Direct naar artikelinhoud
Arbeidsmarkt

Belg vindt werk op ouderwetse manier: sociale media in opmars maar hinken nog stuk achter op klassieke kanalen

Jan Denys duidt het onderzoek.Beeld Tim Dirven

Belgen gebruiken steeds vaker zoekmachine Google en sociale media om een (nieuwe) job te zoeken en te vinden, maar dat gaat niet ten koste van de traditionele jobkanalen. Dat blijkt uit een studie van hr-dienstverlener Randstad. Daarmee springt ons land uit de internationale trend.

Publieke arbeidsmarktbemiddelaars (het Vlaamse VDAB, Brusselse Actiris en Waalse Forem), uitzendbureaus en persoonlijke contacten zijn de meest gebruikte kanalen voor de zoektocht naar een job. Vacaturesites, internetreus Google en andere sociale media volgen op ruime afstand. Hiermee wijkt België sterk af van de rest van de wereld. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Werk zoeken en vinden op de arbeidsmarkt’ van Randstad Research in 32 landen. Het bedrijf vroeg wereldwijd 41.000 mensen via welk kanaal ze het voorbije jaar werk hebben gezocht en/of gevonden.

Opvallend is dat in ons land de ‘gevestigde kanalen’ nog altijd het grootste aandeel hebben bij wie werk heeft gevonden. In volgorde van belang: de publieke arbeidsbemiddelingsdiensten zijn goed voor 28 procent. Uitzendbureaus en persoonlijke connecties of referenties delen de tweede plaats met 26 procent. Sterk in opmars is Google, dat inmiddels al 17 procent van de werkzoekende aan zich weet te binden. Vacaturesites halen samen 15 procent. Daarna volgen Facebook (13 %), LinkedIn (9 %) en Twitter (7 %). Websites van bedrijven halen 12 procent. De klassieke printadvertenties hebben het meeste terrein moeten prijsgegeven. Maar met slechts 6 procent doen ze hier nog altijd beter dan het buitenland.

“Vacaturesites en social media hebben duidelijk hun plaats veroverd”, zegt Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige bij Randstad. “De digitale kanalen zijn belangrijker dan ooit bij het matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Zeker in België is dit niet ten koste gegaan van de klassieke tussenpersonen, zoals publieke bemiddelaars en uitzendkantoren.” Dit komt volgens Denys doordat de Belgische spelers al vroeg op de digitale trein zijn gestapt. “In die zin kunnen we stellen dat digitaal op de arbeidsmarkt het nieuwe normaal is, ook voor de traditionele spelers.”

Digitale strategie ingeburgerd

Opvallend zijn de verschillen tussen België en de rest van de wereld voor de kanalen waarmee men een job vindt. Zo doen de Belgische arbeidsmarktbemiddelaars het ruim dubbel zo goed als hun buitenlandse collega’s (12 procent). Terwijl de uitzendkantoren in ons land bijna 10 procent hoger scoren dan hun buitenlandse tegenhangers. Vacaturesites halen hier dan weer nog niet de helft van de 38 procent elders ter wereld. Google haalt in België dan weer wel een vergelijkbaar marktaandeel als in de rest van de wereld. Hiermee laat Google zowel hier als internationaal LinkedIn, Facebook en Twitter achter zich. 

Jan Denys ziet verschillende redenen daarvoor: “Eerst en vooral hebben onze publieke bemiddelaars sneller dan in de meeste landen ingezet op een digitale strategie. Daarnaast hebben ze een sterkere structurele samenwerking – ook digitaal – uitgebouwd met de private spelers, met name uitzendkantoren en rekruteringsbureaus.” Toch ziet hij de druk van de sociale media, en met name Google, toenemen. “Wat als straks 50 procent of meer bij Google terechtkomt en het zo de ‘global entry port’ van de arbeidsmarkt wordt?”

Ook een opvallend maar meteen verklaarbaar fenomeen is het leeftijds- en gendereffect bij Google en social media. Mannen vinden haast dubbel zo vaak als vrouwen werk via deze kanalen. Dit is opmerkelijk omdat mannen niet systematisch meer zoeken via deze kanalen. Dat jongeren vaker een job vinden via deze kanalen, ligt meer in de lijn der verwachtingen. 

Ten slotte zijn er ook nog de gedrukte advertenties en jobbeurzen. “Twintig jaar nadat werd voorspeld dat ze zouden verdwijnen van de arbeidsmarkt zijn ze nog steeds aanwezig, zij het uiteraard veel minder prominent dan toen. Dit kanaal heeft ongetwijfeld het meest prijsgegeven aan de digitale kanalen.”