Direct naar artikelinhoud
Syrië

‘Ze zullen ons bestelen en vermoorden’: Koerden op de vlucht voor Turks offensief in Syrië

Boven de Syrische stad Tel Abyad doemen rookpluimen op. Hier vonden gisteren de felste gevechten plaats.Beeld REUTERS

De onverwachts snelle Turkse invasie in Noord-Syrië is hard aangekomen bij de Koerden, die zich nu verraden en in de steek gelaten voelen door iedereen. Al maanden vreesden ze voor hun lot. 

In de Syrische grensstreek zijn er twee mogelijkheden: je bent Apoche of je bent het niet. ‘Apoche’ is een aanhanger van Abdullah Ocalan, leider van de verboden Koerdische afscheidingsbeweging PKK, in Syrië bekend als de YPG. Lang niet iedereen is Apoche: partijlid of militiestrijder. De gewone burgers in de dorpen en steden langs de grens hoorden de afgelopen maanden ’s nachts de Apoches graven. Tunnels. Onder huizen en winkels door, door tuinen en akkers, richting de Turkse grensmuur.

Als voorbereiding op een Turks offensief. “Ze praten er niet over met ons”, vertelde een inwoner van Amuda, een Koerdische stad pal langs de grens, tijdens een bezoek in januari 2019. “Maar je kunt zelf zien dat het zo is.” In zijn achtertuin bevond zich een provisorisch afgedekte tunnelmond. De tunnelmond wees richting de Turkse grensmuur.

Dat hun tuinen en funderingen door de tunnels verzakten, vonden ze in Amuda vervelend. Maar een keuze was er niet: de YPG-strijders maken in de grensstreek de dienst uit. Als frontsoldaten in de strijd tegen IS zijn ze alom gerespecteerd. En dat de Koerdische strijders zich voorbereidden op een offensief, was ook in het belang van gewone burgers, vond de 75-jarige supermarkteigenaar Hawas Younis Hisso. “Ik ben geen Apoche. De meesten hier niet. Maar de Turkse huurlingen zullen echt niet vragen: ben jij Apoche of niet? Ze zullen ons geld stelen, ons misschien vermoorden.”

Langs de grensmuur experimenteerden de Verenigde Staten en Turkije sinds september met gezamenlijk uitgevoerde patrouilles, die uiteindelijk moesten leiden tot een voor beide NAVO-grootmachten aanvaardbare ‘veilige zone’. Als onderdeel van de internationale afspraken moesten Koerdische strijders hun zelfgebouwde tunnels vernietigen. De gezamenlijke patrouilles zijn vorige week op Turks verzoek gestopt. Deze week begon de Turkse operatie ‘Vredeslente’, volgens de Turkse autoriteiten om de ‘terroristen’ van de YPG in Noordoost-Syrië, lokaal bekend als de Apoches, uit te schakelen.

Christendom verdrijven

Het Turkse offensief treft niet alleen Koerdische strijders. Volgens de Koerdische Rode Halve Maan zijn de eerste vijf burgerdoden gevallen. Drie slachtoffers, onder wie naar verluidt een priester, kwamen om in een christelijke buurt van de stad Qamishli, de Koerdische bestuurszetel in Syrië. Christelijke milities in Syrië riepen in een verklaring op om de Turkse invasie te stoppen en te voorkomen dat “het christendom wordt verdreven uit Noordoost-Syrië”. Zij verwijzen naar de Ottomaanse massamoord op christenen in dezelfde streek tijdens de Eerste Wereldoorlog. Volgens Turkije vuurden YPG-strijders mortieren af langs de grens, waarbij ook drie Turkse burgers omkwamen.

Turkije stelt dat het offensief een veilige haven beoogt te creëren voor Syrische vluchtelingen die willen terugkeren. Maar de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties waarschuwde gisteren juist dat de Turkse aanval een nieuwe vluchtelingenstroom op gang brengt in dit toch al op drift geraakte deel van Syrië, waar IS nog maar enkele maanden geleden met grondsteun van de Koerdische strijders is verdreven. Tienduizenden burgers zijn volgens de VN op de vlucht voor de oprukkende Turkse troepen. “Honderdduizenden burgers in Noord-Syrië lopen gevaar”, stelde VN-commissaris voor vluchtelingen Filippo Grandi. “Burgers en civiele infrastructuur moeten geen doelwit zijn.”

De felste gevechten vonden gisteren plaats rond de stad Tel Abyad, ooit gebouwd als halte aan de spoorlijn tussen Berlijn en Bagdad die hier al bijna een eeuw de grens vormt tussen Turkije en Syrië. Tel Abyad heeft een grotendeels Arabische bevolking, die zich moeilijk verhoudt tot het Koerdische bestuur. Formeel zijn Arabieren vertegenwoordigd in dat bestuur, maar op straat wordt aan hun invloed getwijfeld. In een plaatselijke supermarkt overwoog de Arabische eigenaar vorig jaar welke rol hij in de samenleving had. “Derderangs? Zesderangs? Nee, zevenderangs.”

Gisteren wisten Turkse troepen een eerste dorp bij Tel Abyad in te nemen, Yasubia. De grotendeels Koerdische dorpen rondom Tel Abyad zijn verzamelingen leemkleurige huisjes aan onverharde wegen parallel aan de in onbruik geraakte spoorlijn. Men is hier gewend aan Turkse kogels: Turkse grenswachters schoten in deze dorpen sinds 2017 al verscheidene burgers dood, vaak landarbeiders. Bewoners in deze streek durven al langer niet meer aan de noordkant van hun huis te komen, daar waar Turkije ligt, en verplaatsten zich zo nodig in sluipgang.

Yasubia werd niet ingenomen door het Turkse leger, maar door wat de Syrische Koerden ‘huurlingen’ noemen: Arabische militiestrijders die zich sinds vrijdag het Nationale Leger noemen. Dit is een reïncarnatie van wat in 2011 begon als het Vrije Syrische Leger, een verzetsgroep tegen de Syrische president Assad. Brigades van het Nationale Leger worden in verband gebracht met oorlogsmisdrijven, onder meer in de Koerdische regio Afrin, die vorig jaar door Turkije werd veroverd.

“In Afrin hebben we gezien wat Turkije en hun huurlingen kunnen doen”, zei de eigenaar van restaurant Abu Abdo in Amuda in januari. Hij hoopte dat het Syrische regeringsleger de Koerden te hulp zou komen. “In Amuda hebben we twee keer een standbeeld van president Assad vernietigd. Maar we vallen onder de Syrische staat. Als het regime ons nu niet steunt, wie dan wel?”