Direct naar artikelinhoud
Luchtvervuiling

Slechts 1 procent van de Vlamingen woont op een plek waar niet te veel fijnstof in de lucht zit

Slechts 1 procent van de Vlamingen woont op een plek waar niet te veel fijnstof in de lucht zit
Beeld Imagedesk

De Vlaamse lucht is al een pak schoner in vergelijking met het jaar 2000. Maar gezond is onze lucht nog niet. Jaarlijks sterven nog altijd 4.100 Vlamingen voortijdig door te veel fijnstof in de lucht. En terwijl de industrie minder vuile lucht uitstoot, doen wij dat zelf steeds meer.

Er zitten steeds minder vervuilende stoffen in de Vlaamse lucht. Dat meldt de Vlaamse Milieumaatschappij in een nieuw rapport. Vorig jaar was de luchtkwaliteit een pak beter dan bijna twintig jaar geleden, met een duidelijke daling van fijnstof, stikstofdioxide, zwaveldioxide en zware metalen.

Zo daalde de uitstoot van fijnstof met meer dan een kwart sinds 2000 en halveerde de uitstoot van stikstofoxides.

Vooral de industrie- en energiesector stoten steeds minder vervuilende stoffen uit. Dat komt duidelijk door saneringsmaatregelen zoals meer filters en meer zwavelarme brandstoffen. Daardoor zijn industrie en energieproducenten de laatste jaren steeds minder zwaveldioxide, elementair koolstof en vluchtige organische stoffen gaan uitstoten. Ook de hoeveelheden fijnstof, dioxines en stikstofoxiden die deze sectoren uitbraken namen af, maar wel minder sterk.

Evolutie van emissies in Vlaanderen.Beeld rv

Auto’s en verwarming

Maar waar winst is geboekt in de industrie, verliest Vlaanderen terrein wat de huishoudens betreft. Die vormen nu de belangrijkste bron van fijnstof, dioxines en polycyclische aromatische koolwaterstoffen. “De toenemende luchtvervuiling door huishoudens heeft vooral te maken met de verwarming van huizen en andere gebouwen, en met het verkeer”, zegt Katrien Smet, woordvoerder van de VMM.

Zo rijden veel Vlamingen nog altijd met dieselwagens en rijden we ook elk jaar met meer auto’s meer kilometers. Ook stoken gezinnen meer hout, waardoor er meer fijnstof en kankerverwekkende stoffen in de lucht terechtkomen. “Positief is wel dat het verbruik van fossiele brandstoffen zoals stookolie en steenkool daalt”, zegt Smet.

Een derde belangrijke bron van luchtvervuiling is de land-en tuinbouwsector en dan vooral de veeteelt. Tussen 2000 en 2010 daalde de stikstofuitstoot daar wel dankzij mestactieplannen, maar de laatste jaren is er steeds minder verbetering, hoewel dat zeker nog nodig is.

Het globale plaatje is dan ook niet alleen maar positief. De Vlaamse lucht is nu wel schoner in vergelijking met het jaar 2000, maar ze is nog altijd niet gezond. Zo haalt de regio nog altijd de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) niet. Voor ozon woont niemand in een regio met voldoende lage concentraties, voor fijnstof slechts 1 procent van de bevolking. Jaarlijks overlijden zowat 4.100 Vlamingen vroegtijdig door te hoge fijnstofconcentraties.

En zelfs de (veel) minder strenge Europese jaargrenswaarden, die wel verplicht zijn, haalt Vlaanderen niet altijd. Zo was er vorig jaar op zeven meetplaatsen in Antwerpen en op twee in Gent een overschrijding voor stikstofdioxide. “Modelkaarten tonen bovendien dat dat niet enkel een probleem van de grote steden is”, zegt Smet. “Ook in kleine steden en gemeenten zijn er verkeersintensieve locaties waar evenveel stikstofdioxide vrijkomt.”

Ook voor ozon, zwaveldioxide en arseen waren er vorig jaar nog overschrijdingen van de Europese jaargrenswaarden, al ging het voor zwaveldioxide wel om een eenmalig ongeval en komt de arseenvervuiling uit slechts één industriebron in Hoboken.

De VMM wijst er ten slotte op dat de luchtvervuiling hier niet alleen nog altijd de gezondheid schaadt, maar dat er ook een economische tol is. Zo verminderen de te hoge ozonconcentraties de opbrengst van landbouwgewassen. Ook de te hoge ‘stikstofdepositie’, die voor verzuring en vermesting zorgt (en die momenteel in Nederland voor oplopende ruzies tussen overheid en landbouwers zorgt), schaadt planten en gewassen.

De beroemde satellietfoto uit 2004 van luchtvervuiling in Europa. Het beeld toont de hoeveelheid stikstofoxiden in de lucht. Gele en rode plekken markeren de locaties waar de meeste viezigheid de lucht in gaat.Beeld Universiteit van Heidelberg