Niet populistisch, maar populair. Wij zijn te veel een partij van boekhouders geworden. We moeten verstaanbaar communiceren en meer inspelen op de emotie van mensen. Als de criminaliteitscijfers dalen, maar het onveiligheidsgevoel stijgt, overtuig je de mensen niet door te zeggen dat ze fout zijn. Je moet dat buikgevoel omarmen en mensen meetrekken in een constructief verhaal. Hoop is beter dan angst. Ergens vóór zijn is altijd beter dan ergens tegen zijn.

“Rechtse partijen willen minder sociale zekerheid, minder solidariteit en minder vrijheid. Toch stemmen de mensen die leven van die solidariteit en sociale zekerheid voor díé partijen, terwijl zíj net het eerste slachtoffer zijn van dat beleid.”

Die mensen vinden dat de socialisten hen altijd willen laten betalen voor ‘profiteurs die dat niet verdienen’.

Rousseau: “Solidariteit betekent voor mij je deel doen, en je deel krijgen. Sommigen hebben het gevoel dat ze hun deel doen, terwijl anderen dat niet doen, en dat zij te weinig krijgen, en anderen te veel. Wij moeten dat evenwicht herstellen door mensen het gevoel te geven dat ze een fair deel krijgen, en door van sommigen te vragen om wat meer te doen. En dan heb ik het niet alleen over de eeuwig geviseerde groepen, maar ook over fraudeurs die hun geld in belastingparadijzen parkeren.”

Na de moord op Julie Van Espen vroeg u op Twitter of we ‘moeten wachten tot de dochter van een minister wordt verkracht voor er iets verandert en we zedenfeiten echt gaan aanpakken’. Was die uithaal naar justitieminister Koen Geens niet populistisch?

Rousseau: “Dat was geen uithaal naar Geens. Ik heb niemand persoonlijk aangevallen.”

U verwijderde die tweet wel snel. Op vraag van de partij?

Rousseau: “Denkt u echt dat ik me door de partij laat vertellen wat ik mag zeggen? Ik heb die tweet verwijderd omdat het alleen nog ging over mijn ‘uithaal’. De boodschap raakte ondergesneeuwd.”

Kan die impulsiviteit uw valkuil worden?

Rousseau: “Ach, u haalt er nu één ongelukkige tweet uit. De dag nadien kreeg ik in De ochtend op Radio 1 tien minuten om onze visie op justitie uiteen te zetten. Met een braaf tweetje was dat niet gelukt. Journalisten kicken blijkbaar op scherpe communicatie.”

‘Ik wil dat elke SP.A’er eindelijk weer overal hetzelfde zegt. Wie straks nog tegen de partijlijn ingaat, zet zich buitenspel.’ Tussen John Crombez en Johan Vande LanotteBeeld Geert Van de Velde

Weer ambiance

Bent u niet bang dat de sp.a de Thomas Cook van de politiek wordt? Zelfs bij de PS vrezen ze voor het voortbestaan van de partij.

Rousseau: “Als we voortdoen zoals nu, is het over vijf jaar gedaan. Maar we mogen ons niet laten leiden door angst. Het waait hard, dus moeten wij harder trappen. Ik ben ervan overtuigd dat er veel meer in zit dan die 10 procent. Tijdens de campagne won ik bijna al mijn schooldebatten. Vooraf scoorde ik telkens maar een paar procent, na elk debat was het veel beter.”

De traditionele partijen kunnen steeds minder mensen verleiden. Volstaat een verse laag schmink en een botoxkuur dan wel?

Rousseau: “Ik hou niet van die metafoor. Wij zijn een mooi herenhuis, maar aan de binnenkant druipt het vocht van de muren. Elke keer plakken we daar nieuw behangpapier over, maar dat is niet genoeg. Het vocht moet uit de muren.”

Volgens uw uitdager Hannes De Reu bent ú nochtans dat nieuwe behangpapier. Hij schildert u af als de kandidaat van de oude baronieën die u naar voren hebben geschoven om hun macht te kunnen behouden.

Rousseau: “Dat is een goedkope aanval. Ik krijg steun van jong en oud binnen de partij, van de basis tot de top. We hebben geen nood aan iemand die de partij in kampen verdeelt, maar aan iemand die iedereen op één lijn brengt.”

Wat wilt u dan precies doen?

Rousseau: “Alle taboes, complexen en oude gewoonten moeten op de schop. Onze inhoud is niet het grote probleem. Wij willen mensen weer zekerheid geven op een deftig loon, een menswaardig pensioen, betere zorg en betaalbare geneesmiddelen. Uit postelectoraal onderzoek blijkt dat mensen daar warm voor lopen, maar onze partij laat hen koud. We moeten mensen verleiden om weer bij ons te komen, en dat kan met nieuwe gezichten die hetzelfde verhaal op een eigentijdse manier kunnen vertellen.

“Het is ook niet meer van deze tijd dat een paar kopstukken alle belangrijke beslissingen nemen. Ik wil álle leden inspraak geven, via online stemmingen. Waarom zou je lidgeld betalen als je niet eens mee mag bepalen wat er met je organisatie gebeurt?”

Dreig je zo niet gegijzeld te worden door de onderbuik van je partij?

Rousseau: “We gaan niet alles voorleggen. Maar ons verhaal moet van onderen uit groeien, anders valt het toch weer plat. Daarom wil ik het grootste inspraakproject ooit op poten zetten. Dat moet leiden tot een megaversie van Go Left, ons partijcongres. Een soort politiek Tomorrowland.”

Begin dit jaar maakte u intern al indruk met de organisatie van de eerste Go Left.

Rousseau: “Ik ergerde me dood aan die saaie congresjes voor 250 man. Nul ambiance, geen mooie beelden, alleen droogstoppels die de juiste boeken hadden gelezen en elkaar gelijk zaten te geven. ‘Maar Conner, zo doen we dat al twintig jaar.’ Ik vroeg of ik het eens mocht proberen. Ik huurde de Waagnatie af, hing Antwerpen vol met affiches en lanceerde filmpjes op sociale media om onze leden warm te maken. Ik vatte het op als een show, met een groot ledscherm, en muziek- en videofragmenten tussen de sprekers. Er waren TED-talks met sprekers van buiten de partij, zoals Ann Ceurvels over autisme en Yasmien Naciri over diversiteit. Achteraf waren er optredens, van onder meer Lil’ Kleine. ‘Oei, Lil’ Kleine! Ben je gek? Die heeft vrouwonvriendelijke teksten!’ ‘Fuck it, hij trekt volk.’ (lacht) We hebben hem gevraagd om die teksten te censureren, zoals op Pennenzakkenrock. Maar het werkte: we hadden vijftienhonderd bezoekers. Sommigen kwamen misschien alleen om te feesten, maar kregen ondertussen wel onze boodschappen mee. Onze partij moet weer sexy worden.”

Uw partij is al jaren hopeloos verdeeld over migratie. Waarom zou dat straks anders zijn? In juni zei u in De Zondag dat nieuwkomers meer inspanningen moeten doen. ‘Niet werken, geen Nederlands leren en toch een uitkering krijgen, dat gaat niet meer.’ De dag nadien riep de Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani u al tot de orde door te zeggen dat sommige partijgenoten rechts napraten.

Rousseau: “Dat hebben we snel uitgepraat. De krant had me slecht geciteerd en Mo reageerde op die foute kop. Maar we hebben nood aan een duidelijkere lijn, zeker op migratie. Voor elke persoon die je daarmee verliest, verleid je er drie om opnieuw naar je te luisteren. Migratie is voor ons te lang een pestthema geweest, waarmee de anderen ons bang in een hoekje konden jagen. We moeten tonen dat ze ons daarmee niet meer kunnen raken.”

Hoe?

Rousseau: “Ik ben daarvoor gaan kijken bij de Zweedse socialisten. Zij hebben de verkiezingen gewonnen door de focus te verleggen naar een streng, aanklampend integratiebeleid. Na een jaar was het probleem van de baan en konden ze hun eigen thema’s naar voren schuiven. ‘Kiest u meer geld voor de gezondheidszorg of belastingverlagingen voor de rijken?’ Plots ging het niet meer over migratie, maar over betaalbare pillen, brillen en beugels voor kinderen. Als je dat aanpakt, plant je zaadjes voor de toekomst. Elke euro die je in een kind investeert, levert later vier euro op.”

‘Integratie? Dat is mensen kansen geven en ze met hun kop in die kansen duwen tot ze ze grijpen.’Beeld Geert De Rycke

Doodknuffelen

Het valt op dat u niet naar de Deense socialisten verwijst. Die wonnen de verkiezingen door op migratie extreemrechts achterna te lopen.

Rousseau: “Dat gaat me te ver. Als jurist heb ik moeite met een beleid dat mensen strenger straft als ze uit een moeilijke wijk komen.”

De Deense minister van Huisvesting zei in Pano dat een streng migratie- en integratiebeleid nodig is om de arbeidersklasse aan boord te houden, want zij dragen de lasten om nieuwkomers te integreren. Het gaat om hún jobs en hún wijken.

Rousseau: “Komt het door de migranten dat de pensioenleeftijd is opgetrokken en de gratis bussen voor 65-plussers zijn afgeschaft? Nee. We mogen niet meegaan in het frame dat migratie dé grote bedreiging is voor onze welvaartsstaat. Op sommige vlakken hebben we zelfs nieuwkomers nodig om die te versterken.”

Maar hoe wilt u het dan aanpakken?

Rousseau: “De instroomcijfers zijn fors gedaald, het gaat nu over integratie. Net zoals mijn vader moeten we nieuwkomers kansen geven en hen er met hun neus in duwen. Je krijgt je deel, als je ook je deel doet. Maar dan moeten we wel zorgen dat die kansen er zijn. Liesbeth Homans wil mensen bestraffen omdat ze de taal niet leren, maar ze doet niks aan de wachtlijsten voor taalcursussen.”

De Denen sturen kinderen uit moeilijke wijken vanaf hun eerste levensjaar verplicht naar de crèche.

Rousseau: “Als we dat voor elk kind doen, is dat bespreekbaar.”

Kunnen we nog aanvaarden dat allochtone kinderen tot hun 6 jaar opgroeien zonder een woord Nederlands te leren?

Rousseau: “Het is essentieel dat kinderen vanaf het begin van hun leven mee zijn. Maar we gaan toch geen regels maken die alleen voor allochtonen gelden? Wij willen kinderen sneller naar de crèche en de kleuterschool leiden, maar verplichten is moeilijk.”

Komt de decumul nog op tafel, waardoor partijleden bijvoorbeeld hun ambt als parlementslid niet meer mogen combineren met het burgemeesterschap? De oude baronnen zijn daar zwaar tegen.

Rousseau: “Wat mij betreft is die verworven, maar het is geen taboe om dat opnieuw aan onze leden voor te leggen.”

Wat als sommigen owngoals blijven maken door tegen de nieuwe partijlijn in te gaan?

Rousseau: “Dan zetten ze zich buitenspel. Ik wil dat elke sp.a’er eindelijk weer overal hetzelfde zegt.”

Ex-sp.a-voorzitter Caroline Gennez raadde u aan om de interne ‘addertjes onder het gras dood te knuffelen of dood te trappen’. U hebt toch schoenen met een stalen tip?

Rousseau: “Voorlopig hou ik het bij knuffelen. Tijdens een presentatie voor onze fractieleden liet mijn powerpoint me in de steek, en zag ik die hele zaal inzakken als een soufflé. Om de schwung er weer in te krijgen, vroeg ik iedereen om recht te staan en de persoon links en rechts van hen te knuffelen. Ze deden het nog ook! Ik heb er nog aan toegevoegd dat dit de warmte was die in de partij en de samenleving moest terugkomen (lacht).”

Guy Verhofstadt en Tom Van Grieken waren ook nog piep toen ze partijvoorzitter werden, maar konden jaren groeien in de oppositie. Is het vervelend dat de sp.a straks allicht in de federale regering zit?

Rousseau: “Ja. Het is comfortabeler om met beide benen in of uit het bed te liggen. Ik krijg aan mijn oma niet uitgelegd dat we straks niet verantwoordelijk zijn voor haar bus, maar wel voor haar trein. Voor mij hoeft die federale regeringsdeelname dus niet, behalve als we echt een verschil kunnen maken.”

Wat vond u van de giftige reacties op de speech van Greta Thunberg op de VN-klimaatconferentie?

Rousseau: “Je kunt discussiëren over de vorm, maar niet over de inhoud.”

Vond u haar boosheid dan misplaatst?

Rousseau: “Nee, maar rechts grijpt die aan om de discussie te verplaatsen van de boodschap naar de boodschapper. En helaas lukt dat. De essentie is dat het tijd wordt voor onmiddellijke actie. Vandaag hebben we vier klimaatministers, maar nul beleid.”

Vooruit, geef ons een wonderoplossing!

Rousseau: “Die hebben we wel degelijk. Momenteel is thuiswerken een gunst, wij vinden dat dat een recht moet worden. Dat kan een gamechanger zijn.”

Is dat realistisch voor elke job?

Rousseau: “Een leerkracht moet uiteraard voor zijn klas staan en een bakker in zijn bakkerij. Maar laat de sociale partners eens een lijst maken van de jobs die wél in aanmerking komen, en geef mensen in die sectoren het recht om minstens twee dagen per week thuis te werken.

“Momenteel bengelen we aan de Europese staart: amper 17 procent werkt soms thuis. Als we dat kunnen verdubbelen heeft dat bijna dezelfde impact op de CO2-uitstoot als de afschaffing van alle salariswagens. Daarnaast is het ook goed voor onze economie, mobiliteit en volksgezondheid. De files kosten ons jaarlijks 10 miljard euro. Volgens onderzoek van de KU Leuven zijn thuiswerkers ook productiever, omdat ze geen filestress hebben. Ze voelen zich beter in hun vel, hebben meer tijd om te sporten en om hun kinderen te zien. Dát noem ik goed bestuur. Helaas zien we dat de laatste jaren veel te weinig. Ik zit alleszins niet in de politiek om belachelijke discussies te voeren over wie waar moet zitten in het parlement. Ik wil resultaten afleveren. Als dat niet lukt, haak ik af.”

© Humo