Studiejaren afkopen voor hoger pensioen: Bacquelaine liberaliseert pensioen verder

© Getty Images/iStockphoto

Vanaf maart 2017 kan iedereen zijn studiejaren afkopen met het oog op een hoger pensioen. Er geldt een overgangsregeling van drie jaar, daarna wordt de afkoopsom duurder naargelang het aantal gewerkte jaren.

Vandaag kunnen werknemers uit de privesector tot tien jaar na hun afstuderen hun studiejaren ‘afkopen’, zodat die meetellen voor hun pensioen – al kent zo goed als niemand het systeem. Voor ambtenaren is het zelfs gratis.

De regering wil dat systeem harmoniseren. Vanaf 2020 geldt nog één systeem voor ambtenaren, werknemers uit de privésector en zelfstandigen: de eerste tien jaar na het afstuderen kan men afkopen aan 1.500 euro per diplomajaar, daarna wordt het veel duurder. Dat bericht De Morgen en wordt bevestigd door het kabinet van minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR).

‘Goedkope’ overgangsperiode van drie jaar

Voor het zover is, treedt eerst een overgansperiode in werking vanaf maart 2017. Alle werknemers – ongeacht hun leeftijd – zullen hun studiejaren kunnen opkopen aan 1.500 euro per diplomajaar. Bovendien geldt in 2017 en 2018 een korting van tien procent én is de bijdrage fiscaal aftrekbaar. Dat zal in ruil 250 euro extra pensioen opleveren per afgekocht studiejaar voor een alleenstaande en 310 euro voor een gezinspensioen.

Na drie jaar pensioen is men al uit de kosten

Wie aan korting vier studiejaren afkoopt, betaalt 5.400 euro. Dat levert dus jaarlijks 1000 euro extra pensioen op: vier maal 250 euro. Dat bedrag is bovendien fiscaal aftrekbaar. ‘Na drie jaar pensioen is men al uit de kosten’, maakt minister Baquelaine zich sterk.

Voor de regering betekent de regeling op korte termijn een opbrengst. Voor 2017 is een opbrengst voorzien van 42 miljoen euro. Op termijn zal de overheid dan weer hogere pensioenen moeten betalen. ‘Op langere termijn is het inderdaad een meerkost’, aldus Koen Peumans, woordvoerder van minister Bacquelaine.

Liberalisering

De afkoopsom is allesbehalve goedkoop, zeker voor wie aan het begin van een loopbaan staat. De plannen doen dan ook vermoeden dat vooral vermogenden gebruik zullen maken van het systeem. Op die manier past de nieuwe regeling netjes in de plannen van Bacquelaine om het pensioensysteem te liberaliseren.

Jean-François Tamellini, federaal secretaris van de socialistische vakbond ABVV, spreekt van een ‘harmonisering naar beneden’. Volgens Tamellini is er binnen het nationaal pensioencomité een negatief advies uitgebracht over de regeling. ‘We zijn tegen de hervorming, die gebeurt op de kap van de ambtenaren en de meest kwetsbaren’, aldus de ABVV-er. ‘Het is een harmonisering naar beneden, zonder enig zicht op de budgettaire gevolgen.’

Nog volgens de vakbond getuigt de regeling van totaal gebrek aan visie. Tamellini wijst er op dat vandaag één gepensioneerde op vijf onder de armoedegrens leeft. ‘Door te harmoniseren naar beneden wordt dat één gepensioneerde op vier. De ambtenaren gaan immers de rangen van de arme gepensioneerden vervoegen.’

Ook de liberale overheidsvakbond VSOA reageert negatief op de hervorming. ‘Een nieuwe besparing op de rug van het overheidspersoneel’, argumenteert de vakbond. ‘Wie dit niet kan betalen, heeft minder pensioen. Een systeem met twee snelheden dus’, klinkt het nog bij VSOA. Nog volgens de vakbond betekent de maatregel een schending van de verworven rechten van de ambtenaren.

De werkgevers juichen de nieuwe regeling wel toe. ‘Men wil gewerkte periodes beter valoriseren in de berekening van het uiteindelijke pensioen. De focus ligt dus op de gewerkte periodes, en niet op niet-gewerkte periodes, en dat is ook logisch’, vindt directeur-generaal Bart Buysse van werkgeversfederatie VBO. ‘Dit is noodzakelijk in functie van de financiering van de sociale zekerheid.’ Op 19 december zal het beheerscomité van de pensioendienst zich uitspreken over het dossier.

(Belga/SK)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content