Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Leerlingen gefixeerd aan bankje en geïsoleerd in berghok? Het gebeurt

Leerlingen gefixeerd aan bankje en geïsoleerd in berghok? Het gebeurt
Beeld Jenna Arts

Vrijheidsberovende maatregelen voor leerlingen: het klinkt als iets uit de vorige eeuw, maar volgens onderzoekers aan de Limburgse Hogeschool UCLL gebeurt het nog steeds. Uitzonderlijke gevallen of een breder fenomeen? Een onderzoek moet duidelijk maken hoe vaak het gebeurt en waarom. 

Het waren enkele studenten uit de lerarenopleiding die de kat de bel aanbonden. “Een aantal onder hen gaf het signaal dat kinderen gefixeerd werden aan een stoel of bankje tijdens hun stage”, zegt onderzoekster Elke Emmers (UCLL). “We hoorden ook dat kinderen door hun leerkracht geïsoleerd werden, in lokalen die daar niet geschikt voor zijn, zoals een berghok. Daar zijn geen ramen, geen sanitaire voorzieningen, geen brandveiligheid.”

Voor de duidelijkheid: in het buitengewoon onderwijs komen vrijheidsberovende maatregelen uitzonderlijk voor. Al gebeurt dat niet eenduidig – gaande van kinderen die ‘s nachts op internaat moeten worden gefixeerd omdat er een gevaar bestaat dat ze vallen en iets breken tot stille ruimtes waar leerlingen naartoe kunnen gaan als ze overprikkeld zijn.

‘Geen wijdverspreid fenomeen’

De verhalen van de studenten kwamen echter uit het regulier onderwijs, waardoor meteen de vraag rees: hoe vaak komt dit voor? Een rondvraag bij enkele van de andere lerarenopleidingen in Vlaanderen leert dat ze daar van hun stoel vielen van verbazing bij het horen van de verhalen. Ook Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het Gemeenschapsonderwijs (GO!) lieten weten niet op de hoogte te zijn van zulke feiten.

Toch bevestigt de onderwijsinspectie dat het wel degelijk voorkomt. “Het klopt inderdaad wat die mensen zeggen”, zegt Bart Maes, coördinerend inspecteur bij de onderwijsinspectie. “We zijn het nog nooit letterlijk tegenkomen. Wel werd er al eens gewag van gemaakt in gesprekken die we voeren met ouders of leerlingen als onderdeel van een doorlichting, zij het niet zo extreem als in de voorbeelden die we nu gehoord hebben”, zegt Maes. “Hoe vaak het gebeurt? We kunnen er geen cijfer op kleven, maar we zijn wel zeker dat het geen wijdverspreid fenomeen is. Dit is zéér uitzonderlijk.”

Eenzelfde geluid bij het Kinderrechtencommissariaat. Daar liepen vorig jaar meldingen binnen, maar ook daar benadrukken ze dat het geen wijdverspreid fenomeen is. Volgens UCLL maakten vorig jaar minstens vijf studenten melding. “Andere stagementoren spreken dan weer van zeventien gevallen. We kunnen er geen cijfer op plakken, dus zijn we een onderzoek gestart”, zegt Emmers.

Donkere kant

Het probleem is inderdaad dat het een blinde vlek is. Nergens is bekend hoe vaak zoiets voorkomt. Logisch ook,  zulke praktijken zitten in de taboesfeer. “Ik geef nascholing rond sanctionerende maatregelen en autoriteit”, zegt Kristof Das, collega van Emmers aan de UCLL. “Het is pas nadat ik vaak genoeg op een school ben geweest dat ik toegang krijg tot die donkere kant. Daar gebeuren zaken waar ik niet gelukkig van word, maar ik begrijp het wel.”

Das geeft een voorbeeld. “Een juf heeft een rode stoel op school voor wie niet braaf is. Pedagogisch misschien niet de beste aanpak, maar kom, aanvaardbaar. Stel nu dat er één moeilijk kind is dat niet op de stoel wil blijven zitten en de juf windt zich daarin op en verplicht hem om dat wel te doen. Als dat een tijdje doorgaat, duwt de juf die jongen op de stoel. Dat op zich is al problematisch, maar wat als het kind nog steeds niet luistert? Het kan verklaren waarom een juf in de winter dat kind met een sjaal aan de stoel vastmaakt, zoals een student vertelde. Het begint bij gedrag dat aanvaardbaar is en elke stap lijkt klein, maar het eindigt vrij snel bij een onaanvaardbare maatregel.”

Al benadrukken Emmers en Das wel expliciet dat ze de leerkrachten niet met de vinger willen wijzen. “Net doordat het niet door de beugel kan - leerkrachten weten dat ook wel - moet er toch iets aan de hand zijn dat ze zich genoodzaakt zien tot zulke praktijken?” Emmers wijst op de fikse besparingen die het onderwijs de laatste jaren troffen. “Met 25 leerlingen in de klas, met te weinig tijd, middelen en ruimte en de druk van complexe zorgtaken: leerkrachten gaan dit niet doen als het niet hun laatste toevlucht is. Daar ben ik zeker van.”

Grijze zone

De UCLL hoopt via haar onderzoek meer duidelijkheid te kunnen bieden. In een tweede fase wil de hogeschool leerkrachten handvatten aanreiken om moeilijk gedrag te behandelen. “Als leerkrachten geconfronteerd worden met moeilijk gedrag, zijn ze vaak geneigd om te denken dat het antwoord daarop zich bevindt op de as tussen ‘dwingen’ en ‘negeren’”, zegt Das. “Maar op die manier kom je uit bij het verhaal van de stoel. Die juf wil niet toegeven en zegt: ‘Ik heb gezegd dat je op de stoel moet zitten, dus blijf je erop’. Maar op die manier wordt de sanctie die bedoeld is om rust te krijgen, een doel op zich. Terwijl wij leerkrachten net willen leren uit te gaan van gewenst gedrag en dat te tonen aan leerlingen.”

Zowel de onderwijsinspectie als het Kinderrechtencommissariaat juicht toe dat er een onderzoek komt en pleit voor een soort van kader. “Momenteel is het een grijze zone”, zegt kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens. “Niet dat we elke situatie in regels moeten gaan gieten – dat gaat niet – maar het zou misschien helpen om goede voorbeelden van scholen te verspreiden zodat scholen van elkaar kunnen leren?” Iets waar ze in het GO! werk van maken. Zij stelden onlangs voor het eerst een advies op voor alle scholen voor buitengewoon onderwijs met een internaat.