Direct naar artikelinhoud
Vlaamse regering

Wat we kunnen leren van ‘gidsland’ Nederland

Wat we kunnen leren van ‘gidsland’ Nederland
Beeld Simon Lenskens

Voor zijn eerste buitenlands bezoek zoekt Vlaams minister-president Jan Jambon het niet te ver. Hij dineert vanavond met de Nederlandse premier Mark Rutte in Den Haag. Die keuze is niet verwonderlijk: Jambon ziet Nederland als een van zijn ‘noordelijke gidslanden’ – inspiratiebronnen voor goed beleid. Wat kan Vlaanderen dan leren van onze buren?

en

Begroting

Hier duikt meteen een groot verschilpunt op. Terwijl Vlaanderen vecht tegen een begrotingstekort, heeft Nederland een begrotingsoverschot van 2 procent van het bbp. Dit komt overeen met een surplus van 12 miljard euro. Dat is veel geld, waar beleidsmakers veel mee kunnen doen. Drie keer de Oosterweelverbinding bouwen – om maar iets te zeggen. (In Vlaanderen wordt de kost van de Oosterweelverbinding buiten de begrotingstabel gehouden. Anders zou die dieprood kleuren.)

“In Nederland heeft men een zekere vooruitziendheid als het over de begroting gaat. En dat steekt af met wat wij gewoon zijn”, zegt Hans Bevers, hoofdeconoom bij zakenbank Degroof Petercam. “Structureel gezien staat Nederland er duidelijk beter voor. Veel mensen wijzen daarvoor naar de besparingsronde na de financiële crisis in 2008. Nederland heeft toen meer de tering naar de nering gezet. Mijn analyse is genuanceerd. Nederland heeft eerst zijn eigen groei beknot door die zware besparingen, iets wat wij bijvoorbeeld minder hebben gedaan. Maar vandaag plukt het land wel de vruchten van sanering. Hun arbeidsmarkt werkt ook vlotter.”

Begroting
Beeld Simon Lenskens

Werk

De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen moet omhoog. Dat voornemen staat centraal in de plannen van de nieuwe Vlaamse regering. Op dit moment heeft zo’n 75 procent van de Vlaamse bevolking op arbeidsleeftijd een betaalde baan. Daarmee doet Vlaanderen weliswaar ruim beter dan Brussel en Wallonië, maar blijft het in de Europese middenmoot hangen. Nederland doet het stukken beter: daar ligt de werkzaamheidsgraad op 80 procent. Vlaanderen wil daar ook naartoe.

Dat betekent vooral dat voor bepaalde groepen in de samenleving een inhaalbeweging nodig is. Voor laaggeschoolden bengelt de werkzaamheidsgraad net boven 50 procent. Nederland doet het ook niet uitstekend, maar zit nog steeds zo’n 10 procentpunt hoger. Ook mensen met roots buiten de EU aan het werk krijgen, is in ons land een pijnpunt. “Ook Nederland worstelt daarmee, maar er is geen discussie mogelijk: globaal gezien presteert hun arbeidsmarkt veel beter”, weet arbeidsmarktexpert Jan Denys (Randstad).

De regering-Jambon wil dan ook maximaal mensen aan het werk zetten. Maar om het Nederlandse tewerkstellingspeil te bereiken, moet de Vlaamse regering zorgen dat haar beleid federaal een verlengstuk krijgt. “De Vlaamse jobbonus is een goed begin, maar Vlaanderen zal die 80 procent nooit halen als er federaal niks beweegt”, aldus Denys. “Het is daar dat de sterkste hefbomen liggen om mensen aan het werk te krijgen, zoals het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd.”

Integratie

Voor integratie kijkt de regering-Jambon in de eerste plaats naar het Deense model. Strenge integratietrajecten en taalcursussen moeten ervoor zorgen dat nieuwkomers van meet af aan aan het werk worden gezet om deel uit te maken van de Vlaamse gemeenschap. Toch is ook Nederland een inspiratiebron. Net zoals Denemarken legt Nederland traditioneel een groot deel van de verantwoordelijkheid bij de nieuwkomer zelf: die moet bewijzen dat hij zich actief wil integreren.

Ook in Vlaanderen moet dat de norm worden. In het verleden was het integratiebeleid een stuk paternalistischer: nieuwkomers werden bij de hand genomen. De regering-Jambon verwacht daarentegen meer inspanningen van wie zich hier wil vestigen. Dat vertaalt zich in een andere opvallende vernieuwing die uit Nederland komt overgewaaid: betalen voor taal- en integratiecursussen. In Nederland liggen de bedragen weliswaar veel hoger dan bij ons. In totaal betalen nieuwkomers bij ons 360 euro voor de cursussen en examens, in Nederland gaat dat bedrag vlot boven de 1.000 euro.

Klimaat 

Jambon wil een klimaatrealistisch beleid voeren. In zijn plannen zitten geen ingrijpende maatregelen om de uitstoot terug te dringen. Van een kilometerheffing of verplichte renovatie van woningen is geen sprake meer. Er wordt ingezet op wat ‘haalbaar ’ is, zoals 20.000 hectare bijkomend natuurgebied. Dit zal echter niet volstaan om de uitstoot tegen 2030 met 35 procent te verlagen, zoals Europa vraagt.

Het contrast met Nederland is groot. Afgelopen zomer heeft de Nederlandse regering een Klimaatakkoord afgesloten. Als de maatregelen daarin ook uitgevoerd worden, dan verlaagt Nederland zijn uitstoot tegen 2030 met 50 procent. Zo zal aardgas duurder worden, wordt er een nieuw fonds van 1 miljard euro opgericht voor goedkope groene leningen en krijgen bedrijven een nieuwe CO2-heffing opgelegd.

“Het Klimaatakkoord is niet foutloos, maar de Nederlanders hebben wel visie. In Vlaanderen en bij uitbreiding België weet niemand waar we naartoe willen. We zetten wat windmolens en dat is het”, reageert energiespecialist André Jurres. “Een voorbeeld: Nederland doet 8 miljoen gezinnen afstappen van aardgas. België geeft nog 800 miljoen euro uit aan de ombouw van het gasnet. Weggesmeten geld.”

Onderwijs

De nieuwe Vlaamse regering wil inzetten op de kwaliteit van het onderwijs. In de Wetstraat-taal wordt dat: ‘Streven naar excellentie’. Jambon gaat daarom back to basics, met meer geld voor de schoolinfrastructuur en extra leerkrachten.

Als het over de kwaliteit van het onderwijs gaat, dan is Nederland niet meteen een gidsland. In de PISA-rankings scoren de Nederlandse leerlingen vaak minder goed dan hun Vlaamse collega’s. Nederland heeft wel meer ervaring met het dalende niveau van begrijpend lezen, waar Vlaanderen nu ook mee geconfronteerd wordt. Ook interessant: in Nederland is intussen duidelijk dat een vroege en rigide studiekeuze, op twaalf jaar, te veel leerlingen een verkeerde richting uitduwt. In Vlaanderen is N-VA pleitbezorger voor een vroege studiekeuze. 

Sociaal beleid

De architectuur van het Nederlandse sociaal beleid verschilt heel erg van dat in Vlaanderen. Niettemin valt op dat onze noorderburen veel beter presteren op het vlak van armoedebestrijding. Dat heeft veel te maken met de hogere tewerkstellingsgraad: wie een job heeft, heeft een kleinere kans om in armoede te verzeilen. Het hogere basispensioen zorgt ervoor dat ook bij gepensioneerden het armoederisico beperkt blijft. 

Kenmerkend voor Nederland is dat de sociale uitgaven veel selectiever worden ingezet, zegt sociologe Bea Cantillon (Universiteit Antwerpen). “Sociale toelagen, zoals de kinderbijslag, worden veel meer besteed aan mensen in de laagste inkomensgroepen, die ze het meest nodig hebben.” De kosten voor de overheid zijn daardoor lager, maar de maatregelen zijn wel effectiever. Dat verklaart mee waarom de kansarmoede bij kinderen in Nederland lager ligt dan in Vlaanderen.