Direct naar artikelinhoud
Woonbonus

Wie nu een huis koopt, grijpt bijna zeker naast woonbonus

De Vlaamse regering bij haar eerste ministerraad, met links vooraan minister van Financiën Matthias Diependaele (N-VA).Beeld BELGA

De Vlaamse regering heeft de laatste onduidelijkheden uit de weg geruimd over de afschaffing van de woonbonus. Ze vermijdt zo een echte rush op vastgoed.

Het was een van de meest in het oog springende maatregelen van de nieuwe Vlaamse regering: vanaf 1 januari 2020 zou de woonbonus worden afgeschaft. In ruil worden de registratierechten op de aankoop van een woning verlaagd van 7 naar 6 procent. 

Alleen was het nog onduidelijk hoe het systeem juist in elkaar zou zitten. Voor het toekennen van de woonbonus wordt gekeken naar de datum van het verlijden van de akte, wat al snel enkele maanden na de aankoop kan vallen. Voor de registratierechten is de datum van het compromis de referentie, een stuk vroeger dus.

Wie nu al bezig is met de aankoop van een huis dreigde daardoor tussen twee stoelen te vallen. Als de akte na 1 januari zou verlijden, kwamen ze niet meer in aanmerking voor de woonbonus. Wanneer het compromis vroeger was afgesloten, misten ze bovendien de lagere registratierechten.

Vlaams minister van Financiën Matthias Diependaele (N-VA) heeft nu een oplossing uitgewerkt. Voor zowel de woonbonus als de registratierechten zal naar eenzelfde datum gekeken worden: die van het verlijden van de akte, zo werd beslist tijdens de eerste ministerraad van de Vlaamse regering vrijdagochtend.

Rush

Daarmee wordt finaal bevestigd: wie nu nog een compromis moet afsluiten, heeft maar weinig kans om nog aanspraak te maken op de woonbonus. “De termijn om de akte op tijd te laten verlijden wordt stilaan onhaalbaar”, zegt fiscaal expert Michel Maus (VUB). Stefaan Leliaert van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (VIB) vult aan: “Enkel wie al rond is met de bank en al een afgewerkt dossier op de plank heeft liggen, kan nog op tijd klaar geraken.”

Door voet bij stuk te houden, vermijdt de Vlaamse regering een echte rush op de huizenmarkt. Notarissen, banken en de vastgoedmakelaars worden nu al overspoeld met vragen om vaart te zetten achter de procedures. “Maar dat gaat in eerste plaats over lopende dossiers”, zegt Leliaert.

Tegelijk wil de Vlaamse regering de mensen geruststellen die bezig zijn met de aankoop van een huis: mochten zij de deadline van 1 januari niet halen, dan kunnen zij nog wel degelijk profiteren van de lagere registratierechten. Let wel, het voordeel dat ze de daarmee halen, ligt een pak lager dan de woonbonus. “De ingreep, zonder overgangsperiode, is drastisch, maar het is goed dat er eindelijk duidelijkheid is”, zegt Maus. 

Bij nieuwbouw is er iets meer respijt. Daar wordt gekeken naar de datum van de woonlening, iets wat op veel kortere termijn geregeld kan worden. Wordt die lening afgesloten voor 1 januari, dan is de woonbonus nog geldig. 

Een gelijkaardige regeling geldt voor wie van plan is te verbouwen en nood heeft aan een ‘wederopame’. Bij een ‘wederopname’ wordt een deel van het oorspronkelijke ontleende bedrag opnieuw uitgeleend. Ook daar geldt: wie voor eind dit jaar alles kan regelen bij de bank, valt nog onder het oude systeem. Wie daarna via die weg nog extra geld ontleent, zal voor die som geen aanspraak meer kunnen maken op de woonbonus. 

Naar een andere bank

Tegelijk schept de regering duidelijkheid over de regels om de looptijd van een lening te verlengen. Ze wil vermijden dat mensen hun lening verder gaan spreiden over de tijd om over een langere periode aanspraak te kunnen maken op de woonbonus. Daarom is wie na 1 januari die piste wil bewandelen eraan voor de moeite.

Wie zijn lening wil herfinancieren kan tot slot op beide oren slapen. Iemand die een lagere interestvoet weet te onderhandelen, ook al is dat bij een andere bank, kan van dezelfde fiscale voordelen genieten als bij de oorspronkelijke lening. “Toen Brussel de woonbonus had afgeschaft, waren ze vergeten deze kwestie te regelen”, zegt Maus. “Vlaanderen kiest nu voor dezelfde oplossing die toen in het hoofdstedelijk gewest is uitgewerkt.”